"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Een Duitse fantasie

Vrijdag, 18 juni, 2021

Geschreven door: Philippe Claudel
Artikel door: Nico Voskamp

Elkaar bijtende verhalen

[Recensie] Philippe Claudel is de meester van de vervreemding. In zijn verhalen komen getormenteerde zielen voor, mensen die hopeloos in de knoop zitten met fel opspelende emoties of juist met een volkomen gebrek daaraan. In beide gevallen weet Claudel er een al dan niet vijandige omgeving rond te boetseren en voilà, daar is weer een pregnant verhaal. Dat gaat onverkort op voor de verhalen in deze Duitse fantasie.

Denk even na over die woorden: Duitse fantasie. Hoe verdragen die twee woorden elkaar, waarom vechten ze niet tot de laatste snik om één van de twee onder het tapijt te vegen? Duits en grondigheid, dát combineert goed, al jaren. Maar fantasie? Zo’n frivool, lichtvoetig, ondeugend, niet-solide woord?

Toch noemt Claudel het expliciet – in het eerste verhaal klinkt al een echo door van wat hij bedoelt. Een gewonde Duitse soldaat trekt door een leeg, koud, tegenspartelend landschap op weg naar … dat weet hij zelf niet eens. Wat warmte misschien, iets te eten, een droog plekje in het hooi om eindelijk te slapen. Het zijn niet veel eisen maar het lot is blind, zelfs dat is hem niet gegund:

“Hoe ver hij ook keek, hij slaagde er niet in om de weg te zien. Hij miste het bos, dat hem tenminste de illusie gaf dat hij vooruitkwam omdat iedere boom die opdook en verdween ritme aan zijn tocht gaf…”

Boekenkrant

Een bittere uitputting maakte zich van hem meester. Hij kon niet meer. Zijn wond vrat aan hem..

Ze hadden hem een functie en een rang gegeven. Ze hadden hem gevormd. Ze hadden een efficiënt werktuig van hem gemaakt…. In het kamp was hij schrijver. Stelde hij lijsten op… Maakte systeemkaarten aan. Verzamelde ze… Gaf bejaarden die slecht ter been waren een hand als ze uit de vrachtwagen stapten, en kinderen ook, want zijn onverstoorbare gezicht stelde ze gerust, net als zijn bewegingen, die nooit ruw waren, en zijn rustige stem.”

In een ander verhaal dat jaren later speelt vindt een meisje dat tijdens de Tweede Wereldoorlog haar familie heeft verloren in het bos het dode lichaam van een verbrande soldaat. Ze staat erbij en kijkt ernaar – een trauma in wording?

Dan is er ‘Irma Grese’. Irma is een goed meisje, zegt de burgemeester. Heeft nooit een kans gehad. Niet bijster intelligent, maar ook niet kwaadaardig. Ze wordt op zijn voorspraak verpleegster van een oude man in een hospice, maar ze heeft geen medeleven of zorgzaamheid, de eigenschappen die bij die baan horen. Het kan haar niet schelen, onverschillig struint ze door de spullen van de oude man, laat hem lekker in zijn luiers gaarsudderen, gaat op zijn bed zitten en kijkt door het raam:

“Ze zag bomen, daken en de bovenste rand van het neonbord van de Apokalypse, een bar waar je ’s avonds kon dansen… Ze had haar leven graag in de Apokalypse doorgebracht. Maar daar was geld voor nodig… Muziek. Dansen. Ze hield van dansen. Daar kun je geen rekeningen van betalen, trut! zei haar moeder….”

De enige veranderlijke momenten waren de pauzes… Of zich liet bepotelen door de kok, als die er was. Als ze alleen waren. Hij nam haar mee naar het magazijn. Streelde haar met zijn zeemeerminhanden. Zat onder haar T-shirt aan haar borsten, trok haar slipje omlaag, streelde haar spleet.”

Dat ook dit verhaal somber afloopt, behoeft geen nadere uitleg.

Claudel laat de verhalen in de bundel een competitie voeren. Een wedstrijd in ongemak. Welk personage is het wreedst, welke figuur heeft het rotste leven? Aan het eind van het boek onthult Claudel welke thema’s hij in de verhalen behandelt, thema’s die hem al jarenlang fascineren. Dat verklaart veel, vooral ook de – behalve nietsontziendheid – niet erg aanwezige samenhang tussen de verhalen. Dat maakt de bundel zwakker dan hij verdient. Het voelt nu aan alsof de verhalen lukraak bij elkaar gezet zijn omdat ze binnen Claudels’ thematiek vallen. Maar afgezien van dat mankement zijn de verhalen messcherp geschreven. Zoals altijd.

Ook verschenen op Nico’s recensies

Boeken van deze Auteur:

De boom in het land van de Toraja

Onmenselijk

Archipel van de hond

Archipel van de hond