"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

En dan juist uitbreken

Maandag, 12 september, 2005

Geschreven door: Cyriel van Rossum
Artikel door: Joop Daggers

De Lonely Planet voor Hemel-toeristen

De Tovenaar van Oz, Alice in Wonderland, en de in vergetelheid geraakte tv-serie Beppie. Allemaal beelden die opduiken bij het lezen van de eerste roman van Cyriel van Rossum: En dan juist uitbreken. Beelden van een wereld die niet de onze is. Meer specifiek: beelden van het leven na de dood. Want Felix Kesbeke, de hoofdpersoon in het fantasierijke verhaal, bezwijkt letterlijk op de eerste pagina aan een ‘onhandige zwaai van zijn slopershamer’. In de ruim driehonderd pagina’s die volgen, zijn verwondering, afgunst, paniek en berusting de belangrijkste emoties die zowel Felix als zijn lezende meelopers in de hemel over zich uitgestort krijgen.

De overledene als ontdekkingsreiziger: het is een perspectiefvolle vondst waarmee Van Rossum zichzelf alle ruimte heeft geboden om zijn fantasie de vrije loop te laten. Nadat de geest van de omgekomen Kesbeke diens lichaam heeft verlaten, bewandelen we als lezer samen met de amateur-hemelbestormer de te verwachten paden. Een hemelpoort, een toegewezen ‘rustplaats’, ontmoetingen met andere gestorvenen: alle ingrediënten zijn aanwezig. Maar tegelijkertijd voelt het erg aards: zo worden we geconfronteerd met prachtige en herkenbare beschrijvingen van het reizen in nieuwe, onontgonnen gebieden. In dat opzicht heeft En dan juist uitbreken alles in zich om te worden opgenomen in de Lonely Planet-reisboekenserie, en wel de editie die als reisdoel de Hemel kent. Voorwaar een gat in de markt!

De wonderlijke wereld die zich ontvouwt nadat de hoofdpersoon is omgekomen onder zijn zelfgebouwde muurtje, doet in niets onder voor het wonderland van Alice, noch voor het land van Oz waarin Dorothy zich een weg baant met een vogelverschrikker, een blikken houthakker en een leeuw. Vreemd, onwerkelijk, onbekend, maar toch herbergzaam, en daardoor met het constante gevoel dat er toch echt iets niet klopt. In En dan juist uitbreken duurt het even voordat dat gevoel zich duidelijk aandient. Felix heeft tijd nodig om zijn plek te vinden in de nieuwe omgeving: onthechten van zijn leven in het ondermaanse, afscheid nemen van de Felix Kesbeke die hij op aarde was. Dat lukt, stapje voor stapje: ‘Maar hijzelf in zijn blauwe werkjasje, met naar naaimachineolie ruikende eeltige vingers aan zijn handen, met kleine onderdeeltjes onder de tong, was nog maar een vage kennis met wie hij niets gemeen had en die hij niet meer hoefde te zien.’

Hij heeft dan zijn kamer reeds betrokken in het paviljoen Arbatax, een van de onderkomens die de enige cultivering vormen in wat voor het overige louter bestaat uit grazige weiden, dichtbegroeide bossen, heldere wateren en hoge bergen. De paviljoens hebben de prachtigste namen zoals Menegtre, De Humber, Empuo, Bo Popsa: Van Rossum heeft alle registers opengetrokken. Dat blijkt nog duidelijker uit de namen die hij koos voor de verschillende personages. Rekening houdend met het feit dat de dood altijd en overal opdoemt, maken we kennis met meer en minder exotische figuren als Luan Didikarbardi, Alfred Schultheiss, Mansoor Payeed Apna, Samail Eftouki, Marc Vandevoorde en Hippolyte Ouadraga.

Boekenkrant

Uitgesproken origineel is ook de wijze van begroeting tussen de hemelbewoners: ‘“Ik ben Nauva Lipolorroda, longontsteking met complicaties 1999. Ik heb de kamer naast de uwe.” “Longontsteking?” vroeg Felix. “Ja helaas, maar met kort ziekbed. Voelt u er wat voor om samen te ontbijten?”’ ‘Onder een muur bedolven 2004’, luidt Felix’ antwoord als hij eenmaal met de hemelse gebruiken vertrouwd is, maar later kiest hij toch maar voor het wat neutralere ‘bouwongeval’.
Langzaam maar zeker vindt hij zijn plek, zonder ooit dezelfde ontspanning toe te laten die zijn medebewoners over zich hebben laten komen. Tijd bestaat niet meer en ook het begrip ‘ruimte’ is iets onbestendigs geworden. Felix neemt daar geen genoegen mee en grijpt iedere gelegenheid aan om zijn nieuwe wereld te leren kennen: ontmoetingen met oudere bewoners, tractortochten langs andere villa’s en Sherlock Holmes-achtige speurtochten naar verdwenen buren.

Settelen doet hij eigenlijk nooit; de onrust wordt per pagina groter. Dezelfde onrust overvalt ook de lezer. Wie geen enkel doel meer heeft om na te streven, zal uiteindelijk ten onder gaan aan gevoelens van zinloosheid en, tenslotte, doodgaan van verveling. Maar hoe ga je dood als je dat al bent? Tegen die vraag loopt Felix, schijnbaar als enige in zijn omgeving, op. Zijn antwoord op het dilemma ligt in het ‘krachtige besluit’ dat nogal geheimzinnig wordt aangekondigd op de achterflap, maar ook reeds is verraden met de titel van het boek. Of dat antwoord ook bevredigend is, zal afhangen van de verwachtingen die iedere lezer van zijn eigen hemel heeft. En dan juist uitbreken zal dáár niet veel aan veranderen, voegt er hooguit een dimensie aan toe. Het is er origineel, fantasierijk, absurd en zeker ook leesbaar genoeg voor.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.