"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De spiegelingen

Dinsdag, 23 augustus, 2022

Geschreven door: Erwin Mortier
Artikel door: Nico Voskamp

Erotiek in beschadigde lichamen

[Recensie] Laaiende lust doorvlamt met grote regelmaat het lichaam van de hoofdpersoon in deze roman. Edgard Demont is de naam. Een soldaat die bepaald niet ongeschonden uit de Eerste Wereldoorlog terugkeert naar zijn vaderland. De seksuele drang is er nog wel, maar hij is door oorlogshandelingen zowel geestelijk als lichamelijk verminkt.

Liefde en dood, dat zijn de twee pijlers waarop Erwin Mortier deze roman bouwt. Zoals we van hem gewend zijn, gaat dat zorgvuldig, stapje voor stapje, met flux de bouche. Mortier gaat op zoek naar verheven, majestueuze woorden om de emoties te beschrijven die loskomen bij liefde en dood.

Want daar komt de geschiedenis van de arme Edgard grofweg op neer: hij heeft de oorlog dan wel overleefd en zijn geest en lichaam doen het nog, maar een deel van zijn lichaam functioneert niet meer. Te beschadigd.

Een geluk bij een ongeluk is dat die beschadigingen zich niet uitstrekken tot de erogene zones. Nu kan de lezer tamelijk expliciet de verliefde escapades van Edgard tot zich nemen. Dat beleeft hij met vrinden van mannelijke kunne, ontdekken we als er homo-erotische handelingen tussen de mannen gaan plaatsvinden.

Boekenkrant

Het is die liefde waar het verhaal op drijft, en natuurlijk als tegenhanger de haat die het wezen van oorlog is. In hoogstaande, statelijke taal legt de schrijver een beeldend tapijt neer van verwikkelingen, avontuurtjes, tragiek tussen de kompanen en ja, ook majestatisch opgaan in elkaar:

“Ik voelde de muur van de hal in mijn rug, en de druk op mijn longen door de heftigheid waarmee hij meer tegen me aan viel dan me tegen zich aan drukte, knopen losmaakte, mijn hemd opentrok – het gekletter van mijn wandelstok over de tegels.

Zijn ademstoten die mijn huid bestempelden.

Mijn vingers in zijn stugge, krullende haar en het gestrompel, mond op mond aan elkaar geklonken, over schoeisel, broekspijpen en onze eigen voeten, naar de talloze dolende zielen die naar de van gebedsstonden doortrokken woning van de Waleys waren gelokt, panisch de vleugels namen toen de kussens ons gewicht opvingen en de schok door de veren trok.”

Een regendruppel van kritiek nog op deze prachtig zachte zee van woorden. Juist die veelheid van woorden wordt op een bepaald moment overweldigend. De lezer geraakt moede van het wandelen door de rijke maestoso veelheid van woorden, die in een golfbeweging niet aan herhaling ontkomen. Hier weer een avontuurtje, met weer de beperking van het gehandicapte lichaam, daar de scheef tegen de herenliefde aankijkende buitenwereld, en altoos het peilloze verdriet van de verminking. Hoe abeel, statelijk en subliem ook beschreven, ook een plechtig verhaal moet zijn beperking kennen. Nochtans zijn de vier sterren welverdiend.

Ook verschenen op Nico’s recensies

Boeken van deze Auteur:

Godenslaap

Boeken van de troost