"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Event. Filosofie van de gebeurtenis

Vrijdag, 10 juli, 2015

Geschreven door: Slavoj Slavoj Žižek
Artikel door: Arnold Heumakers

Wachten op een wereldwonder

[Recensie] Weinig filosofen zijn op dit moment zo populair als de Sloveen Slavoj Zizek. Eind mei deed hij Amsterdam aan en tot twee keer toe zat de Westerkerk stampvol. Zo is het blijkbaar overal. Frank Vande Veire, die zojuist een grondige studie over Zizeks mensbeeld heeft gepubliceerd, meldt dat in Brussel ooit meer dan 2500 mensen kwamen opdraven om naar hem te luisteren. Ongelofelijk. Wie geen zin heeft om de deur uit te gaan, kan op You Tube terecht. Het wemelt er van de Zizekfilmpjes, lange en korte. Met baard, t-shirt en enkele opvallende tics zien en horen we hem over van alles en nog wat oreren. Zizek heeft er altijd zin in, niemand die zo gulzig geniet van zijn eigen spraakwater. Maar ook het publiek wordt niet vergeten, want Zizek is grappig. Je zult je bij hem niet gauw vervelen.

Geestige filosofen zijn zeldzaam, maar een filosoof die moppen tapt lijkt me een unicum. Zizek tapt ze aan de lopende band, ter begeleiding van een tamelijk bizar filosofisch gedachtegoed. Zizek heeft namelijk een mix gemaakt van Lacan en Hegel of, ruimer genomen, van psychoanalyse en Duits idealisme, aangelengd met een stevige scheut Marx. Dat laatste is, naast de humor, een andere verklaring voor zijn populariteit. Hoewel hij de spot drijft met alle idiote politieke correctheid, is Zizek uitdrukkelijk een linkse denker en bovendien een linkse denker die in deze zorgelijke neoliberale tijden weigert de handdoek in de ring te gooien. Net als zijn Franse vriend Alain Badiou doet hij er liever een schepje bovenop en pleit voor een nieuw `communisme’.

Zijn linkse aanhang zal daar stiekem van genieten, ook al weet iedereen heel goed wat het communisme in de praktijk heeft betekend. Ook Badiou en Zizek weten dat: de eerste heeft het daarom uitdrukkelijk over de `idee’ van het communisme, de tweede stelt communisme gelijk aan de problematiek van de `commons’. Daarmee bedoelt Zizek de zaken die de mensheid als geheel aangaan, zoals het milieu, de communicatiecultuur, de biotechnologie en de nieuwe `apartheid’: de scheiding tussen mensen die erbij horen en die worden buitengesloten, zoals vluchtelingen, asielzoekers, illegalen. `Communisme’ blijkt voor hem niet, zoals voor Marx, de naam voor de oplossing, het is de naam voor een aantal urgente problemen.

Filosofie is er niet voor de oplossingen, vindt Zizek, maar voor het stellen van de vragen die ertoe doen. Minder vriendelijk gezegd: Zizek weet het ook niet, iets wat hij overigens ruiterlijk toegeeft. Dat verhindert hem niet te benadrukken dat op alle genoemde gebieden dringend politieke beslissingen moeten worden genomen. Maar welke – dat blijft duister. Zijn linkse `decisionisme’ opereert in een historisch vacuüm. Uiteraard is hij tegen kapitalisme en voor rechtvaardigheid, gelijkheid, emancipatie and so on (om een van zijn stoplappen te lenen, een andere is: blabla), maar een concreet plan van actie ontbreekt. Daarom heeft Zizek, wederom net als Badiou, nu zijn hoop gevestigd op de Gebeurtenis, zoals blijkt uit zijn zojuist vertaalde boek uit 2014: Event. Filosofie van de gebeurtenis.

Boekenkrant

Gebeurtenissen (met grote G) zijn zeldzaam; ze veranderen de dingen, maar nog belangrijker is dat een Gebeurtenis het kader verandert waarin de dingen aan ons verschijnen. Dat is bijna direct aan Heidegger ontleend, bij wie een Ereignis – als `onthulling van het Zijn’ – het kader of de horizon opent waarbinnen we de werkelijkheid ervaren. Volgens Zizek was het kapitalisme zo’n Gebeurtenis, maar de val van de Muur niet – weliswaar verdween er iets (het communisme), maar het kapitalisme bleef gewoon bestaan. De Gebeurtenis waar Zizek nu zijn zinnen op heeft gezet, zou een eind moeten maken aan het kapitalisme.

In Event speelt Zizek, in de grappige vorm van een metro-reisje, met allerlei mogelijke betekenissen van zo’n Gebeurtenis en speurt naar de tekenen ervan in het heden. Net als in Eis het onmogelijke (een onlangs vertaald interviewboek uit 2013) geeft hij hoog op over de demonstraties op het Tahrirplein in Caïro, inmiddels achterhaald door de gebeurtenissen met kleine g. Ook speculeert hij over een `politisering van de sloppenwijken’. Over Occupy horen we hem niet meer. Dat is tekenend voor extreem links dezer dagen: er zijn wel wensen en idealen, maar men heeft geen flauw idee hoe ze te verwezenlijken. Marx’ geloof in de noodzakelijke wetten van de geschiedenis is tegelijk met het revolutionaire proletariaat van de aardbodem verdwenen, en het enige wat nu nog rest is de hoop op een wonder. Of op het onmogelijke, indachtig de woorden van Zizeks orakel Lacan: `Het onmogelijke gebeurt’.

Zizeks geloof in Lacan is grenzeloos. Voortdurend worden van hem, net als van Hegel en enkele andere denkers, frasen geciteerd als ontwijfelbare waarheden. Dat suggereert een soort systeem van waaruit Zizek zijn licht op de wereld van politiek, economie en cultuur laat schijnen. Hoe dat systeem precies in elkaar zit, is minder duidelijk, al moet ik toegeven maar een fractie van zijn enorme oeuvre te hebben gelezen. De Gentse filosoof Frank Vande Veire daarentegen heeft alles gelezen en legt Zizeks mensbeeld uit in Tussen fascinatie en vrijheid. Ik weet alleen niet of hij Zizek daarmee een grote dienst heeft bewezen. Zijn studie is geen algemene introductie tot Zizeks denken, maar een doorwrochte monografie die al gauw zo’n scholastische graad van verfijning bereikt dat ik door de bomen het bos niet meer zag, zonder veel zin te krijgen om beter te kijken. Ook de keuze om speciaal de relatie van Zizek met Kant (in plaats van Hegel) te bestuderen lijkt me vooral interessant voor gevorderden in de Zizekkunde.

Spijtig is verder dat Vande Veire, naast het marxisme van Zizek, ook diens cultuurkritiek buiten beschouwing laat, want daarin schuilt toch zijn grootste kracht evenals de voornaamste attractie van zijn werk. Wat het lezen, maar vooral het kijken en luisteren naar Zizek tot een genoegen maakt (zelfs voor een ongelovige als ik) is de tomeloze energie waarmee hij alles met alles verbindt. De `toverstaf van de analogie’ (Novalis) maakt bij hem alles mogelijk. Kierkegaard, Chesterton, gebedsmolentjes, ingeblikt gelach, racisme, Hitchcock, de hit Gangnam Style, Augustinus, Wagner, Beckett, dildo’s, kwantummechanica, datingbureaus, stalinisme, Lenin, Hitler – de combinaties en overgangen zijn soms amper te vatten maar altijd verrassend. En het kost geen moeite je te laten meeslepen door het onstuitbare elan van de spreker.

Zizek, kortom, is een eersteklas filosofisch entertainer. Misschien moeten we er blij mee zijn dat dit het beste is wat extreem links tegenwoordig te bieden heeft.

Eerder verschenen in NRC Handelsblad en op www.arnoldheumakers.nl