"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Evolutie

Zaterdag, 15 augustus, 2020

Geschreven door: Ursula Visser
Artikel door: Johan Klein Haneveld

Spannend maar wetenschap overtuigt niet

[Recensie] Wie graag fantasyboeken leest heeft geen moeite die te vinden, ook niet in het Nederlandse taalgebied. Ook niet als het gaat om fantasy voor jongere lezers of met jongere hoofdpersonen. Ook ‘urban fantasy’ – waarbij de magie zich schuilhoudt in onze eigen wereld, is niet echt zeldzaam. Lange tijd was het echter moeilijker science fiction van eigen bodem te vinden. Ik heb het zelf ook gehoord toen ik SF schreef dat het moeilijk was daar een uitgever voor te vinden. En dat zou dan weer zijn omdat niemand het leest. Wat onzin is. Dat heb ik gelukkig zelf ondertussen ondervonden. We zien de laatste jaren een toenemende belangstelling voor het SF-genre. Misschien nog niet bij de grote uitgevers, die liever de naam ervan veranderen in ‘grounded fiction’ of zoiets, maar bij de kleine, meer experimentele uitgevers lijkt het weer in opkomst. Andere auteurs kiezen ervoor het pad van ‘selfpublishing’ op te gaan. Als de uitgevers het niet durven, zoeken ze zelf hun lezers wel op. Met succes.

Ursula Visser kreeg bijvoorbeeld met dit boek al meerdere positieve recensies; lezers zijn enthousiast. Van een honger voor het genre is dus wel degelijk sprake. Dit is zelfs een mooi voorbeeld van wat we ‘urban sci fi’ kunnen noemen – waarbij de SF zich schuilhoudt in onze eigen wereld. Zoals de auteur zelf achterin het boek zegt: “Het verhaal is ontstaan door het reizen in een bus door het Engelse landschap. We reden langs een weiland, afgebakend met stenen muurtjes en ineens dacht ik: ‘Wat zou het leuk zijn als hier ineens een ruimteschip landt.'”

Hoofdpersoon van dit boek is John Water. Al bij zijn geboorte lijkt er iets vreemds met hem aan de hand te zijn. Hij is intelligenter dan zijn leeftijdsgenootjes en ontwikkelt zich in een heel hoog tempo. Vlak voor hij volwassen is, wordt hij ontvoerd door de nietsontziende dr. Jefferson. Hij wordt gered door een groep onder leiding van Kevin Water. Zijn vader. Een wezen dat afkomstig is van Jupitermaan Europa. John blijkt voor 80 procent uit Europees DNA te zijn samengesteld. Hij moet een ingrijpend proces doormaken, de Wende. Het is de bedoeling dat hij met het ruimteschip Evolutie meereist terug naar Europa om daar zijn plek in de strak geordende maatschappij in te nemen. Maar de 20 procent menselijk DNA van John brengt hem op andere gedachten …

Er zijn samenzweringen, klonen, ruimtereizen, schietgevechten en revoluties, haast teveel om op te noemen. Alles gaat in een hoog tempo. De kracht van dit boek is de bijna staccato vertelstijl. Korte zinnen, in bijna steeds dezelfde opbouw. Het zorgt dat je op het puntje op je stoel gaat zitten. Visser doet dit bewust, daar twijfel ik niet aan. Ze kan zeker schrijven en dit boek bewijst maar weer eens dat zelf uitgegeven boeken niet voor boeken van gevestigde uitgevers hoeven onderdoen. Ze toont ook veel fantasie in het beschrijven van futuristische technologie, en aarzelt niet er wat gruwelijkheden aan toe te voegen. De manier waarop John bijna verdrinkt is behoorlijk goed beschreven. Het ruimteschip Evolutie, dat bijna een levend wezen is, is een goede vondst. Vooral ‘young adult’-lezers zullen hiervan smullen – ook vanwege het web van relaties tussen de hoofdpersonen, waarvan sommigen hun ontluikende liefde bedreigd zien door de regeltjes op Europa. Deze lezers moeten echter niet veel geven om wetenschappelijke correctheid van de informatie in het boek. Ikzelf struikelde daar om eerlijk te zijn wel over. De andere minpuntjes kon ik wel vergeven. Een eerste hoofdstuk dat als een ‘infodump’ over kwam, een wat statisch beschreven schietgevecht, de manier waarop John accepteert hoe Kevin en anderen hem behandelen – dat viel me allemaal wel op, maar stond het genieten van de vaart van het verhaal niet in de weg. Waar ik me wel aan stoorde was de natuur van de bewoners van Europa. Ja, ze leven ook in dit boek onder het ijs. Ze planten zich op een bijzondere manier voort. Maar ze zien eruit als mensen. Eerst dacht ik dat dit alleen gold voor de mensen die de Europeanen ooit van Aarde hadden ontvoerd, maar ze bleken zelf ook tweebenige humanoïden te zijn – van wie het DNA zelfs met dat van mensen gemengd kon worden. De auteur vond dat kennelijk nodig voor het verhaal, maar als wetenschappelijke speculatie schoot het tekort. Zeker voor een boek dat ‘Evolutie’ heet. Ik had op basis van de titel sowieso verwacht dat het thema evolutie een grotere rol zou spelen – maar het wordt alleen toegepast aan het eind als de Europese samenleving zich moet ontwikkelen. Over biologische evolutie gaat het niet – die zou niet op twee planeten humanoïde vormen opleveren en al helemaal niet als de ene planeet een maan van Jupiter is met een diepe oceaan onder een ijslaag van tien kilometer dik. Convergente evolutie zou nog kunnen leiden tot witte, blinde wezens met het uiterlijk van haaien (mits er voor leven groter dan microben genoeg energie beschikbaar is), maar niet tot mensen. En al helemaal niet tot mensen met hetzelfde DNA als wij. Nu snap ik dat dit boek vooral ter vermaak moet dienen en daar is niks mis mee. Ben je niet zo’n muggenzifter als ik dan vind je hier een snel verteld verhaal met een flinke dosis spanning. Maar ik meen dat meer aandacht voor de wetenschappelijke bevindingen wel op zijn plek was geweest. Het genre heet niet voor niets ‘science fiction’.

Ons Amsterdam

Eerder verschenen op Hebban

Boeken van deze Auteur:

The Origins of Yana Paisley