"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Filantropie

Dinsdag, 5 januari, 2021

Geschreven door: Theo Schuyt
Artikel door: Piet Halma

De toekomst van maatschappelijke betrokkenheid

[Recensie] Filantropie is big business. Jaarlijks wordt er 5,7 miljard bijeengebracht voor goede doelen. Als je gewoon om geld vraagt, is er meer kans dat je het ook krijgt. Fondsenwervers weten dat maar al te goed.

Nederland is bij uitstek een land waarin filantropie een vanzelfsprekende zaak is. De Nederlandse overheid redt het niet alleen. Al meer dan dertig jaar bestudeert Theo Schuyt, hoogleraar filantropische studies aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam, nut en noodzaak van goede doelen en de geefbereidheid van Nederlanders.

In zijn boek Filantropie, hoe maatschappelijke betrokkenheid ons helpt te overleven beschouwt hij zijn vakgebied als ‘het cement in een afbrokkelende individualistische cultuur’. De aanstelling van Schuyt was destijds een primeur. Het was de eerste leerstoel met een dergelijke opdracht in Nederland en Europa.

Boekenkrant

Onderzoek

Schuyt is ook de man achter het tweejaarlijkse onderzoek Geven in Nederland. Uit de meest recente versie (2020) blijkt dat in totaal 5,7 miljard euro bijeen is gebracht voor goede doelen.

Huishoudens (dus zeg maar ‘gewone’ mensen) en bedrijven springen er het meest uit. Samen zijn zij voor bijna 80 procent verantwoordelijk voor de bijdragen aan goede doelen. Huishoudens voor 43 procent en bedrijven voor 33 procent. Daarna komen de kansspelen (zoals goede doelen-loterijen), fondsen uit opbrengsten van vermogens en nalatenschappen.

Opvallend is verder dat gezondheidsdoelen (zoals KWF) en internationale hulp (zoals Rode Kruis) en kerken tot de top drie van de bestemmingen behoren. Daarna volgen maatschappelijke en sociale doelen, milieu, natuur en dieren, sport en recreatie, cultuur en onderwijs.

Schuyt ziet een nieuwe trend ontstaan in de filantropie. Zorgde de verzuiling in het verleden voor een sterk particulier initiatief, door de huidige veranderingen van het overheidsbeleid komt de particuliere financiering van weleer opnieuw in beeld. De ‘markt’ en de ‘marktwerking’ blijken onvoldoende om kwetsbare mensen te beschermen.

Filantropie lijkt weer big business te worden. Op dit moment telt Nederland ongeveer 44.000 door de belastingdienst erkende Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI’s). Ook grotere non-profit instellingen stellen steeds vaker professionele fondsenwervers aan om de geldstromen in goede banen te leiden.

De hoogleraar fondsenwerving gaat uitgebreid in op de relatie filantropie en overheid. Wat als overheden ervan uitgaan dat het geld ‘er toch wel komt’ of als de overheid verzaakt om te zorgen voor de eigen burgers? Op landelijk niveau zijn er convenanten gesloten tussen overheid en overkoepelde goede doelenorganisaties om elkaar te versterken. Het beleid is dan dankzij de verdere professionalisering van de filantropische sector samen op te trekken door kennis te delen en het op elkaar afstemmen van beleid en investeringen.

Achteroverleunen

Vooral de dreiging van eerdere kabinetten om de ingewikkelde aftrekposten voor bedrijven en particulieren in te dammen, stuitte op weerstand van de fondsenwervende organisaties. Ook op plaatselijk niveau dreigt het gevaar dat gemeenten achteroverleunen als particuliere organisaties actief zijn.

In plaatsen als Amsterdam, Amstelveen en Maastricht heeft dit geleid tot periodiek overleg en informatie-uitwisseling zodat de overheid niet gaat bezuinigen op activiteiten, maar eerder zorgt voor versterking van wederzijdse belangen, ook al verschillen ze met betrekking tot waarden, methodes en draagvlak.

Voor fondsenwervers, en voor mensen die op kleinere schaal betrokken zijn bij geldwervende activiteiten, heeft Schuyt heel wat te bieden. Zo wijst hij hen erop goed te weten wat er speelt in de sector waar ze voor opkomen. Dit lijkt een open deur, maar als mensen niet weten dat er iets van groot belang is, komen ze ook niet in actie.

Verder moeten mensen het eens zijn met het doel; dat is vooral een kwestie van overtuigen. Eén van de belangrijkste factoren waarom mensen niet meedoen is dat ze niet gevraagd worden. ‘Durf te vragen’, schrijft Schuyt daarom. Dat geldt volgens hem ook voor het vragen van vrijwilligers om medeverantwoordelijkheid te dragen.

Miljonairs

Minder uitgebreid gaat Schuyt in op de vraag hoe om te gaan met de superrijken. Recentelijk pleitte miljonairsdochter Marlene Engelkorn in het tv-programma Buitenhof dat mensen zoals zij meer belasting zouden moeten gaan betalen. Superrijken maken grote liefdadigheidsprojecten mogelijk. Ze startte met andere miljonairs Tax me Now om te komen tot een eerlijke verdeling van gelden.

Schuyt wijst er in dit verband op dat het gevaar om de hoek komt kijken dat de hele rijken van deze aarde geld doneren om er zelf weer beter van te worden via belastingvoordelen of om eigen belangen na te streven. Dit raakt volgens Schuyt ook aan de normen van het geefgedrag. Paternalisme en zelfingenomen gedrag liggen op de loer.

Filantropie bevat diverse praktijkvoorbeelden van geslaagde grote en kleine initiatieven. Zoals het Kansfonds dat naast de opvang ook het probleem achter dak- en thuislozen wil oplossen. Maar ook de goede doelenloterijen komen langs, nu al goed voor 10 procent van het totaal aan particulier geefgeld in Nederland. De ontwikkeling van de Marker Wadden was bijvoorbeeld niet zo succesvol verlopen als de Nationale Postcode Loterij niet had meegedaan.

Eerder gepubliceerd in Friesch Dagblad