"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Filosofie van de burn-out

Zondag, 25 augustus, 2019

Geschreven door: Pascal Chabot
Artikel door: Tanny Dobbelaar

De burn-out legt de gebreken van onze samenleving bloot

De schrijver
[Recensie] Pascal Chabot (1973) is een veelzijdige filosoof uit Franstalig Belgie. Hij studeerde in Parijs, Brussel en Luik, en is tegenwoordig docent filosofie en communicatie. Chabot publiceerde over filosofie en schreef fictie. Nadat het origineel van het hier besproken boek in 2013 was verschenen, nodigde een anesthesist hem uit om werkstress in haar eigen ziekenhuis te ervaren.

Hierover maakte Chabot met filmmaker Jérôme le Maire een documentaire Burning out; je ziet de arbeidsvreugde van artsen en verpleegkundigen bezwijken onder efficiency-denken en werkdruk, terwijl ze in hun vak proberen menselijk te blijven. Chabot schreef voor deze Nederlandse vertaling een speciaal nawoord. Juist de mensen die het meest aangepast en succesvol zijn worden er vaak door getroffen

Het boek
De diepst gelovige monniken schijnen er last van te hebben gehad. Van de een op de andere dag voelden ze zich uitgeput, afgemat. Ze raakten verloren in het kloosterregime dat hun altijd zoveel geborgenheid had gegeven. Hun geloof in God verkilde. Acedia noemden middeleeuwse theologen deze aandoening – en die lijkt volgens Pascal Chabot verdomd veel op de burn-out die moderne werkers treft. Hun lichaam vraagt om genade, hun geest kan zich nergens meer toe zetten, cynisme slaat toe.

Juist de meest aangepaste, meest succesvolle mensen worden vaak door burn-out getroffen. Hun relatie met de wereld lijkt ideaal. Ze hebben fantastisch werk en kunnen zich er helemaal in verliezen. Waarom raken zij dan opgebrand?

Pf

Pascal Chabot noemt burn-out een spiegelstoornis die de gebreken van onze samenleving blootlegt. Het systeem waarin we leven, geeft menselijke relaties en het menselijk tekort weinig ruimte. Je nóg beter aanpassen helpt niet. Daarin schuilt ook het verschil met depressie, waarover Chabot zegt: “Ze weerspiegelt niets, ze lijkt vooral op een tragische bodemloze put.” Depressie kan bij iedereen toeslaan, terwijl de hedendaagse burn-out gekoppeld is aan werk. Daarom mist een psychologische benadering van burn-out ook doel. Het is de samenleving die jammerlijk faalt, niet het individu.

Citaat
“In de organisatie van het werk zoemen woorden als rationalisering, commercialisering, bureaucratisering, outsourcing, digitalisering. Geen van deze termen kan verhullen dat al die processen leiden tot marginalisering van het menselijke.”

Redenen om dit boek niet te lezen?
De kern van dit boek is snel verteld: burn-out is een ziekte van de samenleving, niet van het individu. Maar Chabot vlindert soms wel heel makkelijk over de implicaties van deze diagnose, bijvoorbeeld in de drie pagina’s die hij wijdt aan moeders. De werkende maatschappij erkent hun positie niet echt, vindt Chabot. De combinatie gezin en werk leidt makkelijk tot uitputting, omdat het werk systematisch geen rekening houdt met de zorg voor kinderen. Hoewel het een opluchting is dat Chabot zo uitvoerig stilstaat bij vrouwen die werken in een wereld waar de meeste regels door mannen zijn gemaakt, is zijn analyse van moederschap wel erg dun. De literatuur erover lijkt hij niet te kennen. Vaders krijgen van hem helemaal geen aandacht.

Redenen om dit boek wel te lezen
Chabot geeft een bijzonder heldere kritiek op de functie van werk in ons leven. Vooral in zorg en onderwijs komt burn-out vaak voor. Waarom? Omdat, zoals Freud al zei, men in die beroepen “van meet af aan zeker kan zijn van onvoldoende succes.” Het zijn beroepen waarin de menselijke relatie, waarin ‘het subtiele’ voorop staat. Maar juist dat subtiele is door de technocratische maatschappij gekolonialiseerd. Chabot zegt dat het individu alleen kan functioneren in het huidige werksysteem als hij zichzelf en zijn intuïties vergeet. “Daarom zien degenen die het verdedigen er vaak zo moe uit.”

Interessant zijn de verschillende interpretaties van burn-out die Chabot behandelt. Zo herinnert hij eraan dat Graham Greene het begrip in 1960 muntte in zijn roman ‘A burnt-out case’. Die gaat over een succesvol architect die op een gegeven moment niet meer in zijn eigen talenten gelooft en totaal uitgeput raakt. Greene ziet burn-out echter niet als een ziekte maar als de nasleep daarvan, en dus als het begin van vernieuwing. Misschien biedt dat een perspectief om de relatie tussen individu en werk nog iets grondiger te doordenken.

Eerder verschenen in Trouw en op Tanny Dobbelaar