"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Francis Alÿs: Children’s Games

Donderdag, 16 januari, 2020

Geschreven door: Jaap Guldemond, Marente Bloemheuvel, Francis Alÿs
Artikel door: Chris Reinewald

Kinderlandse spelen zijn van alle tijden

[Recensie] Aan één basisregel valt nimmer te ontkomen. Als dit het spel is dan moet het alleen zó gespeeld worden.

Filmmuseum EYE Amsterdam exposeert in de tentoonstellingszalen filmpjes van klassieke kinderspelen die over de hele wereld gespeeld worden. Ze zijn met evenveel fascinatie als distantie geregistreerd door de Belgisch-Mexicaanse architect/conceptkunstenaar Francis Alÿs (1959).

Van niet ieder spel is meteen duidelijk hoe het gaat. Een bij de expositie verschenen boekje legt de spellen in tekeningetjes, fillmstills en met spelregels uit. Ach kijk: dat bloedserieuze jongetje in zijn vuilroze djellaba. Zijn fronsende blik naar boven gericht. Geen lachje kan er vanaf. Pas na een tijdje zie je je dat hij met een strak gespannen touw manipuleert om – buiten beeld – een vlieger in de lucht te houden. We zijn in Afghanistan, waar vliegeren “papalote” heet.

Over dit spel schreef de Afghaanse auteur Khaled Hosseini zijn bestseller: De vliegeraar. Het leest als een parabel over vriendschap, volwassenwording, oorlog. Ten tijde van de Taliban was vliegeren taboe. Vliegeren kan in je eentje maar ook in groepsverband. Dan bind je scheermesjes aan de touwtjes en kan elkaar aanvallen. Een hanengevecht in de lucht.

Boekenkrant

Kinderspelletjes zijn wel beschouwd eigenlijk allesbehalve speels. Eerder lijken het strikt gereguleerde rituelen, ogenschijnlijk zonder begin of end.

Sisyphus

Zelfs zoiets dommigs als het omhoog schoppen van een leeg plastic flesje op een heuvel lijkt een soort mythologische Sisyphus-arbeid.

In zijn conceptuele kunst onderzoekt Alÿs de implicaties van grenzen en verbindingen. Daarbij bedenkt hij graag zinloze exercities die letterlijk veel voeten in de aarde hebben. Zo liet hij dorpsbewoners massaal een zandduin afgraven en tien meter verder weer opbouwen. In dat licht kijk je anders naar “ricochet”, waarbij je zover mogelijk een kiezelsteen over het water moet laten ketsen. Alsof zwaartekracht niet bestaat. Alÿs filmde het steentjesspel in het Marokkaanse Tangiers. De ketsende steentjes lijken een ongebouwde brug over de baai.

Tamelijk wreed is een Venezolaans spel waarbij jongens en meisjes de achterpoten van een sprinkhaan uittrekken en hem dan in de lucht gooien. Het insect fladdert met zijn vleugeltjes panisch verder. Wiens sprinkhaan het eerst neerstort wint.

Is kinderspel een voorafschaduwing van oorlog? Met takjes vuurwapens nabootsen en op elkaar richten. Leer je dat van pief-paf-poef tv-series? Inventiever is om spiegelscherven in de zon te laten reflecteren en daarmee je tegenstander te raken.

Tegenwoordig spelen veel kinderen in het Westen niet meer buiten. Ze vechten virtuele spellen als game, achter de computer, uit. Op de persconferentie bekende Alÿs niks van gameing te (willen?) weten. Mede daarom wil hij dit immateriële cultureel erfgoed veiligstellen; zoals in 1560 Breughel deed met zijn befaamde schilderij dat Alÿs als jongetje in Brussel zag.      

Stoelendans en elastieken

Elk kinderspel vormt een eigen entiteit. Kinderen gingen letterlijk in hun spel op en merkten dan niet meer op dat iemand ze – na afspraak – filmde.

Alÿs werkte meer met jongetjes, aangezien meisjes in de Islamitische wereld zich niet aan vreemde mannenogen mogen vertonen. De kunstenaar filmde in oorlogsgebieden en in Jezidische vluchtelingenkampen. Grotemensenconflicten of niet. Ellende, ontbering.
Ook dan spelen kinderen gewoon door.

Stoelendans in Mexico, hoepelen in Kaboel, elastieken in Parijs, een zandkasteel bouwen aan de Belgische kust, papier-schaar of steen: het ook onder luidruchtige Chinese studenten geliefde gebarenspel. Tibetaanse meisjes in hun schoolkostuums blijken onvermoede voetbalstertjes. Met hun knie en voet houden ze een lappenbundel in de lucht. Sommige spellen gaan verder dan puur acrobatiek. Als “wolf” of “lam” moeten twee deelnemers een gesloten kring binnendringen: duidelijk een agrarisch spel. Aan het Mexicaanse piñata, waarbij je geblinddoekt een opgehangen papier maché pop moet raken en stukslaan, lijkt iets koloniaals ten grondslag te liggen.

Maar aan duiding zal Alÿs nooit doen. In zijn essay prijst de Amerikaanse antropoloog/cineast David MacDougall Alÿs’ simpele uitgangspunt: neutrale registratie. Veel antropologische studies slaan kinderen over. Er bestaan meer  speelfilms dan documentaires die kinderen een serieuze rol geven.

Door het gehanteerde Engels schept het fotoboekje meer afstand dan de expositie doet. Dat is wat jammer, want geen andere tentoonstelling op dit ogenblik spreekt jong en oud, van 8 tot 80, zo aan als deze enkele reis kinderland.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Expositie t/m 8 maart, Eye Filmmuseum. En hier kun je aantal filmpjes uit de tentoonstelling zien.