"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Fun4now

Vrijdag, 7 juli, 2017

Geschreven door: Will D. Naegten
Artikel door: Roeland Dobbelaer

Plastische homoseks

[Voorpublicatie] Omdat De Leesclub van Alles ook aandacht wil besteden aan onafhankelijke, zelf uitgegeven boeken en boeken van kleine onafhankelijke uitgevers, boeken die niet direct een recensent vinden, werken we met voorpublicaties. Vandaag een een deel uit Fun4now,  de scabreuze homo-erotische belevenissen van Will D. Naegten, pseudoniem van een jongeman uit Gent. Het is een plastich ‘waargebeurd’ verslag van smans zoektocht naar snelle seks in Antwerpen, andere Vlaamse plaatsen en Amsterdam. Het taalgebruik in Fun4now is niets verhullend en choquerend, maar wat ook van elke bladzijde af spat is lol in het leven en de eeuwige behoefte van de auteur aan seks en drugs. En dat loopt natuurlijk niet helemaal goed af. Om te zeggen dat Fun4now een homo variant is van Ik-Jan-Cremer gaat te ver, daarvoor is er te weinig verhaallijn in het boek, maar voor sommigen zal het eenzelfde schokeffect opleveren, ook al is het ruim 50 jaar later.

De Leesclub van Alles publiceert de inleiding en een deel van hoofdstuk 1

Inleiding

Dans Magazine

Er zijn twee soorten mensen in deze wereld: sletten en niet-sletten. Niet zeker tot welke groep jij behoort? Het antwoord op die vraag schuilt in de titel van mijn boek. Het is niet de gewoonte van een schrijver om de titel van zijn of haar werk te verklaren. Maar ik ben dan ook geen echte schrijver. En dit is geen echt boek. Zie je hoe ik net een zin begon met het woord ‘en’? Dat is al meteen een minpunt in de wereld van schoolopstellen, briefschrijven en literatuur.

Nu je overtuigd bent van het feit dat ik geen echte schrijver ben, kan ik zonder probleem de titel verklaren, en daarmee determineren of je wel of geen slet bent. Een echte slet herkent de titel namelijk van eindeloze nachten in chatrooms en op apps, zoekend naar seks. Iedere goede slet weet dat ‘fun’ synoniem is aan ‘seks’. Een echte slet kent ook de onuitputtelijke en ongeduldige drang naar actie die met het woord ‘now’ gepaard gaat. Een niet-slet zou de titel misschien geïnterpreteerd hebben als ‘leuk voor nu’. Zolang het blijft duren. Een gevoel van vergankelijkheid en een vrij trieste opvatting. Dan zijn er natuurlijk de sletten die in ontkenning leven en de vele preuten die zich sletterig voordoen. Wanneer we ons herkennen in een scheldwoord of een begrip dat taboe is, is het vaak een heel bevrijdende keuze om zich dat woord toe te eigenen. Ik ben een slet.

Wat jij ook bent (of denkt te zijn): Welkom. Geen zorgen, het woord ‘slet’ wordt na de inleiding niet meer zo vaak herhaald.

Dit boek valt het best te omschrijven als een verzameling van waargebeurde verhalen. Iedere anekdote heb ik in mijn eigen dagboek teruggevonden. Ben jij dan zo interessant, hoor ik je vragen. Dat kan je zelf beslissen. Ik wil je gewoon een kijkje bieden in mijn leven, een leven waarin ik iedere dag op mijn eigen manier probeer om te gaan met mijn zelfverklaarde verslavingen. Tegelijk schrijf ik dit boek ook uit puur egoïstische overwegingen. Een poging om korte metten te maken met een roekeloze jeugd, uit de hoop dat ouderdom ook wijsheid met zich mee zal brengen. […]

Hoofdstuk 1 De aardbeienkweker

Zaterdagavond op mijn kot. Ik kijk uit het raam naar buiten. Wat verderop baant de tram zich luidruchtig door de binnenstad. Het metalen geklingel vormt de achtergrondmuziek voor mijn geliefde Casinoplein. Zonder enige twijfel het mooiste plein van Gent. Als ik zou roken, had ik nu een sigaret opgestoken. Maar ik rook enkel in het bijzijn van andere mensen, of als ik heel kwaad ben. Dus ik rook niet, maar staar gewoon naar buiten terwijl ik reflecteer over de dag die ik had. Een douche en een wandeling langs de Coupure waren blijkbaar de hoogtepunten. De tijd is langzaam voorbijgevlogen. Een fantastisch trage dag dient beloond te worden met een spannende nacht. Wat te doen?

Met vrienden (ja, er zijn er een paar) afspreken? Nee, geen zin. Genot roept.

Ik verlaat de vensterbank, ga op het bed zitten en klap de laptop open. Zoals altijd branden er kaarsen rond mijn bed en speelt er zachte muziek. Mijn slaapkamer is mijn heiligdom. Vanuit mijn bed zie ik de tekeningen en foto’s die aan mijn muren hangen, en daarna de wereld. Wat bebouwing en een sterreloze hemel. Door vier grote ramen komt de straatverlichting naar binnen en kleurt de hele kamer oranje. Mijn bed is het pronkstuk van mijn tempel en het wordt nooit gedeeld met vreemden. Enkel vrienden mogen hier logeren. Ik heb nog nooit seks gehad in dit bed en dat moet zo blijven. “Don’t shit where you eat,” zeggen ze. Masturbatie telt niet.

Ik begin te surfen en zoek op waar er vanavond iets te beleven valt. Heel wat leuke evenementen, maar de winnaar blijkt Red&Blue te zijn. Een discotheek in Antwerpen waar iedere zaterdag homo-Antwerpen bijeenkomt op zoek naar liefde, seks en elektronische muziek. Ik houd van Red&Blue, omdat vrouwen er niet zijn toegelaten en omdat je er een gezonde mix van de gemeenschap ziet. Twinks, drag queens, bears, bikers, toeristen, alle leeftijden en alle rassen. En als het je echt niets uitmaakt, kan je gewoon de darkroom in gaan en in het pikdonker anonieme pikken aftasten naar believen.

Dat is Antwerpen, ik ben in Gent. Normaal gezien heb ik een auto ter beschikking, maar niet vandaag. De trein dan? Is de honger groot genoeg? Ja. Niet enkel de honger naar seks, maar ook naar het dansen. En dat gebeurt met ketamine. Ik heb mezelf overtuigd.

Ik spring op van het bed en begin door mijn kleren te zoeken die verspreid over de kamer liggen. Iets wat hetero genoeg is om seks te scoren, maar tegelijkertijd ook cool genoeg is om het respect van de fashion queens te winnen. Niet gemakkelijk.

Zorgen dat de achterkamer proper en klaar is voor een eventuele bezoeker en dan de douche in. Je weet toch wat ik met achterkamer bedoel? Als ik de laatste trein wil halen, moet ik me haasten. Geld in de linkerbroekzak, ketamine en de Red&Blue-lidkaart in de rechterbroekzak, gsm in mijn jaszak. Een dikke jas, het is namelijk winter. Kaarsen uit, koptelefoon op, laatste keer in de spiegel kijken en dan de deur uit. Om RuPaul te quoten: looking good, feeling gorgeous.

De tram op. De tram af. Gent Sint-Pieters in. De trein gehaald! Geen contact maken met de mensen rondom me. Ik kijk door het raam naar buiten en zie het nachtelijke landschap voorbijflitsen. Ik zet dansmuziek op om in de juiste stemming te komen. Daniel Bovie & Roy Rox ft. Nelson, perfect. Ik vraag me af hoelang het geleden is dat ik Antwerpen in het daglicht zag. Wanneer ik voor het laatst het Zuid zag of door de Kloosterstraat liep. Een tijdje geleden in ieder geval. Vijftig minuten later stopt de trein en ik stap van het station naar mijn bestemming: het Schipperskwartier. De avondlucht doet me goed en geeft me energie. Het wordt een goede nacht. Zoals veel homo’s kan ik erg snel en vastberaden wandelen. Misschien waren de overlevingskansen van de prehistorische homo’s groter, indien ze snel konden wegwaggelen van problemen met prehistorisch crapuul. Men zou dat fenomeen eens moeten onderzoeken.

Ondanks het feit dat mijn sneakers niet zijn gemaakt voor ijzige kasseien, glijd ik niet uit. Ik ken mijn weg vrij goed in Antwerpen en het gaat snel. Het koude weer helpt hier ook bij. Ik wil zo snel mogelijk naar binnen. Ik heb tot nu toe nog niet gesnoven, maar wanneer ik enkele straten verwijderd ben van Red&Blue, zoek ik een donker hoekje op voor de eerste dosis. Niet met een opgerold biljet, zoals amateurs dat doen, maar met een afgeknipt stuk van een rietje.

Properder en bovendien nog steeds bruikbaar als al je geld op is.

Ik heb gewacht met snuiven tot dit moment, omdat de deurwachters meteen kunnen aflezen aan je gezicht of je onder invloed bent. Wanneer ik nu binnenga, zijn de drugs nog niet opgenomen in mijn systeem. Dat gebeurt ongeveer vijf minuten nadat ik mijn inkom betaald heb en mijn jas aan de vestiaire gegeven heb. Alles verloopt dan ook volgens plan en nu ben ik binnen. Aangenaam warm, goede muziek en erg druk. Ik herken een paar gezichten, maar spreek niemand aan. Hoeveel plezier ik ook heb als ik met mijn vrienden naar de Charlatan ga, alleen uitgaan is toch nog steeds de beste vorm van nachtleven. Alles kan, niets moet. Ik ben baas.

Ik bestel een campari-soda aan de bar en hang een beetje. Dit is het enige drankje dat ik bestel vanavond. Tenzij er iemand mij wilt trakteren natuurlijk, in dat geval een pintje. Ik maak een eerste observatie. De dansvloer is helemaal bezet en grofweg verdeeld in twee groepen. Aan de ene kant, voor de speakers, staan de bikers en de bears. Velen waarschijnlijk aan de drugs. Velen met een bloot bovenlijf. Zo warm is het nu ook weer niet. Tenzij je er niet om geeft om een natte oksel tegen je gezicht te krijgen, is dit gedeelte te vermijden. Aan de andere kant van de dansvloer staan alle andere categorieën van de gemeenschap. Behalve de drag queens. Die dansen zelden in de menigte.

 

 

|  Nederlandstalig

|  132 pagina’s

|

|  mei 2017