"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Gedichte gedachten

Donderdag, 16 mei, 2019

Geschreven door: Jan Terlouw
Artikel door: Nico Voskamp

Verstand concurreert met gevoel

[Recensie] Met deze poëziebundel voegt Jan Terlouw een voor hem nieuw genre toe aan zijn brede oeuvre. Sinds 1970 schrijft hij met grote regelmaat kinderboeken (18 stuks), met iets mindere regelmaat fictie voor volwassenen (10 waarvan 9 samen met dochter Sanne) en tussen de bedrijven door nog non-fictie boeken (5); dat is meer dan sommige schrijvers fulltime produceren. In zijn ‘gewone’ leven was hij onder andere D66-voorman, minister van EZ en senator van de Eerste Kamer.

In zijn woord vooraf vertelt hij hoe de gedichten tot stand kwamen: “Het overkomt me, als ik een lezing voorbereid, dat ik zin heb om het onderwerp te concentreren in enkele rijmende regels. Dat helpt me om mijn gedachten te ordenen en tot de kern terug te brengen… Zo zijn in mijn lichtelijk chaotische werkkamer, en in duistere hoeken van mijn computer, teksten te vinden waarvan ik het bestaan niet meer wist. Marie-Anne van Wijnen van uitgeverij de Kring heeft me aangespoord ze op te zoeken en te ordenen… Het zijn mijn gedichte gedachten.”

En, volgt de onvermijdelijke vraag, is het wat?

Die vraag is lastiger beantwoord dan gesteld. Eerst moeten we vaststellen wat deze bundel eigenlijk is. Poëzie? Zijn het zoals de titel aangeeft: gedichten? Of is het rijmelarij? We kunnen volstaan met twee voorbeelden:

Boekenkrant

Plataan

Mijn dierbaarste vriend is de boom achter ’t huis
Je kunt op hem rekenen, hij is altijd thuis,
mijn plataan.
De taal der seizoenen die hij me onthult
is uiterst welsprekend en leert me geduld.
Niet altijd haasten, op zoek naar gewin.
Stilstaan geeft dikwijls beduidend meer zin
aan ’t bestaan.
Een boom kan niet praten, wordt dikwijls beweerd,
Maar ‘k hoor hem, al is ’t niet gearticuleerd,
keer op keer.
Wanneer ik van hot naar her ben geracet,
als ’t weer eens een rottige dag is geweest,
ik door mijn partner ben afgesnauwd,
dan ritselt hij zacht dat hij wél van me houdt,
zonder meer.
Ik word ook door hem op m’n nummer gezet,
als ‘k luister naar hem, als het stormt, in mijn bed,
windkracht acht.
Dan fluit hij me uit en sabelt me neer.
Dan gaat hij indrukwekkend te keer.
Hij doet me beseffen hoe nietig we zijn.
Hij hoont mijn pretenties. En ik word heel klein
in de nacht.
Maar meestal kalmeert hij, bemoedigt en sust,
de boom in mijn tuintje. Zie hem daar rust-
gevend staan.
Hij loopt niet, hij zwemt niet, hij vliegt niet. hij staat.
Gastvrij voor de vogel die aan ’t nestelen slaat.
Misschien overdrijf ik een beetje, dat kan,
maar ik zag nog nooit iets voortreffelijkers dan
mijn plataan.”

 

“Vrijheid (1)

Vrijheid, begrip met een onvoorstelbare weidsheid,
een woord waar het leven spontaan van open bloeit.
Onbereikbare verten
worden door vrijheid ontsloten,
kale, woeste terreinen
zijn ineens te ontginnen,
het is of door vrijheid alles de hemel in groeit.
Vrijheid, zo hoog op ieders verlanglijst.
Als je ontbreekt, wat is het leven dan schraal.
Iedere nieuwe gedachte
gevangen binnen je schedel.
Iedere zin die je uitspreekt
verhuld in een hypocriet jasje,
diep door de knieën in houding, in mening, in taal.
Vrijheid, je laadt op onze fragiele schouders
Ook een grote verantwoordelijkheid.
Als we je kwetsbare plekje
niet hardnekkig verdedigen,
Als we de mogelijkheden
die je schenkt niet waarderen,
Keer je ons zomaar de rug toe, en zijn we je kwijt.”

Beide gedichten rijmen, hebben een soort van metrum, drukken iets uit. Het verschil is dat Plataan, het eerste gedicht, een gevoel uitdrukt. Een nederig, troostend gevoel dat door simpele woordkeus wordt bewerkstelligd, versterkt, vergroot. Hier overheerst het gevoel.

In het tweede gedicht Vrijheid (1) worden een heleboel woorden gebruikt. Ze dienen om een groot goed te ondersteunen en uit te drukken: vrijheid. Wat je echter ziet doorschemeren is meer de politicus dan de gevoelsmens: de vrijheid die de mens heeft, is belangrijk maar ook erg kwetsbaar. Het moet verdedigd worden, bevochten zelfs. In dit gedicht overheerst het verstand.

Dat is wat er in deze bundel gebeurt: er staan mooie gedichten in maar ook minder goed gelukte. De mooie zijn ontstaan uit (warme, diepe, urgente) gevoelens. De minder goede volgen uit het verstand, de rede prevaleert. Daar neemt de politicus het over van de poëet. Maakt dat de bundel onevenwichtig? Een beetje, maar erg is dat niet. Veel interessanter is het dat de gedichten een breder licht werpen op de mens Terlouw.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles 

Ook gepubliceerd op Nico’s recensies

Boeken van deze Auteur: