"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Geestdrift met verstand

Woensdag, 6 januari, 2021

Geschreven door: Rob Hartmans
Artikel door: Roeland Dobbelaer

150 jaar De Groene Amsterdammer, een krant met een mening

[Recensie] Alsof de duvel er mee speelt vind ik tijdens het lezen van het prachtige Geesdrift en verstand van historicus Rob Hartmans, een studie over de geschiedenis van weekblad De Groene Amsterdammer, in een doos met oude tijdschriften in mijn studeerkamer de jubileumeditie van De Groene bij het 75 jarig bestaan, uit 1952.

Ik had dit tijdschrift, misschien wel twintig jaar geleden, gekocht bij een antiquariaat met het idee het nog eens te bestuderen, want als er een weekblad is dat mij altijd heeft aangesproken is het wel De Groene Amsterdammer. In het jubileumnummer komen alle hoogtepunten en belangrijke redacteuren uit de eerste 75 jaar van De Groene aanbod. Pas nu ik Geestdrift met verstand las kan ik een en ander plaatsen. Artikelen uit edities van tientallen jaren terug in dit nummer en artikelen over oude redacteuren zouden me twintig jaar geleden niets hebben gezegd. Nu heb ik het oude vergeelde tijdschrift met plezier gelezen.

Kiesrecht

Rob Hartmans beschrijft in zijn uitstekende boek minutieus het ontstaan en de verschillende redactionele tijdperken van De Groene Amsterdammer van 1877 tot nu toe. Een bont gezelschap van eigenzinnige redacteuren en hoofdredacteuren passeert de revue. Het waren in het begin allemaal mannen, lieden die wilden dat de wereld anders georganiseerd werd, rechtvaardiger, vrijer. In de eerste vijftig jaar was dat met een progressieve liberale agenda, de vijftig jaar daarna met sympathieën voor het communisme dan wel socialisme. In de eerste vijftig jaar pleitten De Groene redacteuren voor meer democratie, voor het kiesrecht van mannen én van vrouwen, voor beter onderwijs voor iedereen en van jongs af aan. Voor onze begrippen buitengewone redelijke standpunten, maar toen, rond 1880 zeer revolutionair.

Boekenkrant

Brandnetelsoeplinksigheid

Vanaf de Eerste Wereldoorlog met de revoluties in Rusland (gelukt) en Duitsland (mislukt) verschuift de politieke kleur van De Groene. Rusland wordt voor veel redacteuren tot ver in de jaren zestig en zeventig het beloofde land. In De Groene veel polemieken tussen redacteuren zelf over het al dan niet volgen van Stalin, voor ons nu onbegrijpelijk, maar toen was papa Stalin nog een held. Kort na de Tweede Wereldoorlog was het zelfs zo bont dat De Groene geboycot werd door mensen van sociaaldemocratische huize. Simon Carmiggelt was bijvoorbeeld echt anti-De Groene en zat het blad waar hij kon dwars. Het was in die tijd voor óf tegen het communisme. De Groene heeft, terugkijkend natuurlijk veel te lang met het communisme gedweept, na Rusland was rood China nog even de heilstaat. Hartmans beschrijft het in geuren en kleuren. Pas met de komst van Martin van Amerongen, de gevierde en flamboyante Vrij Nederland journalist die halverwege de jaren tachtig werd aangetrokken als hoofdredacteur, werden de laatste rode veren afgeschud. Van Amerongen moest niets hebben val al te starre linkse dogma’s, ‘brandnetelsoeplinksigheid’, noemde hij dat spottend. De Groene werd wat het nu nog steeds is, een blad voor en door progressieve intellectuelen, “de dichter en denker onder de weekbladen” zoals Van Amerongen zijn krant omschreef.

Stephan Sanders en Anil Ramdas

Het is in deze periode dat ik De Groene begon te lezen. Met tussenpozen heb ik zeker 25 jaar een abonnement op het weekblad gehad. Als jonge student las ik begin jaren tachtig van de vorige eeuw De Groene omdat dat het enige weekblad was dat ik te pruimen vond. Ik had altijd een enorme hekel aan alles wat communistisch was. Van het rode verleden van De Groene wist ik vrij weinig, in ieder geval toen niets. Vrij Nederland was te sociaaldemocratisch, HP de Tijd vonden we destijds rechts en Elsevier al helemaal. De jeugdige Groene redacteuren Stephan Sanders en Anil Ramdas waren mijn intellectuele helden van toen, jongens met een multiculturele achtergrond die vanuit een volkomen vrije houding, zo leek het althans, schreven over alles wat mij ook interesseerde: Franse filosofen als Foucault en Roland Barthes, seksualiteit, racisme, politiek, kunst en cultuur. Deze heren waren maar een paar jaar ouder dan ik, maar het leek erop dat ze wel acht boekenkasten meer hadden gelezen. Als zij een boek bespraken, snelde ik naar de bibliotheek om het te lenen. Dat ik uiteindelijk me tijdens de studie wijsbegeerte specialiseerde in Franse moderne filosofie is zonder meer te danken aan mijn De Groene abonnement uit die tijd.

Achteraf werd me pas duidelijk waarom Sanders en Ramdas zo jong al zoveel hadden gelezen. In tegenstelling tot mijn persoontje hadden ze niets met activisme en het zelf proberen de wereld te verbeteren. Het illustere duo bleef hiervan weg en ze besteedden achteraf gezien hun tijd beter dan ik. Ik heb Stephan Sanders, tegenwoordig columnist van de NRC en onlangs katholiek geworden, nog wel eens in een column verweten veel te ver van zijn eigen idealen te zijn afgedwaald, maar nu snap ik dat hij die idealen helemaal niet had. Toen ik na mijn afstuderen probeerde als freelance journalist aan de bak te komen vonden ze bij De Groene mijn stukken niet goed genoeg. Het is niet verder dan één artikel gekomen, over Georges Bataille, de filosoof waar ik op afstudeerde. Ik snap nu waarom. De Groene is een krant met een mening, een krant waarin in elk artikel over politiek, over economie, maar ook in boekrecensies of theaterbesprekingen een mening wordt gegeven. Eerst analyse en dan zegt De Groene redacteur hoe het zit, hoe het anders moet, hoe het had gemoeten, hoe het mooier of beter was geweest. Neem het nummer van 10 december jl. Ja, ik heb me door het prachtige boek van Hartmans weer tot een abonnement laten verleiden. In dit nummer lezen we waarom Cliteur wel moet kunnen zeggen wat hij wil, ook al bevalt de inhoud van zijn analyses ons niet; een even grappig als tragische verhaal over de intelligentie van Orka’s; waarom biomassa in de vorm van houtpellets niet deugt; waarom de flexibele huurcontracten niet deugen; een bespreking van De onbeduidende Jude, van de voor mij onbekende schrijver Thomas Hardy (dat gaat dus veranderen), etc. Allemaal doorwrochte artikelen, allemaal zeer de moeite waard, allemaal artikelen met een mening. Mijn artikelen uit de tijd hadden geen mening, ik vertelde over wat ik tegenkwam, had gelezen, ik deed verslag. Maar daarvoor zijn al genoeg andere bladen, dachten ze bij De Groene en ik vond elders emplooi.

Armlastig

Het is niet zo dat meningen altijd goed verkochten. Integendeel. De Groene Amsterdammer is altijd een armlastige krant geweest. In de hele 700 pagina dikke studie van Hartmans (hulde overigens aan de uitgever die zo’n boek voor de ‘happy few’ durft uit te geven) is het een telkens weer terugkerend onderwerp: De Groene had altijd te weinig geld; te weinig abonnees, te weinig losse verkoop. Redacteuren en freelancers werden structureel onderbetaald. “Had” schrijf ik, want onder het regime van de huidige hoofdredacteur, Xandra Schutte, groeit de krant elk jaar en is het voor het eerst in het bestaan ook een gezonde krant met een mening. Er gaat veel mis in de wereld, maar dat De Groene Amsterdammer gewoon nog steeds bestaat én floreert, is dan toch wel weer heel mooi om te zien.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Boeken van deze Auteur: