"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Geleefd geloof

Zondag, 31 oktober, 2021

Geschreven door: Anneke B. Mulder-Bakker
Artikel door: Marijke Laurense

Het geloof van de Noord-Nederlandse middeleeuwers

De auteurs

[Recensie] Historica Anneke Mulder was tot haar pensionering in 2005 hoofddocent aan de Groningse universiteit. Daar deed ze veel onderzoek naar middeleeuwse lekengelovigen, zoals stadskluizenaressen, vrouwen die vanuit een kluis aan de zijkant van een kerk via een raampje de bevolking pastoraal ­advies gaven. Mederedacteur Rolf Bremmer was tot 2015 onder meer bijzonder hoogleraar Fries in Leiden en specialist in de middeleeuwse taal en cultuur in de landen rond de Noordzee. Naast hen hebben dertien anderen, onder wie enkele jonge en veelbelovende historici, bijgedragen aan dit boek.

De thematiek

Wie op een heldere dag door Friesland en Groningen fietst, kan zich blijven verbazen over de vele prachtige laatmiddeleeuwse kerkjes aan eender welke einder, elk met hun eigen herkenbare toren, soms met maar een paar huizen ­eromheen. Over hun geschiedenis is gelukkig al veel bekend en hun behoud ligt ook menig inmiddels ongelovige noorderling na aan het hart. Maar wat weten we over het geloofsleven van de boeren en burgers die ze bouwden, er gedoopt werden, er trouwden en erin (of naast) begraven liggen? Het was immers een tijd waarin nog lang niet iedereen kon schrijven en waarover in het heilige vuur van Beeldenstorm en Hervorming veel documenten jammerlijk vernield zijn. Mulder en kompanen zijn evenwel niet voor een gat te vangen en reconstrueren aan de hand van allerlei religieuze gebruiksvoorwerpen hoe de gewone katholieke Friezen en Groningers in hun dagelijkse geloofsleven stonden. Dan gaat het over gebedenboekjes in zakformaat, waarin je ook de sterfdata van je familie kon bijschrijven, doosjes om relikwieën in te bewaren of souvenirs van een bedevaart naar bijvoorbeeld Dokkum (Bonifatius), Groningen (waar ze tot de Reformatie de arm van ­Johannes de Doper hadden) of de graven van lokale heiligmannen als Walfried en Radfried in Bedum. Of verder weg, naar Rome, Santiago de Compostella of, het allerheilzaamst, Jeruzalem. En al zou je zeggen: hoe gaver, hoe beter – juist de vlekken en afgesleten kleuren op de beduimelde gezichten van ­Jezus en Maria in getijdenboeken vertellen veel over de intense ­religieuze toewijding van hun ­laatmiddeleeuwse gebruikers.

Boekenkrant

Opvallendste stelling

Interessant is met name de aandacht voor de regionale eigenaardigheden van het geloofsleven en rechtssysteem in deze uithoek van Europa, ver weg van bisschoppen, keizers en de grote handelsroutes. Zo blijkt uit Elvira Ambrosius’ hoofdstuk over de lang genegeerde, simpele pijpaarden heiligenbeeldjes voor thuis, die je kocht bij een ‘santenkraam’, dat de noordelingen een bijzondere voorliefde hadden voor de vrolijker momenten uit het intieme familieleven van wiegekindje Jezus, moeder Maria en oma Anna. Ook waren het vooral vrouwen die in kloosters als Selwerd en Thesinge op bestelling de prachtigste getijdenboeken kopieerden en naar vermogen illustreerden en – uniek voor die tijd – niet schroomden hun naam in het colofon te vermelden.

Mooiste zin

“De handschriften die het dierbaarst zijn, zijn ook vaak de vuilste.”

Redenen dit boek niet te lezen

Geharnaste protestanten, atheïsten en rationalisten zullen zich wellicht hoog verheven voelen boven de laatmiddeleeuwse devotie- en aflaatcultuur, waarin de angst voor een gruwelijk hiernamaals het hele leven beheerste. Wat is dat toch voor een mal geloof, dat mensen wijsmaakt dat je met kapitale ­giften of een bepaald Mariagebed je verblijf in het vagevuur zou kunnen bekorten met tienduizenden jaren? Anderzijds: het was ook ­deze vroomheid die de armenzorg in de opkomende steden op poten zette, met nog altijd beroemde gasthuizen in Leeuwarden en ­Groningen-stad.

Redenen dit boek wel te lezen

Het is boeiend om te zien hoe er toch steeds weer vooruitgang zit in religieus-historisch onderzoek, dankzij recente (amateur)-archeologische vondsten of de keuze voor eens een andere, ‘gewonere’ invalshoek. En dan die meer dan honderdzestig kleurrijke afbeeldingen! ­Alleen die handschriften al – om te zoenen zo mooi.

Eerder verschenen in Trouw