"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Gelukkig zijn we machteloos

Maandag, 12 december, 2011

Geschreven door: Ivo Victoria
Artikel door: Leon Mosselman

Feesten of vluchten

In 2009 debuteerde Ivo Victoria (1971) met de goed ontvangen roman Hoe ik nimmer de ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won (en dat het me spijt). De liefhebbers zullen erg uitgekeken hebben naar zijn tweede boek. Met Gelukkig zijn we machteloos komt Victoria met een tweede, mysterieuze roman, een familietragedie op het Vlaamse platteland.

Gelukkig zijn we machteloos begint sterk. Meteen speelt de vraag wat er gebeurd is waardoor een meisje, Billie genaamd, gewond en buiten westen midden in de uitgestrekte velden ligt. Even verderop bevindt zich een oudere man, Ome Lex, die juist bij zinnen komt. Wat heeft hij te maken met de toestand van het meisje?

Voordat er antwoord op die vraag komt, verplaatst zich de vertelling naar een tuinfeest, dat zich ergens aan de rand van dezelfde velden afspeelt. Doordat Ome Lex en Billie hier nog gezond en wel rondlopen, beseffen we in een flashback te zijn beland, die wellicht spoedig wat opheldering zal verschaffen. Geduldig doorstaan we de kennismaking met andere ooms, neven en andere familieleden, we horen hun geklets aan, slaan hun loze handelingen gade en dat zij al gauw wat vervelend worden ben ik bereid voor lief te nemen, want het gaat immers nog altijd om Lex en Billie.

Het verhaal blijft overigens wel tot de helft van het boek hangen bij het saaie tuinfeest en dito deelnemers. Slechts zo nu en dan worden we van hun muizenissen verlost, namelijk wanneer Ome Lex vertelt hoe het hem bij de voorbereiding op de familiereünie verging. Deze stukken wekken genoeg sympathie voor de man om op te wegen tegen de verdenking die hij op zich heeft geladen door met een veertienjarig meisje in de regen in een verlaten niemandsland te liggen. De vraag of hij schuldig is of niet blijft dus actueel.

Hereditas Nexus

Gedurende de tweede helft van het boek wisselen het tuinfeest, waarvan de deelnemers inmiddels de vermissing van het meisje en Ome Lex hebben opgemerkt, en de lotgevallen in het weiland elkaar af. Lex getroost zich veel moeite om het meisjeslichaam in de richting van de bewoonde wereld te zeulen. Ondertussen probeert hij een verhaal te bedenken omdat hij zich zal moeten verantwoorden. Schuldig of niet – en aan wat precies -, dat blijft nog steeds de vraag en het levend houden van die vraag is ook de grootste kracht van het boek.

In het oproepen van nieuwsgierigheid naar de toedracht van het drama in de velden is de auteur goed geslaagd. Voordat je aan de ontknoping toe bent, moet je een langdurig middenstuk overbruggen. Er wordt daarin op een aardige wijze gespot met familierituelen en het feestje zorgt voor wat grappige passages, maar die staan niet in dienst van de kern van het verhaal en duren in verhouding te lang. Zeker omdat de familiesituatie in een heel kort fragment kan worden gevangen:

‘“Het is goed, pa, ’t is goed nu,” zegt Dirk. “Het is feest.”
“Ja, ja,” zegt zijn vader en hij kijkt naar het glas in zijn hand, dat trilt.
Martha is opnieuw gaan zitten. Ze zoekt Ome Lex maar ze ziet hem niet. De Thaise bruid van Nonkel Cesar zet zich naast haar neer.
“Is dit nu typisch?” vraagt ze.
“We doen het ieder jaar,” zegt Martha.’

Een onovertroffen beeld van een saaie familie(dag): de bemoederende Dirk; de vader die zogenaamd meedoet met een glas in de handen, maar in zichzelf opgesloten zit te staren naar zijn eigen trillende hand; Martha die opnieuw is gaan zitten (blijkbaar gebeurt er niets noemenswaardiger); zittend zoekt ze met haar ogen (er gebeurt dus niets anders dat haar aandacht vraagt) naar uitgerekend de persoon die wegloopt, en blijkbaar was dat de enige persoon die de boel nog wat kon redden; een oom die pas in Thailand een arme vrouw aantrof die zich aan hem wilde binden; diezelfde vrouw vraagt zich ongemakkelijk af of het er altijd zo aan toe gaat, waarop als een gevreesd vonnis het antwoord volgt: ‘We doen dit ieder jaar.’

Weliswaar duurt het tuinfeest wat lang, maar de breed uitgemeten familiescènes zijn, mede door het vlotte proza van Victoria, goed te doorstaan: je wordt warm gehouden door het mysterie en de hoop dat er een bevredigend antwoord op zal komen.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Alles is OKÉ

Billie & Seb

Gelukkig zijn we machteloos

Hoe ik nimmer de ronde van Frankrijk voor min-twaalf-jarigen won (en dat het me spijt)

Hoe ik nimmer de ronde van Frankrijk voor min-twaalf-jarigen won (en dat het me spijt)

Hoe ik nimmer de ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won [en dat het me spijt]