"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Gelukkige slaven

Zaterdag, 14 september, 2013

Geschreven door: Tom Lanoye
Artikel door: Claudia Zeller

Nomaden van een nieuwe orde

Een groots werk over de valkuilen van het geglobaliseerde neoliberalisme. Dat is het onvermijdelijke oordeel dat ik na het dichtklappen van Gelukkige slaven moet vellen. Tom Lanoye (1958) schetst in rake typeringen en in rap tempo, gelijk de wilde penseelstreken van een expressionistisch schilder, een wereldomvattend landschap van wolkenkrabbers, gokpaleizen en andere megalomane bouwprojecten. Gevangen in dit simulacrum de twee hoofdpersonages: Tony Hanssen en Tony Hanssen, slaven van de nieuwe wereldorde. Dit motief van de doppelgänger zorgt voor de nodige verwikkelingen die de lezer ademloos gadeslaat.

Daarbij is het motief niet eens nadrukkelijk aanwezig, laat staan dat het gethematiseerd wordt. Deze ogenschijnlijke vanzelfsprekendheid voorkomt dat Gelukkige slaven een psychologische schets wordt, en onderstreept het motief van de willekeur van het cyberkapitalisme. De verteltoon is nuchter, de hoofdpersonages aanvaarden hun lot van verdwaalde vazallen in een wereld die na het instorten van de financiële sector op hol is geslagen. De compositie doet echter wel denken aan een klassiek drama. De actie begint in medias res: Tony Hanssen en Tony Hanssen zijn beiden verzeild geraakt in het net van een Chinese mogol, meneer Bo Xiang, de een vanwege gokschulden, de ander vanwege zijn betrokkenheid bij schimmige financiële activiteiten.

Handleiding voor een catastrofe

In hoog tempo stevenen we af op de grote ontknoping, hoewel geen van de ‘gelukkige slaven’ zich weet te ontworstelen aan de wurggreep van het immateriële kapitalisme. Alleen de dood biedt soelaas. Er vallen dan ook heel wat doden. Tom Lanoye laat zien dat uiteindelijk alles met elkaar te maken heeft en sleurt de lezer de hele wereld over, van Buenos Aires naar Zuid-Afrika en ten slotte naar China. Daarbij toont hij zich een meesterlijke en meedogenloze verteller die zijn personages als pionnen laat fungeren in een systeem dat ze zelf maar nauwelijks begrijpen. En in een sprankelend festijn van absurde beeldspraak legt Lanoye de symptomen van de huidige misère bloot:

‘Zoals ooit l’art pour l’art was ontstaan, zo was nu ook de handel ontstaan omwille van alleen de handel. Na de dichter en de conceptuele beeldhouwer betraden de bankier en de beurshandelaar het tijdperk van de zuivere lyriek, waarbij je met niemand nog rekening hoefde te houden, om te beginnen met je publiek. Poen werd hermetische poëzie. Zelfs vastgoed kon een zeepbel zijn.’

Boekenkrant

Maar Lanoye houdt wel degelijk rekening met zijn publiek. Van hermetisch taalgebruik kun je hem niet beschuldigen. De geschilderde taferelen, of het nou gaat om een lijkenhuis in Buenos Aires of een taxirit door Guangzhou, zijn carnavalesk, het taalgebruik plastisch: ‘Haar hele lichaam wiegde van voren naar achteren, daarbij geholpen door haar milde corpulentie. Haar gezicht wiegde telkens mee, alsof ze het stugge hoofdkussen moest uitsmeren met haar hoofd als deegrol.’ De kleuren, de drukte en het leven druipen van de pagina’s, wanneer we de twee Tony’s in een stroom van beelden en gebeurtenissen, koortsachtig de hele wereld over volgen – steeds op de vlucht en toch steeds op zoek naar een uitweg.

Onaflosbare schuld

Wat doe je in een wereld waar alles te koop is en uiteindelijk niets van blijvende waarde blijkt? Je probeert je eigen huid te redden, je blijft praten, zonder scrupules, wachtend tot de ander het niet langer volhoudt. Dit is het duel dat zich tussen de twee Tony’s ontspint, maar zelfs dit potentieel psychologische kat-en-muisspel wordt door Lanoye slechts van een afstand geschilderd. Met de koele blik van een schaakgrootmeester schetst Lanoye de strategische zetten van de door ongelukkige omstandigheden tot elkaar veroordeelde naamgenoten. Daardoor wordt elke mogelijke identificatie met een van de personages in de kiem gesmoord. Katharsis blijkt onmogelijk, de show must go on. Maar achter de luxe schuilt leegte. Dat ethisch handelen in een wereld ontworpen voor de postmoderne consument en slechts gericht op vertier en vermaak geen optie blijkt, realiseren de Tony’s zich maar al te goed. En ook wij moeten ons geen illusies maken:

‘Dat een product moest bestaan om te kunnen worden verhandeld was al langer dan vandaag een voorbijgestreefd concept. Even ouderwets was het idee dat geld moest bestaan alvorens je het kon spenderen.’

Naast het feit dat Gelukkige slaven de grote thema’s van onze tijd niet schuwt, is het ook een enorm grappige en wrange roman. Er komt zelfs een poedel in voor. Ondanks alle ellende mag er gelachen worden, ook al is het geen bevrijdende lach. Het is de lach van de dwaas, gevangen in een afbrokkelend, krankzinnig systeem dat hij ondanks alles in stand probeert te houden, want: ‘Een mens moet zich ergens thuis voelen, desnoods in het niets.’


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Wie is bang?

Zuivering

Auteur:
Tom Lanoye
Categorie(ën):
Literatuur

Revue Lanoye. Filippica (polemische replieken)

Gelukkige slaven

Alles moet weg