"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Geschiedenisdidactiek

Dinsdag, 2 oktober, 2018

Geschreven door: Marcel. van Riessen
Artikel door: Cees van der Kooij

Geschiedenis: zinvol, leerbaar, haalbaar

[Recensie] Na twintig jaar is er eindelijk een nieuw handboek geschiedenisdidactiek voor twaalf- tot achttienjarigen verschenen. Het geeft goed de recente stand van zaken weer.

De eindrapportage van de Commissie Historische en Maatschappelijke Vorming, Verleden, heden en toekomst die in 2001 verscheen, bevat niet alleen een beschrijving van longitudinaal opgebouwd geschiedenisonderwijs, maar ook een groot aantal aanbevelingen. Eén van die aanbevelingen was dat er een geschieddidactisch instituut moet komen, dat zich bezig kan gaan houden met fundamenteel onderzoek. Zo’n instituut is gestart als onderdeel van het Amsterdams Instituut voor Onderwijs en Opvoeding. Bovenaan het lijstje actiepunten van het Instituut voor Geschiedenisdidactiek (IVGD) stond: het schrijven van een nieuw vakdidactisch handboek voor het voortgezet onderwijs. In 1976 verscheen voor het voortgezet onderwijs het didactiekboek Geschiedenis op school van Wolters-Noordhoff. Bij de laatste druk in 1982-1983 werd het boek herschreven en verscheen het in twee delen: een deel Grondslagen en een deel Werkvormen en media. Daarna werd het stil, terwijl het onderwijs zich bleef ontwikkelen en het denken over en het onderzoeken van het geschiedenisonderwijs doorging. Vandaar dat het eerste grote project van het IVDG in 2004 werd afgerond in de vorm van het boek Geschiedenisdidactiek. Handboek voor de vakdocent. Het boek is geschreven door drie medewerkers van het IVDG: Arie Wilschut, Dick van Straaten en Marcel van Riessen, alle drie nauw betrokken bij het geschiedenisonderwijs als opleiders en alle drie actief als medewerker aan geschiedenismethoden voor het voortgezet onderwijs. Het boek heeft als doelgroep geschiedenisdocenten in opleiding, maar, “ook de reeds in het onderwijs werkzame docent zal er veel van zijn gading in vinden”.

Discussie

‘Geschiedenis: zinvol, leerbaar, haalbaar’ is als het ware het motto van het boek. Om dat motto waar te maken bestaat het boek uit drie delen. Die delen zijn respectievelijk getiteld: Fundamenten, Bouwmateriaal en Bouwwerk. In het deel Fundamenten gaat het om de zin van geschiedenisonderwijs, de leerbaarheid ervan en de mogelijkheden van de leerlingen in het voortgezet onderwijs. In het deel Bouwmateriaal komen alle beeldvormers aan bod: van teksten tot voorwerpen in musea. En het afsluitende deel Bouwwerk gaat over het hele onderwijsproces – van doelstelling tot evaluatie. Verder is er een register en een uitgebreide literatuurlijst opgenomen, plus nog een website met extra materiaal: http://www.coutinho.nl. Het is een handboek geworden dat heel goed de recente stand van zaken op het gebied van geschiedenisonderwijs voor twaalf- tot achttienjarigen weergeeft. Het boek is niet alleen gebaseerd op Nederlandse didactische literatuur, maar ook de buitenlandse literatuur is goed vertegenwoordigd. Daar waar onderzoeksgegevens voor de Nederlandse situatie ontbreken, wordt dat gemeld. Zo kan het boek ook worden gelezen als een lijst van onderwerpen voor nader onderzoek door het instituut. Geschiedenisdidactiek nodigt, door de manier waarop het is geschreven, duidelijk uit om het van voor naar achter te lezen en te bestuderen. Toch is het wel degelijk mogelijk om een hoofdstuk of zelfs een paragraaf afzonderlijk door te nemen. De auteurs hebben gekozen voor een benadering van de geschiedenisdidactiek, die op flinke afstand staat van de huidige onderwijsdiscussies. Het boek bevat geen inhoudelijke gegevens over – om maar enkele voorbeelden te noemen – de onderwijswetgeving, de kerndoelen (de discussie over de basisvorming) en de eindtermen, over geschiedenisonderwijs in de verschillende vormen van het voortgezet onderwijs, over de vorming van vakoverstijgende leergebieden, over het geschiedenisonderwijs in de basisschool, waarop in het voortgezet onderwijs toch aangesloten wordt, of over het nieuwe leren. Enerzijds is dat een pluspunt omdat nu alle aandacht uitgaat naar de essenties van de geschiedenisdidactiek, anderzijds is het een gemis, want de hierboven vermelde discussiepunten bepalen voor een belangrijk deel de hedendaagse werkelijkheid van het geschiedenisonderwijs.

Boekenkrant

Minpunten

Helaas kent het boek ook andere minpunten. Het enthousiaste verhaal over de betekenis van beelden voor het geschiedenisonderwijs wordt ondergraven door de slechte kwaliteit van de afbeeldingen in het boek. Veel afbeeldingen hebben daardoor hun betekenis voor het boek verloren. Daar komt bij dat voor een merkwaardige lay-out gekozen is: veel plaatjes zijn – heel klein – afgedrukt op een marge tussen de teksten op de linker- en de rechterpagina. Een ander minpunt vormt de literatuurlijst. In een handboek verwacht je – het liefst per hoofdstuk – een lijst met boeken (en eventueel andere bronnen) om verder te studeren. Geschiedenisdidactiek bevat een uitgebreide literatuurlijst aan het eind van het boek, geordend op auteursnaam. De literatuur is niet geselecteerd vanuit de optiek van verder studeren, maar is een verantwoording van het notenapparaat in het boek. Een noot in de tekst verwijst naar het notenapparaat achterin het boek. In de noten wordt via de auteursnaam verwezen naar de literatuurlijst. Die lijst bevat dan ook niet alleen geschiedenisdidactische literatuur, maar ook literatuur, die betrekking heeft op de vele voorbeelden, bijvoorbeeld publicaties van Colijn en Mulisch.

Ondanks deze bezwaren beschikt de docent voortgezet onderwijs weer over een bijdetijds geschiedenisdidactiekboek. Het IVGD heeft het eerste actiepunt – in een zeer kort tijdsbestek – succesvol afgerond.

Eerder verschenen op Didactief