"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Gewapende man

Zaterdag, 26 juni, 2010

Geschreven door: Gerwin van der Werf
Artikel door: Kasper Nijsen

Wapens maken de man

Voetbal en klassieke muziek – twee werelden die elkaar maar moeilijk verdragen. Zo ook in Gewapende man, het debuut van muzikant en componist Gerwin van der Werf (1969). Gezien zijn achtergrond is het geen verrassing dat de roman doorspekt is met muzikale verwijzingen, van een anoniem lied uit de renaissance tot de soul van Otis Redding en de hit ‘Wonderwall’ van Oasis. Allemaal komen ze voorbij in een roman die draait om de berooide en eenzame muziekwetenschapper Gideon Boreas. Zijn tegenspeler vindt Gideon in Siep Sipkema, een profvoetballer die met zijn geld, mooie vrouw en gebrek aan intelligentie een heel andere wereld vertegenwoordigt. Al gauw is duidelijk dat de schrijver aanstuurt op een gewelddadige confrontatie tussen de twee.

Gewapende man begint met een kort hoofdstuk, ‘kyrie eleison’, en eindigt met een vergelijkbaar ‘dona nobis pacem’. Daartussenin geklemd is het verhaal van Gideon Boreas. Onder de schuilnaam Leon Wind reist Gideon af naar het fictieve dorp Zwinnerschans, om daar zijn proefschrift in de muziekwetenschap af te maken. Al gauw blijkt dat Gideon behalve zijn naam ook zijn ware bedoelingen verborgen houdt. Nabij Zwinnerschans woont namelijk profvoetballer Siep Sipkema, een oud-klasgenoot van Gideon die hem lang geleden gepest en vernederd heeft. In zijn pogingen wraak te nemen op Sipkema raakt Gideon langzaam maar zeker verstrengeld in een web van geheimen waar iedereen in Zwinnerschans wel iets mee te maken heeft, inclusief de dieren. Onder het kalme oppervlak van het dorpsleven blijken monsters te sluimeren die de nieuwkomer ongewild tot leven wekt.

Zo verteld klinkt het verhaal spannender dan het is, want Gewapende man komt maar moeilijk op gang. Tergend lang duurt het voordat we Gideons werkelijke motieven te weten komen, en zelfs daarna blijven de gebeurtenissen elkaar opvolgen zonder enige urgentie. Daar komt bij dat de hoofdpersoon er weliswaar een wat cynische levenshouding op nahoudt, maar uiteindelijk toch vooral karakterloos overkomt. Pas tegen het einde van de roman komt hij tot leven, in een heftige finale die niet alleen de lezer, maar ook de hoofdpersoon als een bevrijding ervaart. Verlost van zijn wraaklust staat Gideon op een brug, en terwijl hij naar beneden kijkt maakt zijn cynisme plaats voor een zeldzaam moment van rust en schoonheid.

Ik keer mij weer naar het water. Alles is wazig, alles fonkelt, het is een wondermooie chaos. Ik sluit mijn ogen en doe ze weer open. Ik zie niets anders dan licht.

Hereditas Nexus

Ondanks dit sterke einde beklijft het gevoel dat de schrijver beperkt materiaal, dat voor een kort verhaal of een novelle ideaal zou zijn geweest, heeft uitgespreid over een roman.

Afwisselender dan het verhaalverloop is de beeldentaal. Een rake metafoor is hét teken van genialiteit, aldus Aristoteles, en Gerwin van der Werf toont zich een ijverige leerling. Mooi is het als de geschreven letters in een schoolschrift ‘lijken aan elkaar te trekken en te duwen als een kleuterklas die naar de gymzaal loopt’. Helaas zijn de beschrijvingen vaker clichématig – ‘met de moed van een leeuw’ – of zo vergezocht dat ze slechts vervreemding of misplaatste meligheid oproepen. Zo smaakt koffie ‘als dakbedekking zo bitter en stroef’ en lacht de hoofdpersoon ‘als een zwakzinnige die een koe ziet schijten’. Qua banaliteit wordt een twijfelachtig hoogtepunt bereikt als de hoofdpersoon uitlegt dat kunde en ambitie volgens hem niet samengaan, ‘zoals pis en zaad weliswaar door dezelfde buis stroomden, maar nooit tegelijkertijd’.

Van der Werfs stijl maakt over het geheel een wat onverzorgde indruk. Dit komt niet in de laatste plaats doordat hij de neiging heeft op zichzelf staande zinnen eindeloos aan elkaar te rijgen door middel van komma’s, wat al gauw leidt tot onnodig lange en weinig kernachtige zinnen. Zo lezen we het volgende over de plaatselijke barman van Zwinnerschans:

Manmoedig stond Toon de hele dag borden friet uit te serveren, hij zag eruit alsof hij net was teruggekomen van een voetreis naar Lapland, desondanks had ik hem nog niet eerder zo hard zien werken, met mij praatte hij uitsluitend over de ongeliktheid van de Duitsers en de natte bende die de fietsers achterlieten.

Storend zijn ook de typefouten waarmee de roman bezaaid is. Herhaaldelijk worden woorden weggelaten, en hier en daar wordt zelfs gezondigd tegen de meest basale grammaticale regels, bijvoorbeeld wanneer de verteller beschrijft hoe dikke wolken ‘kwam’ aandrijven. Het aantal van dit soort fouten blijft gelukkig beperkt, zodat ze het lezen niet al te zeer in de weg staan. Slordig is het wel.

Al met al laat Gewapende man een onevenwichtige indruk achter. De stijl is weinig vormvast en het verhaal komt uitermate stroef op gang. Bovendien bevat het te weinig stof om de lezer bijna 300 pagina’s lang geboeid te houden. Als de confrontatie tussen de muzikant en de profvoetballer eindelijk plaatsvindt, heeft de lezer zich al door te veel overbodige hoofdstukken moeten worstelen. Om in de voetbaltermen van Sipkema te spreken: Gerwin van der Werf heeft in zijn debuutroman een té lange aanloop nodig alvorens hij tot schieten komt. Als het eenmaal zover is treft hij misschien wel doel, maar veel van het publiek heeft het stadion dan allang verlaten. Ik kan ze geen ongelijk geven.

__

Verscheen eerder op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: