"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Glazen Speren

Zaterdag, 17 november, 2018

Geschreven door: Tais Teng
Artikel door: Johan Klein Haneveld

Een feestmaal van fantasie en satire

[Recensie] Ik vind het altijd lastig om een boek te bespreken waarvan ik online geen enkele recensie kan vinden. Ik gebruik andere recensies vaak om mijn mening te scherpen, om te kijken waarmee ik het eens en en waarmee niet en om duidelijker te krijgen wat mijn persoonlijke opinie is en wat een algemeen geldende mening. Ook is het nogal indrukwekkend om dadelijk als enige mening online te vinden te zijn, en dus op mezelf te kunnen bepalen of mensen dit boek willen lezen of niet. Wat als iemand mijn recensie voor waarheid aanneemt, het boek leest en het valt dan uiteindelijk vies tegen? Maar genoeg getreuzeld, ik ga ervan uit dat recensielezers genoeg intelligentie hebben om een enkele mening niet voor de waarheid te houden. Niet dat ik denk dat er iemand is die teleurgesteld zal zijn als hij of zij dit boek aanschaft of leest! Verre van. De auteur alleen al staat garant voor een plezierige leeservaring, met kleurrijke werelden vol extravagante details de achtergrond zijn voor onbescheiden avonturen en escapades, met ‘larger than life’ karakters in de hoofdrol. Dat alles beschreven in bloemrijk taalgebruik dat getuigt van de combinatie van een flinke woordenschat met een volgens mij in het Nederlands taalgebruik ongeëvenaarde fantasie, maar ook een flinke knipoog. Als je als lezer dan ook nog weet dat dit boek vol tekeningen staat van de hand van de auteur zelf, gekenmerkt door dezelfde combinatie van passie en frivoliteit die hij in zijn proza tentoonspreidt, moet het toch wel duidelijk zijn wat je kunt verwachten, dunkt me.

Teng is in elk geval de meest productieve, maar in mijn opinie ook een van de beste genreschrijvers die het Nederlandse taalgebied tot nu toe heeft voortgebracht. In dit boek, eigenlijk een bundel korte vertellingen (een novelle, een aantal verhalen en verder fragmenten die lijken op legendes of sprookjes – en een korte wereldgeschiedenis en verklarende woordenlijst die net zo interessant zijn als de hoofdtekst) toont hij zich een satirist van hetzelfde niveau als een Terry Pratchett (in elk geval met net zoveel verbeelding), en net als Pratchett deinst hij er niet voor terug een scheut Kosmische horror a la Lovecraft (de Necronomicon komt voorbij) toe te voegen in combinatie met een flinke dosis sarcastische terzijdes. De pijlen zijn naast onze menselijke onhebbelijkheden gericht op het genre van de sword and scorcery, de verhalen a la Conan waarbij voor de opkomst van onze beschaving op verloren gegane continenten hoogstaande samenlevingen bestonden, die techniek en tovenarij combineerden met decadentie en uitbuiting, en waar een ondertussen uitgestorven diersoorten nog door de landstreken zwierven. Niet al te zeer wetenschappelijk onderbouwd of geloofwaardig (en daardoor niet mijn persoonlijke genrevoorkeur), maar vooral heel onderhoudend. Hier betreft het echter geen beschaving van mensen, maar van wezens met vachten en staarten, die tijdens de ijstijden huizen in het eilandenrijk Cotrahviné. Ze wonen in bomen, berijden moa’s en bevechten sabeltandtijgers, en in hun tuinen werken de ploegapen, de voorouders van de Homo Sapiens. Ik moest eigenlijk bij elk verhaal glimlachen, en hoe kort de vertelling ook, Teng weet er een verrassend, vaak ironisch einde aan te breien. Ook leuk was hoe later in het verhaal karakters uit eerdere verhalen weer voorkomen, wat het gevoel van eenheid aan het geheel geeft. De oplossingen van magische conflicten waren meestal erg goed gevonden. Ik vond alleen dat het lange verhaal Lengende schaduwen een beetje als een nachtkaars uitging. Verder is mijn enige commentaar dat de verhalen een beetje op elkaar begonnen te lijken. Ze hebben namelijk allemaal dezelfde toon en dezelfde dichtheid aan vreemde woorden en begrippen. Daardoor gingen ze in elkaar overlopen, en was het moeilijk ook de hoofdkarakters uit elkaar te halen. Toen die uiteindelijk weer hun opwachting deden aan het slot had ik moeite voor de geest te halen wat hun verhaal ook al weer was. Iets meer diversiteit in toon en inhoud had het wellicht makkelijker gemaakt de verhalen een eigen identiteit te geven en van elkaar te onderscheiden.

Het verhaal De sifarch en het spinnenmeisje kende ik al uit de eerste Ragnarok-bundel. De weergave van de compsognatussen deed me vermoeden dat de auteur misschien Jurassic Park: The Lost World kende. Kortom, een zeer vermakelijke bundel, vooral voor liefhebbers van het type ‘verloren continent’-verhalen dat ik hierboven al aanhaalde.

Yoga Magazine

Eerder verschenen op Hebban