"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Goede tijden

Zondag, 24 januari, 2010

Geschreven door: Edzard Mik
Artikel door: Daan Stoffelsen

De sublieme stiltes in de platte werkelijkheid

Een man en een vrouw die van elkaar verwijderd zijn geraakt, een zoon en een vader net zoeveneens, een goeroe met aanhang, een dreigende watersnoodramp, ambities, zwangerschappen, moord en zelfmoord – de materie voor Edzard Miks zevende roman Goede tijden zou direct uit de gelijknamige soapserie kunnen komen. Maar dan had het tweede deel van de titel van de eeuwige RTL-hit beter gepast, want – niemand gaat het makkelijk af in Goede tijden. Die ironische titel wijst al op een eerste diepere laag in deze roman, die afdaalt in de oppervlakkige put van een relatie, maar uitblinkt in observatie en dosering.

De roman draait om Vink, een gesloten, briljante, voor zijn beroepsgroep al te eerlijke advocaat, en Julia, een wat dromerige, even introverte balletlerares. Hun jaren van verliefdheid en geluk zijn over, en ze tellen af tot het einde dat geen van hen nog te vermijden vindt. Zij heeft inmiddels haar toevlucht gezocht bij een goeroe, die een groep van vrouwen om zich heen heeft verzameld, hij begint aan vreemdgaan te denken. Ondertussen stijgt, in dit niet met name genoemde Maastricht, de Maas tot aan de deurpost van hun huis, moet Vinks vader geëvacueerd worden, en neemt Vink de verdediging op van een man die zijn echtgenote – een vriendin van Julia, een medevolgelinge van goeroe Sjef – zou hebben vermoord.

Je zou er drie boeken mee kunnen vullen, maar door telkens snel te schakelen tussen de hoofdpersonen en het handjevol verhaallijnen dat ze elk samenbrengen, maakt Mik het spannender dan deze opsomming van drama‘s doet vermoeden. En in alle drukte slaagt hij erin de kern, dat afbrokkelende huwelijk, in sublieme stiltes te vatten:

‘Misschien luchtte het haar op om hem een verwijt te maken, want haar gezicht ontspande, haar wangen werden zachter, haar ogen vingen de vlammetjes van de kaarsen, de lichtjes van de sfeerverlichting. Ze begon ook te praten, ze was niet meer te stuiten, ze had het op haar heupen gekregen en praatte over haar adem heen, als een wielrenner die net over de finish was gekomen, en leek er geen besef van te hebben dat ze zich in een restaurant bevond, te midden van kunstig gevouwen servetten, kaarsenstandaards met lange stellen en echtparen die met de grootst mogelijke omzichtigheid hun gerechten aansneden.
Vink hoorde nauwelijks wat ze zei. Verwonderd keek hij naar die beweeglijke lijntjes, die het ene woord na het andere voortbrachten. Was deden al die woorden ertoe?’

Nederlandse Natuurkundige Vereniging

Het verhaal neemt een onverwachte wending als het hoofd van het moordslachtoffer gevonden wordt, en Sjef zich van zijn balkon stort. Dat bevestigt allerlei verdenkingen, vergroot de kloof tussen de echtelieden, en brengt, via een omweg, rust. Vanaf dat moment namelijk krijgt de alwetende verteller Sjefs stem, en wordt daarmee licht zweverig, af en toe iets te navelstaarderig. De ergernis daarover staat niet in de weg dat het verhaal zich nu, nu alle kaarten op tafel liggen, ontspannen verder kan ontwikkelen. Meer dan in het eerste deel omringen nu ook de andere personages nu ook de echtelieden, die twee totaal verschillende persoonlijkheden die slechts door misverstanden van elkaar gescheiden lijken te zijn. Er is plek voor hen, en ruimte tot mooie analysesZij treden op de voorgrond, en dat geeft ruimte voor mooie analyses:

‘Zo makkelijk was het om met een man samen te zijn, het simpelste en banaalste bleek goed genoeg, en Julia vroeg zich af of ze niet te ver had gezocht, of er in de liefde wellicht niets te bereiken viel, niets te verbeteren, niets te zoeken, alleen te vinden en op te rapen, zoals steentjes uit de bedding van een rivier, die nog even in je handpalm blijven glanzen voordat ze dof worden.’

Dat is het eigenaardige, simpel en banaal zíjn de belevenissen van Vink en Julia en de hunnen, maar Mik maakt er meer van. Hij paart stijl aan een sterke constructie, een warme
toon aan een stevig tempo. Niet alleen op het niveau van zinnen en alinea’s, maar door het hele boek heen vertraagt hij, versnelt hij, wekt spanning op, observeert, laat stiltes vallen. Hij gaat mooie zinnen niet uit de weg, maar vergeet niet een verhaal te vertellen. En hij schenkt Vink en Julia het mooiste geschenk: mededogen, medemenselijkheid, iets dat personages met zulke gebreken als deze twee eigenlijk niet verdienen. Hadden zij iets van het inzicht van de auteur gehad, dan was deze relatie ongetwijfeld gelukkiger geweest. Maar dan hadden we deze prachtige roman moeten missen.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Mea culpa

Auteur:
Edzard Mik
Categorie(ën):
Literatuur

Goede tijden

Bleke hemel