"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Gooi me niet weg

Dinsdag, 20 december, 2022

Geschreven door: Willem Brouwer
Artikel door: Hanneke van de Water

[Recensie] Gooi me niet weg vertelt het autobiografische en schrijnende verhaal van het echtpaar Willem en Tineke. Gedurende hun werkende leven waren zij beiden arts. Hij was gynaecoloog, zij anesthesioloog. Kort nadat zij hun pensioengerechtigde leeftijd bereikten openbaren zich bij Tineke de eerste symptomen van Alzheimer. Ze wil er echter niets over weten, sluit haar ogen voor de feiten en wil geen onderzoek ondergaan. Als ze Alzheimer heeft, zo redeneert zij, moet haar man maar bij haar weggaan.

Willem Brouwer vertelt hun beider verhaal in Gooi me niet weg. Hij doet dat zonder overdreven sentiment; open en eerlijk. Juist dat maakt dat dit boek zo diep raakt.

“Terwijl ik de hazelaar in de grond poot verlies ik even het zicht op Tineke en dan heeft ze razendsnel een tweede glas wijn te pakken, wat ik juist wilde voorkomen. De fles is ongeveer half leeg, ik verberg hem, maar dan komt ze toch weer met een glas rode wijn tevoorschijn.”

Willem probeert zijn vrouw tegemoet te komen door haar symptomen te negeren. Dat ligt in de familie echter gevoeliger. Een breekpunt is het moment wanneer een familielid haar confronteert met de dementie. Als het zo is, meent ze, zal ze ertegen vechten en laten zien dat ze er goed mee overweg kan. Tineke vraagt haar man om haar in elk geval niet te laten opnemen in een ‘inrichting’ met daarbij de woorden: ‘Laat me in mijn waardigheid’. Wanneer haar symptomen verergeren, en zij op enig moment Willem niet meer herkent, is ze bereid zich te laten onderzoeken. Uit dat onderzoek blijkt dat ze al in de middelste fase van het dementieproces zit.

Hereditas Nexus

De mantelzorg wordt zwaarder naarmate het proces vordert. Er zijn valincidenten, incontinentie en cognitieve achteruitgang. Uiteindelijk kan Tineke niets meer en moet bij alle vitale functies geholpen worden. Willem en Tineke krijgen te maken met het CIZ, het PGB, het zorgkantoor en de SVB. Er komt extra hulp ter ontlasting van de taken van Willem en hij ziet Tineke achteruitgaan. Zij toont steeds minder emotie bij het bezoek van kinderen en kleinkinderen, tot het moment dat zij hen in het geheel niet meer herkent.

“We zijn thuis, gewoon in de kamer zoals altijd, en dan komt de vraag van Tineke: Waar ben ik? Deze vraag heb ik al vaak gehoord maar het overvalt me altijd weer. We wonen in dit huis vanaf 1977, ze heeft het zelf zonder veel inspraak van mij destijds ingericht. En nu, bijna veertig jaar later, met nog steeds hetzelfde bankstel en gordijnen, weet ze het niet meer.”

Willem beschrijft op respectvolle en liefdevolle wijze het ziekteproces van zijn ooit zo actieve en scherpzinnige echtgenote. De flash-backs naar gelukkiger tijden geven inzicht in hoe hun leven was voor de dementie zijn gruwelijke intrede deed. Het geeft een mooi beeld van de energieke vrouw van weleer.

De liefde blijft, daar doet de ziekte geen afbraak aan. Die liefde en genegenheid, die in de ruim vijftig jaar dat Willem en zijn vrouw samen waren, alleen maar is versterkt geven hem de kracht om zijn vrouw te verzorgen. Hij doet dat zonder bedenkingen, zo goed hij kan. Ooit vroeg ze hem: ‘Je gooit me toch niet zomaar weg?’, nou…dat heeft hij zeker niet gedaan.

Wat zal dit boek veel mensen tot steun zijn en evenzoveel anderen meer inzicht bieden in de ongrijpbare aandoening die dementie heet!

Eerder verschenen op Hanneke Tinor-Centi