"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Groener gras

Dinsdag, 17 november, 2009

Geschreven door: Annelies Verbeke
Artikel door: Bob Hopman

De leegte zuigt je aan

De vijftien verhalen in Groener gras zijn alleen in de inhoudsopgave voorzien van een ondertitel, of misschien is het meer een beknopte toelichting dan dat. De korte zinnetjes geven direct weer wat de afzonderlijke verhalen bindt: de thema’s winst en verlies. En zoals normaal is in dit soort sadistisch proza, dat door Elsbeth Etty in NRC Handelsblad eerder vergeleken werd met het proza van Grunberg, overheerst het verlies.

Verbeke trapt af met ‘Naar de toekomst’, een sterk verhaal dat een mooie illustratie is van het willen, het hopen en het ten slotte toch verliezen van de personages. Hoofdpersoon Nuria, acht jaar, aangesproken in een onconventioneel jij-perspectief, mag op reis. Op reis naar de toekomst. Haar land is in oorlog, en hoewel Verbeke slechts enkele pagina’s aan haar verhaal besteedt, is duidelijk dat Nuria veel vrijheid ontbreekt. De reis, volgens haar ouders een ‘ruimtereis’, moet haar die vrijheid gaan geven, maar ondanks dat je door het perspectief in de belevende positie wordt gedrukt, durf je nergens echt hoop te koesteren.

Het tweede verhaal, ‘Etiennes poging’, over een internet-liefdesrelatie van een man met een zekere Nathalie, is al even sterk. Die man is eenzaam, intens droevig, maar Verbeke vermijdt expliciete beschrijvingen: ze schetst een sfeer. ‘Nathalie was het met het een en ander eens, al geloofde ze zelf wel in een leven na de dood. Ze wist dat de waarneembare wereld het tegendeel bewees. […] In haar dromen voerde ze nog regelmatig gesprekken met een overleden vriendin. Etienne begreep dat het een gevoelig onderwerp betrof en stelde een paar vragen.’ Deze korte zinnen, frases als ‘een paar vragen’, of ‘een en ander’, ze leggen een ontzettende droefheid in de verhalen, een droefheid die ik niet beter kan verwoorden dan – wederom – Grunberg deed in zijn De Asielzoeker: ‘illusieloosheid’.

Het verhaal van Nuria, van Etienne, net als dat van een gedesillusioneerde en kinderloze aikidolerares, ‘Ze moest maar eens gaan’, of van een meisje dat in haar ultiem escapisme een eigen staat opricht en zich erin terugtrekt, ‘Solemprium’ – al deze verhalen delen de korte, weinig beschrijvende en weinig weggevende vertelstijl, en de ontstane leegte zuigt aan je. De personages onderscheiden zich vaak door een seksuele verstoordheid, hun zakelijkheid tijdens de enkele werkelijke vrijage, en vooral door een moeilijk te verklaren ‘onvrouwelijkheid’. Daarmee doel ik op de moeite van de mannelijke personages om zich in een vrouw te verplaatsen, en het volkomen gebrek aan vrouwelijke eigenschappen van bijvoorbeeld de genoemde aikidodocente Vicky, afgezien van haar verdrongen kinderwens. Het doet denken aan de masculiniteit, en de bijbehorende frustraties van de jonge Sofie in W.F. Hermans briljante verhaal Een wonderkind of Een total loss.

Yoga Magazine

Maar tot zover de vergelijkingen met allerlei grote auteurs. Groener gras bevat zeker een aantal zeer mooie verhalen, maar ondanks de overeenkomst in stijl is de coherentie tussen de verhalen, en vooral de overeenkomst in kwaliteit niet erg groot. Het ‘niet weggeven’ van omgevingsdetails, dat ik net prijs aan de hand van de eerste twee verhalen, pakt niet overal even goed uit. In ‘Naar de toekomst’ is ondanks het afwijkende vertelperspectief en de moeilijkheid die hierdoor ontstaat om een wereld te creëren uit de schaarse aanwijzingen, uiteindelijk wel een duidelijke plot aanwezig, een die blijft doorsudderen. ‘Het mirakel’, of ‘Een benijdenswaardig mens’ zijn voorbeelden van verhalen die dit ernstig missen en die daardoor niet blijven hangen of zelfs direct vervluchtigen. Het overgrote deel van de verhalen lijdt aan dit gebrek, waardoor ik als criticus weer Verbekes stijl kan bezingen, of haar humor en fantasie – en dit zou allemaal terecht zijn, maar haar bundel heeft zij uiteindelijk tekort gedaan. Vijf, misschien zes verhalen zijn echt goed, voor de rest had de bundel – zeker voor een auteur van Verbekes kaliber – meer verhaal, meer tijd, en iets meer zelfkritiek verdiend.

Nee, niet hooguit vijf of zes van de verhalen zijn goed, nog eentje verdient extra aandacht. Het is een verhaal in een verhaal (‘Naar de toekomst’), dat alle triestheid van het verlies, de oorlog en de sadistische omgeving die Verbeke beschrijft, samenvat en verklaart.

‘… je vader heft een lied aan om je op te vrolijken. […] Het lied gaat over een bloem, die bang is dat konijnen haar zullen opeten. Voor ze met gesloten blaadjes de nacht in gaat, vraagt de bloem God om bescherming. God verhoort haar wanhopige wens. Ze ontwaakt als konijn en eet een bloem als ontbijt. Dit was ooit je favoriete lied. Je lachte erom. Nu vraag je je hardop af waarom God het konijn dan niet straft. “Konijnen eten nu eenmaal bloemen”, zegt je vader.’


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.