"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Groot varken, klein varken

Maandag, 19 maart, 2018

Geschreven door: Jacqueline Yallop
Artikel door: Marnix Verplancke

“Het zijn zo’n verleidelijke beesten”

Voor velen onder ons blijft het bij dromen, maar Jacqueline Yallop deed het ook echt. Ze verhuisde naar het zuiden van Frankrijk, kweekte er twee varkens op tot schatten van karbonaden en werd er een ander mens door. “Het was een fantastische ervaring,” zegt ze, “Zelfs stoere macho’s heb ik door de knieën zien gaan voor de charmes van een varken.”

[Interview] Dertien jaar geleden verhuisden Jacqueline Yallop en haar man Ed van Engeland naar Zuid-Frankrijk. Hij was freelance journalist en zij schrijfster en ze werkten beiden van huis uit. Na een paar keer op reis te zijn geweest naar het departement Aveyron, en er hun hart te hebben verloren, beslisten ze er een oude boerderij te kopen. En twee varkens op te kweken van biggen tot slachtrijpe dieren, want niet alleen zou hen dat een paar honderd kilo lekker en betrouwbaar vlees opleveren, het zou ook een pak goedkoper uitkomen dan iedere dag naar de slager hollen.

Dus schaften ze zich een lapje grond aan, bouwden er een hok op en staken er twee varkens in. Niet van die naakte, roze beesten die bleek, smakeloos vlees opleveren zoals wij dat kennen, maar lokale, zwarte varkens, noirs de Bigorre, met stug, stijl haar op het lijf dat lekker langs je benen schuurt. “Het was niet alleen een kwestie van esthetiek,” vertelt Yallop. “We wilden varkens die tegen een stootje konden. Ze hadden natuurlijk wel een hok, maar ze zouden de winter buiten doorbrengen, en dus niet in een betonnen stal. In de Aveyron kan het ’s winters bar koud zijn, die roze varkens hadden dat nooit overleefd.”

Een jaar lang zorgden Jacqueline en Ed voor hun varkens. Ze brachten hen iedere dag emmers drab, lieten hen feesten op eikels en kastanjes en gaven hen tijdens de heetste zomerdagen zelfs een deugd doende douche. Wat niet had mogen gebeuren, gebeurde daardoor natuurlijk toch: van vlees veranderden de varkens geleidelijk aan in kameraden, met eigen voorkeuren en een eigen persoonlijkheid. “Precies om dat te voorkomen hadden we de varkens nooit een naam gegeven,” legt Yallop uit. “We wilden er geen huisdieren van maken, en dus noemden we ze om nogal voor de hand liggende redenen Groot varken en Klein varken. Alleen werden dat na verloop van tijd net zo goed namen als Jack en Jill natuurlijk, en dus werden onze varkens toch een beetje huisdieren.”

Pf

Groot varken, klein varken, Hoe ik als stadsmens twee varkens grootbracht in Frankrijk, is de titel van het boek dat Yallop meer dan een decennium na de feiten schreef over haar varkensavonturen. Maar het is meer dan dat, want het gaat ook over de schandalig lichtzinnige wijze waarop we met ons voedsel omspringen, over het verdwijnen van het traditionele Franse platteland en zijn tradities en over de duizenden jaren oude relatie tussen mens en varken. “Traditioneel hadden boeren heel wat vee zoals koeien of schapen, maar slechts een of een paar varkens,” gaat Yallop op zoek naar een verklaring voor die relatie. “Die varkens leefden vaak ook nog eens vlakbij of zelfs in het huis, samen met de mensen. Ze waren er dus altijd en daardoor werden mensen en varkens elkaar heel gewoon, of kregen ze zelfs een emotionele band. Een varken was ook een garantie dat je niet van honger zou omkomen wanneer de oogst mislukte. Het stond dus garant voor je bestaan. Varkens zijn ook anders dan koeien of schapen. Ze hebben iets menselijkers, waardoor mensen die varkens in antropomorfe termen zijn gaan beschrijven. Neem bijvoorbeeld George Orwells Animal Farm. Daarin zijn het de varkens die de macht overnemen van de mens, en die uiteindelijk net zo’n grote uitbuiters worden als hij, en niet de koeien of de paarden.”

En toch worden varkens niet overal zo positief gezien. Voor joden en moslims zijn het onreine dieren.

“Varkens zitten dan ook de hele tijd in de modder te wroeten. Dat is dus best te begrijpen. Ook in Christelijk Europa zie je trouwens die dubbelzinnige houding tegenover varkens. Enerzijds is er de antropomorfe intimiteit waar we het net over hadden, maar we spreken tezelfdertijd ook over ‘vuile varkens’. In het Engels heb je het woord pigheaded, wat koppig betekent. Een varken heeft twee kanten, zou je kunnen zeggen. In de ene cultuur ligt de propere kant bovenaan en in de andere de vuile.”

“Zou je liever een ontevreden mens zijn of een tevreden varken?” vroeg Socrates nogal retorisch in De staat.

“Als je het mij vraagt, hangt dat vooral van het weer af. In de winter ben ik liever een ontevreden mens, maar tijdens zo’n lekker zwoele zomeravond zou ik nog wel eens van gedacht durven veranderen. In feite gaat die vraag terug op nog zo’n cliché over varkens, dat ze lui en vadsig zijn. Wanneer het warm was lagen onze varkens inderdaad wel eens te soezen, maar meestal waren ze druk bezig met het vergaren van voedsel.”

En waren ze ook zo intelligent als altijd wordt beweerd?

“Dat ontdekten we mettertijd. Groot varken bleek een stuk moediger, terwijl Klein varken eerder een bange opschepper was. Al heel vlug wisten ze wie we waren en wat we deden. Ze herkenden de motor van onze auto van een halve kilometer ver, net als onze stemmen en onze routines. Wetenschappers hebben heel wat onderzoek gedaan naar de intelligentie van varkens, onder meer door gebruik te maken van spiegels. Ze bleken heel snel door te hebben dat zij zelf het varken waren dat ze in de spiegel zagen. Er zijn ook experimenten uitgevoerd waarbij varkens slim moesten zijn om aan voedsel te raken en ook daarin bleken ze uit te blinken. Wat ik fantastisch vond aan onze varkens was dat ze hun eigen bedje maakten. De eerste keer hadden we stro in de stal gelegd. De dag nadien bleek de helft daarvan weer buiten te liggen en wanneer we naar binnen keken, zagen we dat ze elk een soort bedje voor zichzelf hadden gemaakt. Vanaf de tweede keer legden we het stro gewoon klaar voor hen, voor het hok, waarna ze het zelf meenamen naar binnen en er een nestje mee maakten. Ze stopten zelfs de kieren en spleten in hun hok dicht.”

Ben je een ander mens geworden door het houden van die varkens?

“Ongetwijfeld. Ik zette me daarvoor ook al in voor dierenwelzijn, maar dat bleef toch altijd een beetje ver en abstract. Wanneer je echter een jaar lang iedere dag met varkens omgaat en ze je ook op emotioneel vlak heel nabij komen, is dat anders. Ik was verantwoordelijk voor die dieren, en voor het feit dat ik ze uiteindelijk kweekte om op te eten. Groot varken en Klein varken hebben me vooral bewust gemaakt van de waarde van goed vlees. Een gelukkig scharrelvarken kweken kost immers heel veel geld en tijd. En ze brachten me ook dichter bij de natuur. Veel mensen weten niet hoe het dier dat in versneden vorm op hun bord ligt er in het echt uitziet. Door die varkens te kweken was vlees voor ons niet langer iets wat we in de supermarkt gedachteloos in de kar gooiden. Ik zeg niet dat we allemaal vlees moeten eten, maar als je ervoor kiest is het belangrijk te begrijpen waar het vandaan komt.”

De vleesindustrie heeft afgedaan voor jullie?

“Wereldwijd wordt ieder jaar 63.000 ton antibiotica preventief toegevoegd aan de voeding van runderen, varkens en kippen. Dit gebeurt dus niet omdat ze ziek zijn, maar omdat wanneer ze eventueel ziek zouden worden ze meteen ook weer zouden genezen. In feite is dat dus totaal overbodig, maar het komt wel in onze voedselketen terecht. Ik vind het ontstellend dat de meeste mensen daar niet bij nadenken. Ze willen een snel en makkelijk maal. Dat is begrijpelijk, maar daarom mag het nog wel kwaliteit zijn, toch?”

Koop je nog wel eens vlees in de supermarkt?

“Van tijd tot tijd, maar alleen van dieren die een vrije uitloop hebben gehad. Kippen met een vrije uitloop kennen we allemaal en we vinden het ook belangrijk dat ze die vrije uitloop hebben gehad. Wanneer het over varkens gaat stellen we ons veel minder vragen bij de manier waarop die gekweekt zijn. En dat terwijl varkens veel gevoeliger dieren zijn dan kippen. Het is bijzonder belangrijk dat ze ruimte hebben. Vandaar dat ik in feite alleen nog varkensvlees koop van particulieren die een paar varkens hebben, net zoals wij indertijd.”

Jullie hebben nooit met het idee gespeeld om vegetariërs te worden?

“Die vraag krijg ik vaak, maar nee dus, we hadden geen enkele moeite om Klein varken en Groot varken op te eten omdat we wisten, dat zij voor hun slacht een fantastisch leven hadden gehad. En het moet gezegd, het was fantastisch vlees. We hadden er een band mee, wat je met vlees uit de supermarkt natuurlijk niet hebt.”

Mijn zus kocht ooit twee lammetjes met het plan ze een jaar later te laten slachten. Uiteindelijk kreeg ze dat niet over haar hart en inmiddels zijn het twee flink doorvoede ooien op gevorderden leeftijd. Daar heb jij geen last van gehad?

“In feite niet, nee. Ik ga niet beweren dat we de varkens met de glimlach naar de slachtbank hebben geleid, maar mijn man en ik waren van in het begin vastbesloten wat dat betreft. Bovendien is er ook een verschil tussen schapen en varkens. Schapen worden geen gigantische beesten die je per ongeluk tegen een muurtje kunnen pletten en je handenvol geld kosten om in leven te houden. We hadden dus geen keuze. We moesten ze slachten.”

Waarom wilden jullie dat slachten zelf doen? Ik kan me voorstellen dat veel mensen zoiets liever aan een professionele slachter zouden overlaten.

“Voor ons hoorde dat erbij. Het was het logische eindpunt van ons varkensavontuur. We hadden ze helemaal eigenhandig grootgebracht en daarom moesten we ze ook eigenhandig doden. Bovendien wisten we zo ook hoe onze varkens hun laatste uren doorgebracht hadden, dat ze met liefde behandeld waren tot op het moment dat het schietpistool tegen hun kop werd gezet. Het versnijden van het karkas was ook leerrijk. We deden het niet volgens het boekje en maakten ongetwijfeld fouten. Dat maakte niets uit aangezien het vlees alleen voor ons bestemd was. Maar het was hard werken. Traditioneel werd een varken door een kleine gemeenschap geslacht en ging het gepaard met heel wat opwinding en feestgedruis. Wij deden alles met ons tweetjes, en aangezien het middenin de winter moest gebeuren omdat het vlees anders dreigde te bederven, stonden we een hele dag in de bittere kou. Ik begrijp dus best dat niet iedereen dit zou zien zitten.”

Hoe proefde het eerste stukje Groot varken dat je in je mond stak?

“Beetje raar in feite, maar dat kwam vooral doordat we nog nooit van ons leven zulk vers vlees hadden gegeten. De ene minuut schuifelde het nog rond en de volgende lag het bij wijze van spreken op ons bord. Dat smaakt anders. Jeetje, dachten we, we hebben het helemaal verkeerd gedaan. Dat varken is helemaal verprutst. Maar dat bleek niet zo te zijn. Na een paar dagen kreeg het vlees een vertrouwde smaak, maar beter dan dat van bij de slager natuurlijk.”

Je dacht niet even aan Groot varken en hoe gek jullie op hem geweest waren?

“Nee, of misschien wel, maar dan op een onsentimentele en dankbare wijze, omdat hij ons zo’n lekker vlees had opgeleverd. Het eten van Groot varken was geen treurige gebeurtenis. Het was een feest.”

Stel dat iemand je boek leest en denkt: dat wil ik ook, zo’n varken. Wat raad je hem of haar dan aan?

“Doen! Hoe meer mensen hun eigen varkens kweken, hoe beter dat is voor de voedselkwaliteit en het dierenwelzijn. Het is een fantastische ervaring, maar denk serieus na over de consequenties vooraleer je eraan begint. Varkens houden vergt tijd, geld en toewijding en de kans dat je aan ze verslingerd raakt is bijzonder groot. Zelfs stoere macho’s heb ik door de knieën zien gaan voor de charmes van een varken. Het zijn zo’n verleidelijke beesten.”

Eerder verschenen in De Morgen