"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Guido van der Werve: Palpable Futility

De relativiteit van Sisyphus

[Recensie] Misschien dat mediakunstenaar Guido van der Werve (1977) met zijn overzicht in Eye Filmmuseum bij een groter publiek doorbreekt. Zijn video’s fascineren door hun strenge eenvoud maar dwingen de kijker tot geduld. Het beste is dus zijn werk in het Eye rustig te bekijken en te ondergaan. Iets waarin de rijk geïllustreerde oeuvrecatalogus natuurlijk nooit in zal slagen.

IJsvlakte. Een man schrijdt voort over het ijs. Achter hem torent een ijsbreker die op gepaste afstand het ijs laat barsten. Redt de wandelaar het? Dit is Nummer acht, everything is going to be allright (2007) de beroemdste plotloze video van Guido van der Werve. Simpelheid, logica en vondst maken het kijken ernaar tot een hypnotische activiteit.

In Guido van der Werves video’s draait het om tijd. Tijd die zich onttrekt aan de klok. Tijd die door de kunstenaar uitgerekt wordt tot een elastiek, zoals de Franse filosoof Henri Bergson stelde. Werkelijke tijd speelt zich in onszelf af; denk aan Marcel Proust en zijn autobiografische romancyclus À la Recherche du Temps Perdu.

De louter genummerde producties sinds 2003 gaan voor het grootste deel over Van der Werve zelf. Hij is een overtrainde triatlonner op zinloze missies, een Buster Keaton, een schaakgrootmeester, een mens geworden klok op de Pool, een begenadigd pianist op een Fins meer.

Boekenkrant

In de rijk geïllustreerde catalogus proberen diverse auteurs het absurde, zwarte universum van Van der Werve te vangen met een essay, een vraaggesprek, met prozaïsche samenvattingen van de poëtische video’s. De benaderingen schampen langs hoe Van der Werve zelf nuchter over zijn werk praat. (Prix de Rome 2011 Guido van der Werve – YouTube)

Strijk en zet
De mediakunstenaar bezit het vermogen – of de last – om overeenkomstige systemen te herkennen, bijvoorbeeld tussen een schaakpartij en een romantische (Russische)  pianocompositie. Overtuigend componeert hij schaakzetten door tot muziek. Schakers aan de ene kant, strijkorkest aan de andere kant. Allen bevinden zich in huiskamer van de ouderlijke doorzonwoning. Verdwaasd komt Van der Werve binnen. Een verdieping omhoog waar zijn jongenskamer was treft hij een zangkoor. Later knallen de ruiten uit het huis.

De filmkenner herkent de suggestieve beeldtaal van Andreij Tarkovsky, bewonderd maar ook verguisd symbolist. En een doodkalme man wiens pak in de brand staat – wat scènes verder – lijkt op de spontaan zelf ontbrandende figuur op de hoes van de Pink Floyd lp ‘Wish You Were Here’.

Op een traag aanvarend schip in Hollands rivierenland spelen een koor en orkest het Requiem van Mozart. Zo’n scène zagen we ook bij ‘Fanfare’, de mild-humoristische speelfilm van Bert Haanstra. Het zijn (film)beelden uit ons collectief bewustzijn.

Anders dan de filmmakers heeft Van der Werve geen omlijstend verhaal nodig voor zijn beeldtaal en personages, die hij in meerdere producties gebruikt. Man gaat op pad, stapt buiten de gebaande paden, onttrekt zich aan tijd om te beleven wat dan gebeurt.

Man op pad
Van der Werves interesses zijn obsessies. Zijn cv toont een kennisgrazer die een studie maximaal een jaar uithield: industrial designer, archeoloog, conservatorium, Russisch… tot hij op de Gerrit Rietveld Academie terecht kwam en multimediakunstenaar bleek te zijn. Alles wat hij leerde kon hij hergebruiken.

Zijn dwang om zich als een topsporter, rennend, fietsend, zwemmend, 24 uur staand op de Pool, af te beulen maken hem tot een fysieke performancekunstenaar zoals de pioniers Ulay en Abramovic. Anders dan deze voorgangers laat Van der Werve zijn acties professioneel filmen.

In zijn eerste film steekt hij in een slaperige buitenwijk over en wordt pardoes dood gereden door een auto. Je ziet de trucage van het achterstevoren gefilmde en dan normaal afgedraaide beeld – maar de schok blijft. Nu misschien nóg meer nadat hemzelf een aantal jaren terug in Berlijn een zwaar verkeersongeluk overkwam.  

Als in de video het slachtoffer op straat ligt komt een ME-politiebusje aanrijden. Er stappen ballerina’s uit die een pirouette maken. Het poëtische absurde tafereel blijkt afkomstig uit gekoppelde herinneringen van de kunstenaar. Vanuit een universiteitsraam in St Petersburg zag hij een man een snelweg over rennen met de dood als gevolg. Om het beeld van zijn netvlies te krijgen bezocht hij ’s avonds een balletvoorstelling. ’s Nachts voegden de belevenissen zich samen. Surrealisten noemen zo’n verwezenlijking van een droomtoestand met hoog realiteitsgehalte onirisme.

Gaandeweg zijn oeuvre worden de verhalen langer. Hij bezoekt het graf in Warschau waar Chopins hart werd begraven, neemt wat aarde mee en koerst, rent, zwemt, wielrent vervolgens naar Père Lachaise in Parijs waar de rest van de Pools-Franse componist rust. Gelukkig hoeven wij kijkers niet de hele de – in wezen – oninteressante reis in real time te volgen.

Ook deze samenvatting – eigenlijk samenballing – laat je ervaren hoe het leven zich vaak als Sisyphus-arbeid ontrolt.

Voor het eerst gepublideerd op Alleroogen en De Leesclub van Alles

Tentoonstelling Guido van der Werve: Tastbare Futiliteit, 12 februari – 29 mei 2022, Eye Filmmuseum, Amsterdam