Alles over natuurkundedidactiek op een rij
[Recensie] Het Handboek natuurkundedidactiek is een uitgebreid naslagwerk dat gebruikt wordt voor het onderdeel vakdidactiek in de opleiding tot eerste- en tweedegraads natuurkundeleraar. Het is ook bedoeld voor natuurkundeleraren die hun onderwijs verder willen ontwikkelen.
Aan het boek hebben 32 auteurs bijgedragen, waaronder bekende namen uit de wereld van de natuurkundevakdidactiek, lerarenopleiders en docenten. De redactie is in handen van Koos Kortland en Ad Mooldijk van het Freudenthal Instituut van de Universiteit Utrecht, en Hans Poorthuis van het Archimedes Instituut van de Hogeschool Utrecht, waar eerste- en tweedegraads leraren worden opgeleid.
De inhoud van het schoolvak natuurkunde in het voortgezet onderwijs is natuurlijk strak vastgelegd in de verschillende examenprogramma’s. Dit boek gaat over de vele manieren waarop docenten zelf vorm kunnen geven aan hun onderwijs: het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van leerprocessen. Het boek is geen ‘kookboek’, maar geeft brede en vaak wetenschappelijk onderbouwde informatie, gebaseerd op praktijkervaringen van docenten.
Het eerste hoofdstuk gaat over de aard van natuurwetenschap en het beeld van natuurkunde dat in de les wordt overgebracht. Dit is een bloemrijk overzicht van verschillende opvattingen daarover, met als conclusie dat de leraar zelf het best kan bedenken welk beeld van de natuurkunde hij aan de leerlingen wil presenteren. De rest van het boek geeft praktische voorbeelden over hoe je een reeks lessen opbouwt en hoe je de leerstof kunt presenteren vanuit diverse didactische benaderingen. De aangetoonde effecten van de verschillende benaderingen worden daarbij genoemd.

Er komen verschillende manieren aan de orde waarop je leerlingen kunt motiveren. Een voorbeeld is de differentiatie van de leerstof: hoe kun je voor elke leerling onderwijs bieden op het juiste niveau? Je kunt bijvoorbeeld extra stof introduceren voor snelle leerlingen terwijl de anderen iets nog eens herhalen, maar als die stof niet verplicht is, zien de snelle leerlingen dat niet altijd als een uitdaging. Wellicht kunnen nieuwe werkvormen als gamification hierbij een rol spelen.Als de tijd van de docent het toelaat, dan vindt hij in dit handboek genoeg informatie en bronnen om daarmee zelf aan de slag te gaan.
Het hoofdstuk over begripsontwikkeling bij leerlingen geeft veel voorbeelden van misconcepties en laat zien hoe je daarmee om kunt gaan. Per leerstofdomein van de examenprogramma’s vmbo, havo en vwo geeft het boek aan hoe de leerstof het best kan worden opgebouwd en wat vaak voorkomende misverstanden bij leerlingen zijn (leerlingdenkbeelden). De examenprogramma’s (zie examenblad.nl) schrijven ook een aantal vaardigheden voor die de leerlingen onder de knie moeten krijgen: problemen oplossen, onderzoeken, ontwerpen, modelleren, waarderen en oordelen. Een hoofdstuk in het boek geeft globale mogelijkheden hiervoor, die de docent verder kan invullen.
In de laatste hoofdstukken van het boek staan tips voor hoe de docent zichzelf verder kan professionaliseren en kan samenwerken met andere docenten, ook van de andere bètavakken en wiskunde. Kortom, een handboek vol mogelijkheden om de effectiviteit van het onderwijs te vergroten. Als je alles achter elkaar doorleest, dan krijg je het benauwd van de tijd die alle mogelijke verbeteringen gaan kosten. Dat is dan ook niet de bedoeling. Je kunt niet alles tegelijk aanpakken, maar met dit boek hoef je nooit om een goed idee verlegen te zitten.
Handboek natuurkundedidactiek is geschikt als naslagwerk en heeft dan ook een lange literatuurlijst en een index. Binnen het boek wordt vaak verwezen naar andere paragrafen, daarom is het jammer dat het paragraafnummer niet boven aan de pagina is opgenomen, dat zou het zoeken makkelijker maken.
In het boek ontbreken enkele autoriteiten op het gebied van de vakdidactiek natuurkunde, zoals bijvoorbeeld Hubert Biezeveld, co-auteur van de methoden Scoop en Stevin en winnaar van de Minnaertprijs 1996, Henk Mulder, auteur van meer dan vijfhonderd artikelen en winnaar van de Minnaertprijs 1987, Jan Leisink, vmbo-deskundige en winnaar van de Minnaertprijs 1992 en Karel Langendonck, ontwikkelaar van lesmateriaal en alternatieve didactiek, die allen diverse artikelen in onder meer NVOX en het NTvN hebben geschreven en een scala van werkgroepen hebben georganiseerd tijdens diverse Woudschotenconferenties. In een handboek natuurkundedidactiek zouden deze namen op zijn minst genoemd moeten worden. Dat is een gemiste kans.
Bij het boek hoort een handige website: www.natuurkundedidactiek.nl. Hierop zijn voorbeelden van lesmateriaal te vinden en per hoofdstuk zijn er links gemaakt naar de gebruikte bronnen, voor zover die gratis toegankelijk zijn. Lerarenopleiders die het handboek gebruiken vinden hier ook cursusmaterialen. Hier en daar staan al wel dode en foutieve links, blijkbaar worden deze niet regelmatig gecheckt. Bovendien openen de links vaak in hetzelfde frame, zodat je de oorspronkelijke website makkelijk kwijtraakt. Maar verder is de informatie vrij toegankelijk voor iedereen met interesse voor het best mogelijke onderwijs in de natuurkunde.
—
Eerder verschenen in het Nederlandse Tijdschrift voor Natuurkunde