"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Hannah

Zaterdag, 27 augustus, 2022

Geschreven door: Edith Van Walsum
Artikel door: Roelant de By

Interview – Edith van Walsum over haar boek Hannah

“Het komt ook door de situatie, de onmogelijkheid die ze allebei voelen. Hun totaal verschillende geaardheid. De twijfel”

Over de auteur

Zodra Edith van Walsum leerde lezen en schrijven, raakte ze in de ban van letters, woorden en zinnen waar ze verhalen mee kon maken als ze ze achter elkaar zette. Wat een fantastische ontdekking. Net als het lezen van boeken. Ze was niet meer weg te slaan uit de bibliotheek, zat dagelijks na schooltijd opgekruld in een grote stoel met haar benen over de leuning, boek in hand en weg was ze. Haar twee broers noemden Edith plagend: Knasper, het boekenwurmpje.

Op freelancebasis heeft ze een aantal jaar voor het Noord Hollands Dagblad kunstenaars geïnterviewd voor de cultuurpagina. Als tekstschrijver bij Full Moon Productions heeft ze teksten geschreven voor diverse bedrijven en reclamebureaus.

Foodlog

Over het boek

Een indringende, hedendaagse liefdesgeschiedenis. Hannah ontmoet op jonge leeftijd Karel en ondanks hun verschillen ontstaat er een hechte band. De in zichzelf gekeerde Karel heeft een hekel aan elke vorm van fysiek contact. Hij is gefascineerd door de impulsieve en levenslustige Hannah. Door een onnozel incident verbreekt zij hun vriendschap. Na een kortstondig huwelijk en een aanranding met schokkende gevolgen stort Hannah zich op haar werk. Karel worstelt met zichzelf en zijn ondoorgrondelijke geaardheid. Als ze elkaar opnieuw ontmoeten zijn ze verrast over de oplaaiende aantrekkingskracht. Onaangenaam verrast, omdat ze weten dat de hindernissen die tussen hen in staan ongrijpbaar zijn maar wel reëel. Kunnen zij zichzelf opnieuw uitvinden zonder hun eigenzinnig temperament te verloochenen. Edith van Walsum woont in Hoorn.

Interview

Een paar jaar geleden kwam de mooie roman Onzichtbaar van Edith van Walsum uit. Onlangs verscheen haar inmiddels vijfde roman, Hannah. Opnieuw een prachtige roman over een niet alledaagse liefdesgeschiedenis. Ik ontmoet Edith op een gezellig terras in Hoorn. Ze praat zachtjes en is in het begin van het gesprek duidelijk op haar hoede. Ze is alert en scherp. Gaandeweg ontspant ze zich en komt er veelvuldig een prachtige lach op haar gezicht. 

Roelant: “Wat een mooi boek heb je weer geschreven, Edith.”

Edith: “Ja, de omslag is prachtig, hè?”

Roelant: “Ook de inhoud is erg mooi. Net als je vorige boek gaat het niet over normale relaties.”

Edith: “Bestaan normale relaties dan? [ik schiet in de lach] Nee, daar ben ik benieuwd naar.”

Roelant: “Standaard relaties moet ik zeggen.”

Edith: “Tja, relaties. [aarzelend] Ik heb zelf… tja. Mijn ouders hadden trouwens een heel goede relatie, is dat een normale relatie dan, of zou een liefdesrelatie zo moeten zijn? Ze waren heel jong toen ze trouwden en zijn hun hele leven gek op elkaar geweest, konden niet zonder elkaar. Ja.. Ik ben zelf ook getrouwd geweest, en heb na de scheiding meerdere kortstondige relaties gehad, maar ik ben uiteindelijk liever alleen. Ik pas me of te veel aan of helemaal niet. Geven en nemen gaat mij niet zo goed af. Ik ben een nakomertje, misschien dat dat er wat mee te maken heeft.”

Roelant: “Ik denk niet dat een nakomertje zijn maakt dat je liever alleen bent.”

Edith: “Misschien zit het in mijn aard. Als kind was ik ook graag alleen, lekker lezen en schrijven in mijn dagboek, rennen met de hond of wat wegdromen.”

Roelant: “In jouw hoofdpersonen laat je dat terugkomen.”

Edith: “Hannah en Karel hebben beiden wel wat trekjes van mij, ja, maar ze zijn toch ook heel anders dan ik.”

Roelant: “De titel van jouw boek is Hannah, maar toen ik het gelezen had,  dacht ik dat een titel als Hannah en Karel beter de lading zou dekken, omdat het echt over die twee mensen gaat.”

Edith: “Ja, dat klopt, dat dacht ik ook, maar omdat het zonde zou zijn van de prachtige cover is, in overleg met de uitgever, de titel kort gelaten. Ik begon met een boek over Hannah. En toen ik een tijdje bezig was, kwam Karel mijn hoofd binnen. In het begin had ik zoiets van, ja, ik ben nu met Hannah bezig. Wacht op je beurt en ga nog even weg, maar hij ging niet weg.  Dus ik opende nóg een bestand en werkte aan twee aparte boeken tegelijkertijd. Maar gaandeweg groeiden die twee steeds verder naar elkaar toe. Toen ik op een derde van het boek was, voelde ik dat die twee gewoon bij elkaar hoorden, hoe verschillend ze ook waren. Ook qua stijl. En ik heb toen beide verhalen in elkaar geschoven. Dat was een bijzondere en ook leerzame ervaring.”

Roelant: “Ik moet opeens denken aan een Franse film van Claude Lelouch [Toute une Vie uit 1974] waar het leven van een man en een vrouw onafhankelijk van elkaar geschetst wordt. Ze kennen elkaar niet, je ziet ze een paar keer toevallig langs elkaar lopen. De hele film werkt toe naar het laatste shot dat ze samen naast elkaar in een vliegtuig belanden. Als grapje voegt de regisseur toe dat hun beider koffers eerst naast elkaar op de loopband staan, maar na een tijdje boven op elkaar liggen. Einde film. Zo extreem als die ontmoeting is jouw boek niet, maar ik moest er wel aan denken.”

Edith: “Klinkt heel interessant, en wat een geweldig einde. Die subtiele humor, prachtig. Deze film zou ik graag willen zien.”

Roelant: “Ben je wel een filmfan?”

Edith: “Ik hou van goede films, maar die zijn er niet zoveel. Niet alleen het verhaal is belangrijk, maar ook de spelers, de beelden en de muziek. Nou ja, als je van boeken houdt, hou je ook van films denk ik. Ik hou ook van muziek. Als ik schrijf, en dat is meestal midden in de nacht, heb ik altijd muziek opstaan. Dan ligt het aan mijn stemming of het klassiek is of rock. Terwijl ik aan het typen ben, zit ik onbewust zachtjes mee te zingen. Dat had ik vroeger al met huiswerk maken, dat ging het best met de radio aan. Ik kan me heel goed afsluiten, denk ik. Of twee dingen tegelijk doen. En dan in het holst van de nacht nog een blokje rond met mijn hond, als de lege duistere straten slapen. En je soms vanuit een openstaand raampje een snurk hoort of een zucht, een kreun. Een inspirerende afsluiting.’

Roelant: “De hond moet zich wel helemaal aan jouw schema aanpassen.”

Edith: “Ja nou, en dat doet ze uitstekend. Ze is ook een avondhond en niet vóór tienen wakker ’s ochtends, ze gaat blij mee in mijn ritme.”

Roelant: “Wat heb je voor ’n opleiding gedaan?”

Edith: “Ik heb een HBO-maatschappelijk werk opleiding gedaan na mijn scheiding en heb jarenlang gewerkt bij Bureau Jeugdzorg op diverse locaties. Na de middelbare school heb ik eerst een tijdje gewerkt in een boekwinkel, kon ik lekker veel lezen. En later bij het Rotterdams Dagblad, daar werkte ik in de weekenden ’s avonds de verslagen uit van sportjournalisten. Dat was leuk werk, vooral de gedreven sfeer op een krant vond ik heel fijn. Ik maakte ook wel foto’s bij voetbalwedstrijden, lag ik achter het doel. Geweldig. Ik heb ook nog voor het NHD als freelancer geschreven, voornamelijk interviews met kunstenaars. Vond ik ook boeiend. En ja, ik ben heel jong getrouwd, negentien was ik, een kind nog eigenlijk. We waren verliefd, kregen  twee prachtdochters, nee, spijt heb ik nergens van.”

Roelant: “Dezelfde leeftijd die Hannah had toen ze trouwde!”

Edith: “Ja, daar heb ik niet eens bij stil gestaan. Mijn echtgenoot was gelukkig ook niet te vergelijken met de man van Hannah. Maar goed, als je zo jong trouwt, kun je snel uit elkaar groeien, zeker als de een hard gaat en de ander langzaam. Na de scheiding heb ik in de avonduren de HBO opleiding gedaan. Ik heb diverse cursussen over opvoeding gegeven aan ouders en op middelbare scholen gewerkt met pubers. Ik stond altijd achter de kinderen, altijd. Sommigen werden thuis mishandeld, gepest, gebruikten drugs, noem maar op. Ze maakten gigantisch veel mee, het is zo’n lastige leeftijd. Moeilijk om een puber te zijn, bedoel ik, met al die rondrazende hormonen en  verleidingen en die gruwelijke onzekerheid. Sommigen gaf ik mijn telefoon nummer dat ze bij nood konden bellen. Dat was tegen de regels in, maar daar is nooit misbruik van gemaakt. Het feit dat ze dat nummer hádden, gaf hen al een veilig gevoel, hoorde ik achteraf. Een beetje rebels, zeg je? Nou, ik hou er inderdaad niet van dat iemand zegt wat ik moet doen. Dus van die strakke regeltjes heb ik me nooit veel aangetrokken. Ik pas niet in een keurslijf, denk liever zelf na en ben absoluut allergisch voor dwang.”

Roelant: “Je was een nakomertje, zei je.”

Edith: “Ja, voor mijn geboorte is een oudere zus op vijftienjarige leeftijd overleden. Daarna ben ik verwekt, mijn moeder was al in de veertig, als dat zusje was blijven leven, was ik er nooit geweest. Vreemd idee wel. Ik ben ook naar haar vernoemd. Zij was veel leuker, liever, vrolijker en socialer dan ik. En dat was ze ongetwijfeld ook, hoewel ik haar nooit heb gekend. Op foto’s zag ik een levendig meisjesgezicht met zachte ogen en een lieve glimlach. Het speet me voor haar en mijn ouders dat zij er niet meer was. Ik was echt lang zo leuk niet.”

Roelant: “Ik moet meteen denken aan dat prachtige boek van Sarah Meuleman Zie mij GraagDaar gaat het ook over twee zussen waarin de auteur schrijft dat er altijd de één beter gelukt is dan de ander. Echt een aanrader dat boek, trouwens. Terug naar jouw boek. De vorm waarin je het geschreven hebt, doet me erg denken aan de Netflix serie The Affair.”

Edith: “Ik heb geen Netflix.”

Roelant: “Dan vertel ik het. In die serie heb je extreem ver doorgevoerde perspectieven. Dat wil zeggen dat een scene, een gebeurtenis bezien wordt door de man, en daarna  krijg je precies dezelfde scene te zien, maar dan door de ogen van de vrouw. Dan blijkt hoe onbetrouwbaar ons geheugen is. Niet alleen wat er gezegd wordt is verschillend, maar ook hoe iemand doet en zelfs hoe de ander eruit ziet, wat voor kleren iemand draagt, enzovoorts. Dat doe jij in jouw boek Hannah ook een beetje. En dat werkt heel erg goed.”

Edith: “Dat heb je ook wanneer je aan twee mensen vraagt hoe het feestje was geweest waar ze beiden naar toe waren. De een vond er geen zak aan en de ander had genoten. Iedereen let op andere dingen, verwacht iets anders en heeft zo zijn eigen interpretatie.”

Roelant: “Ergens in je boek schrijf je (over Karel): ‘Gepest werd hij nog nauwelijks. Hij was domweg niet interessant genoeg.’ Dat vind ik een rare zin.”

Edith: “O, echt? Als je je stil houdt in een hoekje en nergens op in gaat, en  je de scheldwoorden niet echt aantrekt en er niet op reageert, dan houdt het op, dat pesten.”

Roelant: “Dat denk je? Ik geloof dat niet.”

Edith: “Ik ben nooit gepest, maar bij Karel hielp het. De lol was eraf. Het scheelt misschien dat Karel lang was, en dat hij innerlijk niet met zich liet spotten, ondanks zijn schuchterheid. Hij had toch een bepaalde sterke uitstraling. Ik weet van tevoren nooit hoe mijn personages zich gaan ontwikkelen. Ze  gaan hun eigen leven leiden als het ware, ik kan ze alleen maar volgen. En bij Karel dacht ik soms: Wat heeft hij toch? Waarom doet hij zoals hij doet. Ik sprak laatst een vrouw naar aanleiding van het boek. En ze vertelde me dat ze blij was dat Hannah ook nare dingen meemaakte op seksueel gebied. Seks werd altijd zo verheerlijkt in films en boeken, vond ze. Fijn dat er in deze roman wat realistischer naar werd gekeken. Maar volgens mij zijn er talloze boeken en tv programma’s waar seksueel gedrag moeilijk en ingewikkeld ligt. Of over seksueel geweld gaan. Misbruik. Het is toch niet zo dat seks altijd maar lekker en happy is en verheerlijkt wordt?”

Roelant: “Seks wordt wel als heel erg belangrijk gezien.”

Edith: [lachend] “Ik vind het ook heel belangrijk. Zeker.”

Roelant: “Ondanks dat je graag alleen bent.”

Edith: “Ja, waarom niet.  Ik kan doen en laten wat ik wil. Ja toch? Ik kwets er niemand mee. Als je getrouwd bent, zit je er aan ééntje vast. [lachend] Dat klinkt ook afschuwelijk.”

Roelant: “Dat is geen goede reclame voor het huwelijk wat je zegt.”

Edith: “Ik ken ook heel fijne huwelijken. Waar partners elkaar een leven lang liefhebben, genieten van elkaar en zich aan elkaar aanpassen Ik ben zo niet, daarom ben ik ook niet geschikt voor het huwelijk. Liefde is onvoorspelbaar en intens. En een mens zo kwetsbaar.”

Roelant: “Wat mij opviel is dat er steeds veel tijd zit tussen de ontmoetingen van Hannah en Karel. Vol met verliefde gevoelens duurt het soms een week voordat ze weer contact hebben.”

Edith: “Vind je dat lang?”

Roelant: “Enorm lang, ja. Het kan aan mijn mannelijke ongeduld liggen.”

Edith: “Hier ligt het uitstel juist bij de man, Karel. Hij is bedachtzaam en doet niets overhaast. Hannah is ongeduldiger en impulsiever. Het komt ook door de situatie, de onmogelijkheid die ze allebei voelen. Hun totaal verschillende geaardheid. De twijfel.”

Roelant: “Je schrijft over Hannah dat ze seks uitstraalde in haar hele verschijning. Ik citeer: ‘Vind je het gek dat die man gek van jaloezie werd?’ Dat gaat over haar echtgenoot.”

Edith: “Jazeker, Hannah is een sensuele vrouw, maar dat wil niet zeggen dat ze niet trouw kan zijn. Hij had geen enkele reden om jaloers te zijn. Dus ja, dat is gek. Hij wilde haar in een hokje stoppen, een soort kooi, en haar bezitten. Ze was van hem. Zijn eigendom. Nou nee. Dat trok ze op een gegeven moment niet meer.”

Roelant: “Net als jijzelf wilde ze zich niet laten voorschrijven wat ze moest doen.”

Edith: “Precies. Wegwezen met zo’n man.”

Roelant: “Maar je beschrijft ook dat wanneer Hannah een beetje flirt met een man, deze er meteen vanuit ging dat ze in bed zouden belanden. En wanneer dat niet gebeurde, was de man beledigd door de afwijzing.”

Edith: [verzuchtend] “Ja, sommige mannen zijn zo, ze verwachten meer na een onschuldige flirt, alsof dat hun goddelijk recht is. Alsof het de schuld van de vrouw is dat zij opgewonden zijn geraakt. Kijk, als het wederzijds is en je allebei meer wilt, oké, dan is er niets aan de hand, ga je gang, zou ik zeggen. Maar als een beetje sjansen ertoe leidt dat je daarna verplicht bent de zaak netjes af te ronden, dat slaat nergens op. Dat heb ik ook meegemaakt, zoals vele meiden en vrouwen. Net als in je kont geknepen worden in kroegen, op kermissen en in treinen, ook zoiets van alle tijden. Zodra je als meisje in de pubertijd komt, begint het al. Opmerkingen en handtastelijkheden. Heel naar is dat. Dat soort achterlijke dingen heb ik nooit begrepen van een man. Een vrouw is geen object, geen ding waar je in mag knijpen. Tja, gelukkig zijn de meeste mannen anders. Nu lijkt het misschien alsof mannen monsters zijn. En dat is niet zo. Ik ken meer lieve, tedere en interessante mannen met gevoel voor humor dan stompzinnige graaiers.” 

Roelant: “In je boek heeft Hannah een getrouwde minnaar. Wanneer hij bij haar thuis is, denkt ze aan Karel en stuurt hem weg. Ze verzucht: ‘Gaat u maar naar huis meneer, ga naar je vrouw, waarom heb je mij verdomme nodig? Overspelige klote kerels.’ [Edith lacht] Dit zal je vast zelf ook wel eens gedacht hebben toen je gescheiden was.”

Edith: “Die was ik vergeten. Maar die verzuchting was duidelijk cynisch bedoeld van HannaH. Haar minnaar was een schat van een man, weliswaar overspelig, maar toch. Ik heb zelf eigenlijk weinig ervaring met opdringerige gehuwde mannen. In bepaalde periodes was ik dat hele opgelegde spel en gedoe van het vrijgezellenleven gewoon wel eens zat, ja. Als een ontmoeting niet wederzijds spannend of interessant is, kan het rot vervelend zijn. Soms zei ik dat ik thuis een vriend had als iemand in de kroeg een poging waagde, gewoon om ervan af te zijn. Ga weg, zeg. Ik ben geen Hannah.”

Het geeft in ieder geval stof om in je boek te verwerken. Dank je wel, Edith, voor dit bijzondere gesprek. 

Voor het eerst gepubliceerd in Bazarow Magazine