"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Hardloper Huizenga

Woensdag, 15 augustus, 2018

Geschreven door: Job van Schaik
Artikel door: Jona Lendering

Geschiedenis van een vergeten wonderatleet

[Recensie] Toen ik nog maar net geschiedenis studeerde, adviseerde een docent me om niet teveel te kijken naar de grote lijnen maar me ook te verdiepen in de details. Als voorbeeld noemde hij de herkomst van de koperen spijkers die werden gebruikt bij de bouw van VOC-schepen. Dertig jaar later weet ik nog steeds niet of het een verstandige raad was – of beter: ik heb ontdekt dat er veel te weinig syntheses zijn en veel te veel detailstudies. Je wordt echt niet vrolijk van een studie over akkerbouw in Romeins Portugal of een artikel over het bioscoopbezoek in Alkmaar (1912-1939).
Dat neemt niet weg dat ik kan genieten van boeken over betrekkelijk ‘kleine’ onderwerpen, zoals Job van Schaiks biografie van de Groningse hardloper Louwe Huizenga. Eigenlijk moet ik zeggen dat het een Drentse slager was, want ’s mans atletische successen duurden maar kort – van de zomer van 1915 tot het najaar van 1918 – en het grootste deel van zijn leven werkte hij in Ruinerwold, bij Meppel, waar hij een slagerswinkel had.

Het lijkt geen toeval dat Huizenga naar Drenthe verhuisde, want zijn carrière in Groningen was in feite mislukt. Niet door gebrek aan succes. Hij liep de sterren van de hemel en gaf bij elke gelegenheid de bekendste atleten van zijn tijd het nakijken. Niet zelden vernederde hij ze door bijvoorbeeld tijdens de wedstrijd te pauzeren om zijn schoenen te strikken, zich te laten inhalen, de achtervolging in te zetten en als eerste te eindigen. Regelmatig nodigde hij de muzikanten in het stadion uit een liedje te spelen, waarop hij op de maat van de muziek een deel van de race liep – en won. Een showman. Huizenga’s noodlot was dat veel van zijn in Groningen gelopen records nooit officieel door de Nederlandse Atletiekunie werden geregistreerd, hoewel hij de marathon toch echt vier minuten sneller heeft gelopen dan de toenmalige wereldrecordhouder.

Waarom was Huizenga zo goed? Van Schaik wijdt er ruime aandacht aan. Eén factor was dat hij uit een slagersfamilie stamde en eraan gewend was veel vlees te eten. Rood vlees is goed om ijzer op te nemen. Toevallig hield hij ook van mosterd, dat de eigenschap heeft de bloedvaten in de maag iets te doen opzetten, waardoor voedingsstoffen sneller worden opgenomen. Daarnaast had hij dezelfde bouw als de Kenianen die tegenwoordig zo succesvol zijn – meer bot en pees dan spier, nauwelijks kuiten. Een intuïtief goede training speelde mee, maar vooral: een enorme geldingsdrang.

Huizenga’s carrière werd gebroken doordat men het destijds onaanvaardbaar vond dat mensen sportten om geld. Een onkostenvergoeding was eigenlijk de enig toegestane financiële transactie. Beroepsatletiek gold als vulgair – alleen Amerikanen deden dat. Huizenga begreep niet veel van de (uit Engeland afkomstige) cultus van het amateurisme en maakte er geen geheim van wel eens wat geld te hebben aangenomen. Hij had er toch voor gewerkt? Het kwam hem op een schorsing te staan, die de Groningse hardloper in feite mentaal brak. Een carrière als slager in Drenthe wachtte.

Het Weer Magazine

Gelukkig was hij niet. De laatste hoofdstukken van Van Schaiks boek, als de sportcarrière er al op zit, zijn eigenlijk de beste: het verhaal van een gewone man die enkele buitengewone jaren had gekend en voor wie het leven sindsdien te zwaar was. Alcohol, een mislukt huwelijk, een lidmaatschap van de NSB. En misschien het ergste: een herhaling van zetten. Was zijn schorsing als atleet al gebaseerd geweest op niets meer dan geruchten, na de oorlog werd hij wegens collaboratie veroordeeld door een Tribunaal dat verzuimde te kijken naar de door Huizenga gehuisveste onderduikers.

Droevig als het is, is het een mooi verhaal. Van Schaik vertelt het met flair en met oog voor het detail. Wat ik zelf heerlijk vond, waren de citaten uit de toenmalige kranten.

“’t Is November. ’t Is herfst. Een akelige regen slaat je in ’t gezicht. Een verdwaalde sneeuwvlok smelt op den top van je neus, de gure wind tracht grapjes met je dophoed uit te halen.”

Of:

“Groot was de ontroering toen men Huizenga, de Groningse hardlooper, in de verte als eerste zag aankomen. Een jubelkreet daverde door de Waagstraat en over de Markt toen men hem in de verte zag komen aanhollen met een snelheid die zelfs een wielrijder nauwelijks kan bijhouden.”

Ook dit taalgebruik behoort tot het verleden. Van Schaik heeft niet alleen een vergeten sportheld afgestoft, maar biedt ook zicht op een bijna vergeten, bloemrijk soort journalistiek. Zo schetst hij een prachtig tijdsbeeld. Een fijn boek.

Eerder gepubliceerd op Mainzer Beobachter

Boeken van deze Auteur: