"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Hartlam

Donderdag, 23 april, 2009

Geschreven door: Arjan Verhagen
Artikel door: Annemijn Molenaar

Prettige kerstdagen en een uiteinde gewenst

Het is kerst 2004. Houd één tel vast aan de kerstgedachte en laat dan onmiddellijk weer los. Want een boek over kerst en familie staat meestal garant voor gedonder. In Hartlam draagt auteur Arjan Verhagen (eerder schreef hij Strak in 2003 en De jezushagedis in 2005) zorg voor drie feestdagen from hell. Zeven personen, al dan niet door genen met elkaar verbonden, vertellen ieder vanuit eigen perspectief hun beleving van dezelfde drie dagen.

Even voor het overzicht: Ewout is de pedofiele vader van in zichzelf snijdende Mariska, die de dochter is van nieuwetijdsmens Brigit, die een rotrelatie heeft met mislukt schrijver John, die de vader is van door horrorfilms gefascineerde Roel, die verliefd is op de in zichzelf snijdende Mariska, die een relatie heeft met nihilist Mikael, die bevriend is met terrorist Koert.

In Hartlam komt dit jolige samenraapsel personages elkaar tegen in bed, op straat, in de bioscoop, in de taxi. Geen enkel contact loopt uit op een ontmoeting, alle personen zijn de verdraagzaamheid en het begrip voorbij. Want daar draait Hartlam om. Teleurstelling, zinloosheid, angst, boosheid om alles wat het leven ons aandoet. Iedereen verlangt naar ‘dan’, als alles beter wordt, maar hoopt daar eigenlijk al niet meer op.

Ewout is op proefverlof uit de gevangenis, maar vindt zijn plek niet meer in een maatschappij waar hij zich onzichtbaar moet maken. Bekenden willen hem niet meer kennen, onbekenden mogen zijn verleden niet leren kennen. Als hij zich op straat waagt om een video te huren, – de introductie van de dvd is hem tijdens zijn gevangenistijd totaal ontgaan -, ziet hij zijn dochter achter de toonbank van een seksshop staan.

Archeologie Magazine

‘Daar staat Mariska, achter de toonbank, in een schreeuwerig T-shirt. Zijn dochter, in zo’n tent! Zijn maag trekt samen. Dit is echt onacceptabel. Hij wil naar binnen om haar uit deze perverse omgeving te trekken, terug naar de beschaving. Nee! Stop hiermee! Stop. Stop. Stop. Laat het rusten. Het is onmogelijk om na drie jaar afwezigheid plotseling haar leven binnen te vallen en alles te herschikken.’

Het hoofdstuk ‘You talkin’ to me?’ draait om John Ackerman, geflopt schrijver en taxichauffeur voor het geld in het laatje. Zijn debuut Parade der Profeten is niet alleen verramsjt maar ligt zelfs in de ’6 voor 10 euro’ uitverkoopbakken. Zelf is hij overigens wel vol van zijn ‘Bret Easton Ellis meets Salman Rushdie’. Grappige wenk van Verhagen is dat op de cover van Parade der Profeten een grijnsende kameel zou staan, net als op de cover van Hartlam zelf. Uit frustratie stuurt John namens Readers 4 Justice zieke boekrecensies aan uitgevers die hij standaard afsluit met: ‘in het geval dat u echt uw literaire behoefte wilt bevredigen lees dan Parade der Profeten van John Ackerman.’

En zo nog vijf anderen. Ieder personage heeft zijn eigen intrieste, maar net te schematisch uitgewerkte levensdrama. De personages zijn karikaturen van zichzelf, in een paar woorden uit te tekenen. Ze zijn zowel extreem als onverrassend in Verhagens typering. Verhagen heeft veel activiteit in zijn boek willen stoppen, veel thematiek, veel symboliek. Het barst van de verwijzingen, citaten en songteksten die de thema’s moeten onderstrepen maar in werkelijkheid platslaan. Nihilistische Mikaels die dan ook nog eens Mikael Niks worden genoemd. Dat soort geplet.

Arjan Verhagen heeft een actieve, levendige vertelstijl, maar bouwt nergens rust in. Harde zinnen, zowel inhoudelijk als stilistisch, worden als agressieve stieren opgezweept om naar de finish te rennen. Die finish is geheel in stijl: onrustig, gehaast, vol bloed, zweet en tranen. In het kort: terrorist Koert heeft nihilist Mikael een zelfmoordrugzak meegegeven om de plaatselijke bioscoop op te blazen, waar zojuist zowel horror-Roel als pedo-Ewout verblijven, de een als verkoper, de ander als bezoeker. Als verkoolde lijken en in stukken gereten lichamen het gebouw uitgedragen worden, beleeft overlever en ooggetuige Roel een fantastisch moment: ‘Over een paar seconden ben ik het middelpunt van de media. Ik. Roel Ackerman. De ooggetuige van een laffe aanslag. In alle journaals. In elk werelddeel. Ik kijk omhoog. Er zijn geen sterren. Dikke, zwarte rookpluimen drijven langs de hemel.’

En daarmee is de kern van deze hopeloze mozaïekvertelling bereikt: voor velen zit geluk in het ongeluk van de ander.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.