"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Heilige stilte

Woensdag, 2 februari, 2022

Geschreven door: Bart Wallet, Koos-Jan de Jager
Artikel door: Evert van der Veen

Ook dodenherdenkingen seculariseren

[Recensie] De ondertitel Publieke religie en de Nederlandse dodenherdenkingen sinds 1945 legt de titel Heilige stilte van dit boek in kort bestek uit. Diverse auteurs blikken terug op ontwikkelingen in de dodenherdenking van 4 mei waaruit blijkt dat deze direct na de oorlog sterk christelijk getint is. Het past natuurlijk in die tijd waarin de overgrote meerderheid van de bevolking lid van een kerkgenootschap is. Het christelijk geloof is min of meer vanzelfsprekend aanwezig en dat uit zich ook in het nieuw opkomende fenomeen van de dodenherdenking. ‘Deze publieke religie verbindt burgers in een gezamenlijke morele gemeenschap en is daarmee een fundament van maatschappelijke integratie’(p. 16).

Direct na de oorlog ontstaan er her en der al dodenherdenkingen die na verloop tijd uitmonden in de nationale herdenking die tot een ‘nieuwe nationale religie’ wordt. In de huidige samenleving is de kerk beduidend minder – amper moet je eigenlijk zeggen – een sociaal verbindend instituut. Die functie is de kerk in het proces van secularisatie kwijtgeraakt.

Nieuwe functie
Het lijkt alsof bijzondere gebeurtenissen die leemte tegenwoordig vullen en de dodenherdenking is daar één van. Er is toch behoefte aan overstijgende en samenbindende verbanden in onze samenleving. Dat wordt zichtbaar bij het overlijden van bekende Nederlanders als Pim Fortuyn, André Hazes, Peter R. de Vries en de MH17. De samenkomsten met hun rituelen hebben onmiskenbaar religieuze trekken waarin mensen zich één voelen en stilstaan bij de betrekkelijkheid van ons bestaan.

Na een terugval in de jaren 60 en 70, waarin men vreesde dat de dodenherdenking z’n langste tijd had gehad vanwege de teruglopende belangstelling, is er daarna een duidelijke toenemende belangstelling, ook van jongeren. Deze trend past bij de afbrokkelende positie van de kerk en de sluimerende behoefte aan zingeving. Iemand constateert in 1976 dat de dodenherdenking een ‘confessioneel-militair karakter’ heeft. Dit verandert geleidelijk in meer aandacht voor alle slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog maar ook voor andere slachtoffers van oorlog en geweld in de periode daarna. Het is waarschijnlijk dit actualiserende element dat jongere mensen aanspreekt en betrekt bij de dodenherdenking.

Schrijven Magazine

Diverse auteurs belichten dodenherdenkingen in enkele plaatsen die een zekere voorbeeldfunctie vervullen zoals in het Limburgse Herten dat door het oorlogsgeweld werd verwoest. De dodenherdenking werd hier aanvankelijk door de r.k. traditie bepaald maar deze heeft in de loop der jaren een veel algemener karakter gekregen; de r.k. kleur is niet nauwelijk meer aan te wijzen.

Anders is het in het protestantse Rijssen dat behoort tot de biblebelt. In deze plaats zijn verhoudingsgewijs veel oorlogsslachtoffers gevallen en de invloed van de protestantse traditie is hier tot op heden nog steeds aanwezig.

Ook in andere bijdragen, over de herdenking op de Grebbeberg en in Naarden is de rol van het christelijk geloof door de jaren heen veel kleiner geworden. Ook bij de herdenkingen in Indonesië is het gedachtegoed van het christelijk geloof in het begin sterk aanwezig. Gesneuvelde militairen hebben hun leven geofferd voor een hogere zaak: ons landbelang, het handhaven van vrede en orde. Religie legitimeert hier de slachtoffers in een rechtvaardig geachte oorlog.

Interessant is de bijdrage over de positie van Joden bij de dodenherdenking. Zij staan er aanvankelijk buiten en pas in de jaren 60 komen er monumenten voor joodse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Belinfante, hoogleraar rechten aan de universiteit van Amsterdam verwoordt het krachtig: ‘Wanneer wij werkelijk de Nederlandse 4 mei-herdenking beleven, wanneer wij ons ieder jaar werkelijk realiseren, wat wij ieder afzonderlijk en als gemeenschap verloren hebben, dan blijft er voor vreugde bij de herdenking van de bevrijding nauwelijks meer een mogelijkheid over. De ramp, het verlies waren te groot’(p. 130).

Aandacht voor Joodse slachtoffers
Het duurt lang, té lang, voordat dit tot de rest van Nederland doordringt en er echte aandacht is voor slachtoffers van de Holocaust. Het duurt tot 2021 voordat er in Amsterdam – na een jarenlang moeizaam proces – een nationaal monument voor Joodse slachtoffers tot stand komt. Zie het boek ‘Vijfhonderd meter namen’ waarin de totstandkoming van dit monument met alle achtergronden wordt beschreven. Het past in onze tijd van excuses voor wat er in het verleden is gebeurd. Blijkbaar duurt het lang voordat de tijd rijp is voor een dergelijk monument. Misschien dient er eerst de nodige afstand tot het verleden te zijn.

‘Heilige stilte’ is jaargang 29 van de serie ‘Jaarboek voor de geschiedenis van het Nederlandse protestantisme na 1800’. Koos-Jan de Jager is promovendus aan de VU en docent journalistiek en communicatie aan de christelijke hogeschool in Ede. Bart Wallet is hoogleraar joodse studies voor vroegmoderne en moderne geschiedenis aan de universiteit van Amsterdam.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles