"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Hello Ruby

Maandag, 10 oktober, 2016

Geschreven door: Linda Liukas
Artikel door: Bennie Mols

Hoe leer je kinderen denken als een computer – en moet dat wel?

In het kader van de Kinderboekenweek voor het eerst (eindelijk) op De Leesclub van Alles aandacht voor een kinderboek, en meteen een bijzonder kinderboek: het rijk geïllustreerde Hello Ruby – Een avontuurlijk sprookje over programmeren van de Finse auteur en illustratrice Linda Liukas (1986). Een kinderboek over  het programmeren van een computer. Bennie Mols sprak de schrijver en enkele onderwijsdeskundigen.

[Interview] In Hello Ruby gaat het meisje Ruby op zoek naar vijf edelstenen die haar vader voor haar heeft verborgen. Al zoekende leert ze op een speelse manier de principes die een computer gebruikt om problemen op te lossen: problemen abstraheren en helder formuleren, grote problemen opknippen in kleinere problemen, patronen ontdekken en stap-voor-stap plannen maken voor een oplossing. ‘Computational thinking’ heet dit, ofwel denken als een computer. Naast verhalenverteller voor kinderen is Liukas ook oprichter van Rails Girls, een wereldwijd platform dat de basis van programmeren aan meisjes onderwijst.

Liukas wil ‘computational thinking’ verplicht stellen in het primair onderwijs, want, zo zegt ze: “Onze wereld draait in toenemende mate op software. Ik wil kinderen voorbereiden op een toekomst waarin alles een computer wordt.” Niet dat iedereen moet leren programmeren, maar iedereen zou wel de basisprincipes moeten kennen van hoe computers problemen kunnen oplossen.

“Ook als een kind later journalist of verpleger wordt, is het nuttig om te weten hoe computers je kunnen helpen om problemen op te lossen”, zegt Liukas. “Ik wil kinderen graag leren dat de wereld lang niet af is, dat technologie een prachtige manier is om de wereld een beetje beter te maken en ook dat ze zelf een onderdeel van die verandering kunnen zijn.”

Pf

Programmeren heeft een intellectuele kant en een creatieve kant, vindt de Finse. Volgens haar ontbreekt in het onderwijs vooral aandacht voor die creatieve kant. Wanneer zij met kinderen werkt, besteedt ze daar juist veel aandacht aan. “Leren over computers en programmeren zou meer in een praktische context moeten plaatsvinden. Komende zomer organiseren we in Finland een zomerschool rond het thema recycling. Wat is recycling? Hoe kunnen computers ons erbij helpen? Wat moet een computer weten om afval te sorteren? Welke type van sorterende algoritme bestaan er? Al deze vragen gaan kinderen spelenderwijs buiten exploreren. We zullen laten zien dat er verschillende strategieën bestaan om data te sorteren en we laten een bedrijf meedoen dat afvalcontainers uitrust met computerchips.”

In Finland leren alle kinderen vanaf zeven jaar over ‘computational thinking’. Het wordt niet als een apart vak gegeven, maar verdeeld over al bestaande vakken. Op de Finse middelbare school moeten alle kinderen minstens twee programmeertalen leren. Engeland heeft programmeren als apart vak in het primaire onderwijs ingevoerd. In Nederland is er momenteel geen verplichting en ligt het aan de scholen en leraren zelf.

Leraar Hester IJsseling van basisschool De Kleine Reus in Amsterdam kan zich in die vrijheid wel in vinden: “Ik vind niet dat computational thinking verplicht zou moeten worden, maar het is goed en leuk om er aandacht aan te besteden. Er zijn allerlei laagdrempelige tools die leraren in de klas kunnen gebruiken, zoals Scratch en Codekinderen. Vind je het lastig? Eerst zelf doen, heel simpel. Als je maar weinig computers hebt, dan doe je het in een circuit, naast andere activiteiten. Het is een manier van denken die je anders naar de dingen leert kijken. Het is goed om niet alleen zoals een juf, methodeschrijver of toetsontwikkelaar te leren denken, maar bijvoorbeeld ook als computer en als filosoof. Je ontwikkelt daardoor een onafhankelijke geest.”

Dat alles in de toekomst een computer zou worden, vindt IJsseling overdreven: “Misschien veel, maar niet alles. De beste dingen in het leven zijn geen computers. Wel is het goed dat kinderen, ouders en leraren leren begrijpen hoe een computer, een website of een app werkt. Computers en tablets reduceren je heel gemakkelijk tot willoze, onwetende consument, tot speelbal van allerhande manipulaties van online colporteurs. Het is goed je bewust te leren verhouden tot computers. Dat kun je op een vrolijke manier leren door te knutselen met code en zelf dingen te maken met algoritmen. Apps op tablets vind ik daarvoor vaak minder geschikt dan programmeren, ondanks al hun schijn van interactiviteit.”

Remco Pijpers is specialist digitale vaardigheden van Kennisnet, de publieke organisatie voor onderwijs en ict. Kennisnet helpt scholen onder andere met advies over ICT-vaardigheden. Daarnaast initieerde hij codekinderen.nl. Pijpers deelt het enthousiasme van Liukas over het onderwijzen van ‘computational thinking’ aan kinderen, maar vindt haar focus te beperkt. “Computational thinking is maar een van de digitale vaardigheden. Er zijn meer belangrijke aspecten aan digitale geletterdheid. Denk aan basiskennis van ICT, zeg maar knoppenkunde. Denk aan mediawijsheid, een verstandige en kritische omgang met digitale media. En denk aan informatievaardigheden, het goed kunnen zoeken op internet en het beoordelen van de betrouwbaarheid van wat je vindt. Samen zijn dit de vier vaardigheden die we in Nederland beschouwen als digitale geletterdheid.”

Naar aanleiding van het begin dit jaar verschenen adviesrapport Ons Onderwijs 2032 verschijnt eind 2016 of begin 2017 een vervolgrapport dat onder meer moet definiëren hoe Nederlandse scholen digitale vaardigheden moeten gaan onderwijzen. Pijpers: “We hebben in Nederland de neiging te kijken naar Engeland, waarin programmeren als apart vak van bovenaf is ingevoerd. We kunnen echter veel leren van het Australische model, waarin digitale vaardigheden vakoverstijgend worden onderwezen. Niet iedereen hoeft te kunnen programmeren.”

Liukas erkent dat het onderwijzen van digitale vaardigheden een genuanceerde discussie oplevert. “Twee jaar geleden vond ik nog dat het onderwijs computational thinking en programmeren meteen overal zou moeten invoeren. Nu besef ik meer dat het onderwijs deel uitmaakt van een bredere cultuur die je niet van de ene op de andere dag verandert. In een land als Finland hebben docenten veel meer vrijheid dan in een land als Engeland. Ik vind nog steeds dat computational thinking vanaf een jaar of zeven verplicht zou moeten worden, maar we moeten docenten wel mee laten beslissen over hoe we dat het beste kunnen doen. En dat kan van land tot land verschillen. De meeste reacties op mijn boek kwamen trouwens van docenten die vroegen om nog meer educatieve middelen om kinderen wegwijs te maken in de wereld van de computer.”

Inmiddels werkt Liukas aan een tweede boek, dat kinderen op een speelse manier uitlegt hoe de computer als fysiek apparaat van binnen werkt.

Eerder verschenen in NRC Handelsblad


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.