"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Hemelse mevrouw Frederike

Dinsdag, 4 oktober, 2022

Geschreven door: Maaike Meijer
Artikel door: Quis leget haec?

Met groeiende fascinatie gelezen

[Recensie] Hemelse mevrouw Frederike van Maaike Meijer is de biografie van F. Harmsen van Beek [1927-2009]. Frederike, Fritzi voor intimi maar dat ligt gevoelig, was dichter, schrijver, journalist, kunstenaar en illustrator. Ze liet geen groot (geschreven) oeuvre na, maar wel een opmerkelijk oeuvre. Ik ga het u toelichten.

Frederike groeide op in Blaricum als kind van twee illustratoren in Blaricum. Haar vader tekende de beroemde Flipje-reeks en Frederike hielp vaak mee om deze in te kleuren. Ze woonde een paar jaar in Frankrijk en leerde daar Eric de Mareschal kennen waarmee ze zoon Gilles kreeg. Ze keerde alleen met Gilles terug naar Nederland en de vader verdween uit beeld. Ze kon terecht in een grote Blaricumse villa, Jagtlust, waar ze als huismeester werd aangesteld.

Die villa wordt het middelpunt van een ogenschijnlijk hedonistisch universum. Dat wordt gevoed door het boek Jagtlust van Annejet van der Zijl en geschriften van Gerard Reve. Biografe Maaike Meijer ontkent dit niet in dit boek maar brengt wel de nodige nuance aan. Feit is dat de villa wel een ontmoetingsplaats werd voor verschillende Nederlandse kunstenaars. Remco Campert kwam er en trouwde later met Frederike. Ook Cees Nooteboom, een schrijver van eenentwintig jaar, was present;

“Het was daar op Jagtlust een fantastische chaos. Er waren altijd mensen, er was altijd gedoe en zij was het fascinerende middelpunt met die zichzelf opwindende stem waarmee zij niet zozeer praatte als wel sprak, zo, dat je het meteen wilde opschrijven. Ze had planeten om zich heen. In hoeverre dat affaires waren wist je niet precies.”

Archeologie Magazine

Affaires waren er genoeg, gaat u dat vooral zelf lezen. Dat praten of spreken; ze schreef het zelf op. Frederike ging gedichten schrijven en deed dat zoals niemand dat nog had gedaan. Onderscheidend van de Vijftigers, niet per se brekend met een traditie zoals die Vijftigers dat deden, maar spelend met de traditie op een erudiete en barokke manier. Haar debuutbundel Geachte muizenpoot en achttien andere gedichten wordt uitgebreid door Meijer besproken;

“Deze gedichten zijn een adembenemende achtbaan van mogelijkheden, geschreven door iemand met een zware vorm van linguïstische ADHD.”

De gedichten zijn ook niet altijd makkelijk en er zijn er maar weinigen die ronduit hebben toegegeven dat dit debuut ondanks al zijn charme en brille soms haast niet te begrijpen is. Frederike had dit al voorzien in haar openingsgedichten: Twee raadselrijmen die samen een antwoord vormen dat bij nader inzien is zoekgeraakt.

Ik houd daarvan en daarom ga ik hierna haar oeuvre lezen. Persoonlijk gaat het Frederike niet altijd voor de wind. Haar zoon Gilles raakt verslaafd en brengt tijd in de gevangenis door. Ze moet Jagtlust verlaten en haar vrienden kopen een huisje voor haar in Garnwerd in Groningen. Dat is goed bedoeld, maar zelf zit het haar niet lekker;

“Het is zo, dat ik nu eigenlijk heel geen persoonlijke persoon meer ben. […] ik ben iemand die voortaan nu altijd (24 uur per etmaal) dankbaar (nou shitt!) maar, erger nog ‘gelukkig’ moet zijn.”

Toch zou ze er langzaam wennen en ook lokaal actief zijn. Ze blijft er een keur aan relaties op na houden en vriendinnen komen haar daar bezoeken. Die vriendschappen zijn een verhaal apart. Frederike is een eigenzinnig persoon en ze kan jarenlange vriendschappen ineens beëindigen. Dat gebeurde met Charlotte Mutsaers, maar ook met anderen. Ook de vader van haar zoon, haar broer Hein en zelfs haar zoon Gilles werden ‘bijgezet in het rijtje’ van personen over wie ze uiteindelijk nooit meer sprak. Het was tragisch dat ze haar zoon drie jaar zou overleven.

Frederike schrijft verhalen en gedichten maar niet veel. Haar oeuvre past in 500 pagina’s en daar zal ik nog op terugkomen als ik dat gelezen heb. Ze heeft ook illustraties gemaakt, maar was eigenlijk een totaalkunstenaar. Alles kon ze gebruiken. Kleine voorwerpen of knipsels voor collages, miniatuurvoorstellingen in walnoten tot een complete installatie in een steendrukkerij met een nagebouwde versie van haar sprookjesachtige kinderkamer.

Toch ben ik gefascineerd door haar proza en gedichten waarvan Meijer veel voorbeelden geeft en die ze (soms tegen beter weten in) probeert te duiden. Frederike tart alle regels van woordkeuze, grammatica (een punt midden in een zin) en logica. De kritieken en het succes zijn er ook naar. Ze wordt vaak uitgenodigd voor congressen en bijeenkomsten, maar verschijnt zelden. Als de bekende componist Joop Stokkermans haar gedichten op muziek wil zetten wordt hij afgepoeierd;

“Ik heb gezegd dat hij eerst zijn studie, maar af moest maken…Iedere zeehond kan wel zeggen dat hij componist is.”

Toch komt ze er mee weg en wordt ze als oorspronkelijke schrijver en dichter op handen gedragen en ik moet zeggen dat ik deze biografie met stijgende fascinatie heb gelezen. Voor de persoon, die mij vaag bekend was en het werk dat mij nog niet bekend was maar dat je wil gaan leren kennen na het lezen van de biografie. Laat ik afsluiten met de woorden van de biografe zelf over Frederike en die wat zegt over hoe Frederike werd gezien;

“Ze wordt nu alom bemind vanwege haar bijzonderheid. Men is blij als ze zich – hoe weinig ook – vertoont. Het beeld van de ontremde bohemienne draait dus: Harmsen van Beek wordt ‘the darling of the forces.’ Men heeft besloten dat ze de wereld een klein maar blijvend betoverend oeuvre heeft geschonken, dat ze net zo eigenaardig mag zijn als ze wil, het is allemaal goed.”

Zaterdag 4 april 2009 glijdt ze weg in de dood, eenentachtig jaar oud.

Eerder verschenen op Quis leget haec?