"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het achterhuis

Woensdag, 16 december, 2020

Geschreven door: Anne Frank
Artikel door: Quis leget haec?

De dertienjarige Anne Frank duikt met haar familie en wat anderen onder in Het Achterhuis

[Recensie] Na de antisemitische complottheorieën uit Eco’s Begraafplaats van Praag leek Het Achterhuis van Anne Frank mij een mooie tegenhanger, ook al omdat het morgen Nationale Dodenherdenking is.

Het verhaal mag bekend zijn; de dertienjarige Anne Frank duikt met haar familie en wat anderen onder in Het Achterhuis. Hier begint zij haar wereldberoemde dagboek, waarin zij de brieven richt aan haar denkbeeldige vriendin Kitty.

In het begin schrijft zij echt voor zichzelf; het is niet de bedoeling dat iemand dit leest. Later hoort zij op de radio een toespraak van minister Bolkestein die wijst op het belang van dagboeken uit de oorlog. Dan beseft zij dat ze wellicht ook voor anderen kan schrijven. Wat meteen opvalt is dat zij onverbloemd en verbazend volwassen is in haar taalgebruik. Als iemand nog met het beeld in zijn hoofd zit van dat lieve, kleine meisje dat sierlijk haar dagboekje volkrult, dan zal ik dat hier eventjes bijstellen. Het is een fragment waarin zij uitvaart tegen Kitty over die volwassenen die zich over Anne’s gedrag beklagen:

“Ik denk er niet aan om al die beledigingen op me te laten zitten, ik zal ze wel laten zien dat Anne Frank niet van gisteren is, ze zullen nog opkijken en gauw hun grote bek houden, als ik ze duidelijk maak, dat ze niet aan mijn, maar aan hun eigen opvoeding het eerst moeten beginnen…Maar zodra ik er aan ga wennen en dat al wel gauw zijn, zal ik ze hun woorden ongezouten teruggeven, dan zullen ze wel anders praten!”

Boekenkrant

Anne maakt er geen geheim van dat ze niet van haar moeder houdt. De verhouding met haar vader en zus varieert, maar moeder heeft definitief afgedaan en ook dat vermeldt zij. Zij leest op latere leeftijd wel stukken terug en verbaast zich dat zij zo openhartig is geweest, schrijft dat ook op in een naschrift, maar laat alles wel staan. Dat is het mooie van deze uitgave, die is compleet, waar vroegere uitgaven door de vader van Anne Frank, die als enige de oorlog overleefde, werden geredigeerd. De pijnlijkste passages werden er door hem uitgehaald.

De verhouding met Peter, een jongen die ook ondergedoken zit, wordt ook mooi beschreven. Eerst ziet zij hem niet zitten. Hij is verlegen en teruggetrokken, maar naarmate de tijd vordert worden zij vrienden. Zij bespreken alles, zelfs de ontluikende sexualiteit wordt door Anne tot in detail beschreven. Die openhartigheid neemt mij voor haar in.

Het boek ontkomt niet aan een zekere monotonie. Dat heeft te maken met de lange tijd die mensen in een kleine ruimte met elkaar doorbrengen, de kleine en grotere irritaties die er ontstaan. Er gebeurt nu eenmaal niet veel in zo’n kleine ruimte. We moeten het dus hebben van Anne’s observeringen, gedachten en dromen. En er is de angst, de angst om ontdekt te worden, om verraden te worden. Die angst wordt af en toe bijna tastbaar:

“Dan, kwart over elf, gedruis beneden. Bij ons was de ademhaling van het hele gezin hoorbaar, verder verroerden we ons niet. Stappen in huis, privé-kantoor, keuken, dan…onze trap. Niemand ademde nu hoorbaar, acht harten bonkten. Stappen op onze trap, dan gerammel aan de draaikast. Dit moment is onbeschrijfelijk.
‘Nu zijn we verloren!’ zei ik, en ik zag ons alle vijftien diezelfde nacht nog door de Gestapo weggevoerd.”

Toen liep het goed af, later zijn ze uiteindelijk verraden en is Anne overleden aan de gevolgen van een tyfus-epidemie in concentratiekamp Bergen-Belsen. Het is bekend, maar het wordt des te schrijnender als je net haar enthousiasme hebt gelezen over de succesvolle invasie, de moeder die ze later zelf wil worden en de roman die ze wil schrijven met als titel Het Achterhuis

Eerder verschenen op CasaKoen

Boeken van deze Auteur: