"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het achtste leven (voor Brilka)

Vrijdag, 10 maart, 2017

Geschreven door: Nino Haratischwili
Artikel door: Marnix Verplancke

Een eeuw van chocola

Ja, ze worden nog wel degelijk geschreven, die grote romans die zowel een land als een tijdperk op papier proberen te vangen. De Georgische Nino Haratischwili schreef er zo een, een klassiek epos over de ondergang van een familie, een cultuur en een leefwereld.

[Recensie] Dat moet een Russische roman zijn, denk je meteen nadat je Nino Haratischwili’s baksteendikke boek in handen hebt gekregen: een familie-epos van bijna 1300 bladzijden vol liefde, verdriet, gefnuikte idealen en heel veel doodslag. Maar nee dus, want Haratischwili is een in Hamburg wonende Georgische en Het achtste leven (voor Brilka) gaat juist over de manier waarop de Russen haar vaderland een eeuw lang hebben verneukt; een Georgische roman dus.

De geschiedenis is een wandtapijt van verhalen dat je regelmatig moet onderhouden, zegt vertelster Nitsa in het begin van Haratischwili’s roman, anders beginnen de motten erin te kweken en vallen er gaten in. Haar woorden zijn gericht aan het meisje uit de titel, haar twaalf jaar oude nichtje dat tijdens een bezoek aan Amsterdam van het dansgezelschap waar ze deel van uitmaakt de biezen pakt richting Wenen. Ze wil er de rechten op de liedjes van haar overoudtante bemachtigen, schrijft ze in een afscheidsbriefje. Nitsa wordt er door de familie op uitgestuurd Brilka terug te halen, en terwijl ze dat doet vertelt ze de familiegeschiedenis van de voorbije eeuw, om er de mot uit te houden voor Brilka, en om haar uit te leggen waarom het kind dat achtste leven uit de titel van de roman verdient, het eeuwige leven dus.

Nitsa is de achterachterkleindochter van een succesrijke chocolatier. De man kende zijn stiel, had succes met zijn luxeproducten en behoorde tot de welgestelde klasse. Tot de Russische Revolutie roet in het eten gooide. In 1921 werd Georgië een Sovjetrepubliek, de chocoladefabriek werd staatsbezit en omdat hij zich niet al te veel verzette tegen de inbeslagname mocht de man in zijn voormalige bedrijf blijven werken, ook al omdat hij de enige was die het recept van zijn overheerlijke chocola kende natuurlijk. Zijn ene dochter trouwde met een militair die ze maar zelden zag. Zijn andere werd op haar zestiende uitverkoren door een twintig jaar oudere apparatsjik wiens hand ze niet kon weigeren. Het duistere lot wou echter dat ze ook in het oog liep van ‘de Kleine Grote Man’, die haar vanachter zijn knijpbrilletje monsterde en haar nadien met zijn Bugatti een paar keer per week liet ophalen. Toen de apparatsjik achter de liaison kwam, eindigde deze niet alleen in een van de mooiste seksscènes die we ooit lazen, maar ook in een verminking voor het leven.

Boekenkrant

Stalin

Haratischwili heeft ervoor gekozen haar verhaal over de familie Jasji in een duidelijke historische context te plaatsen zonder van haar roman evenwel een verkapte geschiedenisles te maken. Nee, dit is een boek over individuen die deels meedraaien in het politieke systeem en er ook deels door vermalen worden, maar zij staan hier wel degelijk centraal, en niet dat systeem. Alleen kun je natuurlijk moeilijk om het communisme heen wanneer je over het twintigste-eeuwse Georgië schrijft. Al was het maar omdat Stalin een Georgiër was, net als Beria trouwens, die Kleine Grote Man uit het boek die tijdens de bloederigste jaren van de Sovjetunie de geheime dienst leidde. Samen waren zij goed voor miljoenen doden.

Doorheen Het achtste leven (voor Brilka), dat ons niet alleen naar Tbilisi, Moskou en Sint-Petersburg voert, maar ook naar het mondaine Londen van de jaren 1970, grossiert Haratischwili in veelzeggende citaten van historische figuren als Pasternak, Sjostakovitsj en Lenin. “Ik heb gebeden dat mijn zoon goed zou leren en een zelfstandig man zou worden,” citeert de schrijfster met een wrange glimlach om de mond de moeder van Stalin. “De jeugd ervaart nog steeds niet diep genoeg de poëzie van de arbeid,” oreert Gorki. Dat een paar pagina’s later iemand naar een Centraal-Aziatisch werkkamp wordt gestuurd om er in de katoenindustrie te werken en te sterven, maakt het allemaal nog wat sarcastischer.

Dat vertelster Nitsa geen grote fan is van het communisme is te begrijpen. Haar familie is eraan ten onder gegaan. Van de eenentwintig mannen die in 1917 het Centraal Comité uitmaakten was er in 1938 nog maar één in leven, schrijft ze smalend: de stalen man. Zijn erfenis laat zich ook vandaag nog voelen, want na het uiteenvallen van de Sovjetunie is er niet echt veel veranderd. Georgië heeft nu een schertsdemocratie waar nog steeds dezelfde mensen aan de touwtjes trekken en zich royaal uit de schatkist bedienen. Nitsa’s familie blijkt op vele manieren het slachtoffer te zijn van het aangevreten wandtapijt van de geschiedenis, en dat voert ons weer tot bij die chocola die als een donkerbruine draad doorheen de roman loopt. Het lekkers brengt immers plezier, ontnuchtering en soms ook de dood. “Te veel van het goede kan veel slechts teweegbrengen,” zei de oude chocolatier ooit tegen zijn dochters. “Ik heb nog nooit iemand gezien die deze chocola proefde en daarna niet verlangde naar meer, zelfs begerig was naar meer. Maar begerigheid in combinatie met genot kan een mens noodlottig worden.” Het was een waarschuwing waar zijn familie en zijn land uiteindelijk aan ten onder zouden gaan.

Eerder verschenen in De Morgen

Boeken van deze Auteur:

De kat en de generaal

Het achtste leven (voor Brilka)