"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het antidieetboek

Zondag, 21 juni, 2015

Geschreven door: Gerrit Jan Groothedde
Artikel door: Lizet Kruyff

Nooit meer lijnen

Een halve meter boeken over diëten en gezond eten heb ik in de kast, als het niet meer is. Het oudste boekje is een beetje zoek: Wordt slank en blijf gezond van Herbert Pollack uit 1960. Pollack leerde ons afvallen door tot 1000 te tellen (of zelfs maar tot 900). Qua calorieën dan. Met handige lijstjes over hoeveel calorieën er nu precies in een plak kaas zitten, of een appel. Deden we dat? Ja, een paar maanden. En dan ging je weer opgraven in de zomer, ergens waar je niets over het eten te zeggen had, en waar niets te kiezen viel. Het hele voorjaar lijnen verdween ondanks de zware lichamelijke arbeid in de koolhydraten. Pasta en zuivel. Want groente en fruit is maar lastig daar ergens in niemandsland.

Maar niet getreurd, er kwam een nieuw voorjaar, en een nieuw dieetboek. Dit keer zouden er echt wel een paar kilo’s blijvend verdwijnen. In 1972 was het de Diet Watchers Guide. Het boek valt nog spontaan open op de pagina met absolute Don’ts: avocado, sardientjes, boter, bacon, gerookte vis, alcohol, chocola, cake, koek, olijven, olie. We aten zo vaak blikjes tonijn op water en bleekselderij dat het onze neus uitkwam. Een kilo per week, dat was het doel. De onzin was: we hoefden natuurlijk helemaal niet af te vallen, Twiggy gingen we nooit worden. Ook al gymden we met Debby Drake en Jane Fonda. Ook al schakelden we over op makrobioties. We bleven gewoon wie we waren. Soms wat dikker, soms wat dunner. Het liep pas een beetje uit de hand toen de bakker om de hoek warme kaascroissants ging verkopen. Dat tikte aan. Waar het geen probleem was de cafetaria naast ons studentenhuis te mijden, bleken die warme van vet druipende roombotercroissants met véél kaas en soms ook nog ham compleet onweerstaanbaar.

Lekker eten
Inmiddels hadden we in het studentenhuis ook leren koken, en dan bedoel ik echt koken. Er kwam een boekje uit de jaren vijftig op tafel: De Slanke Fijnproever. Geschreven door Martin Lederman, die vijfentwintig jaar en zeventien diëten lang vergat op zijn taille te letten. Zeventien mislukte diëten. Dat is best veel. Zover ben ik nooit gekomen, ondanks, Harvey en Marilyn Diamond, Paul Fagel’s toprecepten voor de slanke lijn, en nog zo wat. Ik lijd niet zo zeer aan overgewicht, maar aan een licht-voyeuristische neiging tot het smullen van egodocumenten over afvallief en –leed. Evenals aan al die wijze adviezen over hoe we gezond kunnen leven, van een heuse professor of dokter, of een ervaringsdeskundige filmster. De boekjes bleken dus even onweerstaanbaar als de kaascroissants. Van Martin Lederman mocht je ook wel eens een glaasje wijn. Je mocht boeuf bourguignon en mosselen eten, en hoefde geen blikjes tonijn op water. Dat scheelde. Want eten moest vooral lekker zijn.

Gezond eten
Dat laatste is bij ‘gezond’ een tijdje uit de mode geweest. Het moest afwisselend vooral ‘puur’ of ‘bewust’ of ‘oer’, want laten we vooral paleo, raw food, Omega en anti-oxydanten-dieet niet vergeten als het om onze ‘ranke taille’ gaat. Ieder voorjaar is het immers raak. We gaan massaal denken dat we nog in het badpak van twintig jaar geleden passen, en erger nog: we denken wat we dat zouden moeten willen. Onzin eigenlijk. Zit de wereld dan te wachten op nóg een dieetboek? Nee toch? Of? Ja natuurlijk wel. Gewoon omdat de meeste mensen proberen bewust met eten om te gaan, maar toch wel wat kilo’s kwijt willen. Omdat we ons dan beter voelen. En dan kan is ieder nieuw praktisch, realistisch boek welkom.

Hereditas Nexus

Anders eten
Bij het Het antidieetboek gaat het om een methode tot verandering van ons eetpatroon, ontwikkeld door Eetschrijver Gerrit Jan Groothedde. Hij vond in de afgelopen anderhalf jaar zijn ranke taille terug en deelt met ons de wijze lessen die hij gaandeweg opdeed. Leerzame – en ook vermakelijke – kost dus. Even een paar van zijn uitgangspunten: Noem het nou even geen dieet. Pas je eetpatroon aan de hand van een aantal principes aan, maar wel op je eigen manier die bij jou past. Tem je eetreflex en kijk vóór je iets in je mond stopt wat er in zit, wat het is en hoeveel dat is en of je dat dan werkelijk wilt. ‘Eten is een werkwoord. Gezond eten ook. Er bestaat geen gezond voedsel, er bestaan alleen gezonde eetpatronen. Gezond eten is niet iets dat op je bord ligt, maar iets dat je dóet.’

Afkicken
Vervolgens geeft Gerrit Jan Groothedde (Eetschrijver) advies over hoe hij dat deed en hoe wij dat ook zouden kunnen doen. Onder meer met een doelbewust afkickpatroon van onze eetverslavingen. Want ja, die hebben we allemaal. Ik leerde indertijd op een managementcursus dat ieder mens tenminste zeven verslavingen heeft. Altijd gelijk willen hebben is er net zo goed één als kersenbonbons, kaascroissants of koffie.

Antidieetboek
Tel en turf wat je per dag inneemt en houdt dat twee weken vol. Alles wat vijf of meer keer voorkomt gaat vier weken op de lijst met ‘verboden vruchten’. (Daar ga ik het nog moeilijk mee krijgen, trouwens.) Eet ook geen verpakt voedsel waar een ingrediëntenverklaring op staat. Na een maand begin je met een schone lei aan je nieuwe eetpatroon. Geniet van het eten, ook door er de tijd voor te nemen. Eet langzaam en kauw goed. ‘Je bent na die zes weken beland op het punt dat je lijf weet dat het die spullen met hun bedrieglijke hoera-smaakjes niet nodig heeft. Nu hoef je nog maar één ding uit te schakelen: je oude reflexen. Laat na je reset ook verder de pakjes, zakjes en bakjes links liggen en ga luisteren naar de signalen van je lichaam. En genoeg is genoeg.’ Dat was voor een Bourgondiër als Groothedde nog best even omschakelen. Want – daar ga ik weer met mijn licht-voyeuristische leesvoorkeur – als ik zo lees wat hij allemaal naar binnen werkte, dan wekt dat ontzag op. Maar ook voor deze Bourgondiër met een ander eetpatroon valt er voldoende te genieten. Misschien zelfs méér, omdat hij nu met meer aandacht koopt en kookt en eet. Variatie en vers. Dat zijn twee van de vier pijlers (naast niet te veel en wel lekker). Val niet voor voedselmarketing, hoe hard er ook ‘gezond alternatief’ geroepen wordt (de voedingsmiddelenindustrie krijgt ook een veeg uit de pan). Géén fundamentalisme, wel fun. Wat betreft die karige diëten, zo stelt hij: “Als je zo eet, leef je echt niet langer, er LIJKT alleen maar geen einde aan te komen. Wie zet zichzelf nu vrijwillig op zo’n dieet?” De kilo’s mogen dan weggesmolten zijn als sneeuw voor de zon, Eetschrijvers’ scherpe pen en gevoel voor humor hebben de slag overleefd. Het boek is doorspekt met smeuïge verhalen over goeroes en gezondheidsgodinnen. Het staat vol van praktische adviezen waarvan je denkt ‘ja dat weet ik wel’, maar die je o zo gemakkelijk weer even vergeet in de hectiek van alledag. Fijn om weer eens met de neus op de feiten gedrukt te worden.

Genieten
Ik ga niet alle adviezen hier opsommen, lees het boek maar. Geniet mee van de geweldige afvalrace van Gerrit Jan (en en passant ook van zijn vriendin Greet). Het prettige is, dat het zo uitvoerbaar is, óók als je in de bedrijfskantine moet eten, óók als je eigenlijk een smulpaap bent, óók als je het eigenlijk te druk hebt. Lees het wel met een lekkere bak aardbeien onder handbereik. Want één van de bijkomende verschijnselen van lezen over lekker eten (en daar gaat dit boek eigenlijk over) is dat je er trek van krijgt. Dus liever geen kilozak drop (nou ja, dat mag je zelf weten), ik begrijp dat er in Huize Eetschrijver nog een overjarig model in huis is voor de gasten.

Dit artikel verscheen eerder op Foodlog.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: