"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het beklemde land

Dinsdag, 21 december, 2021

Geschreven door: Kees Kooman
Artikel door: Jannie Trouwborst

Kan dat, groene landbouw?

[Recensie]Van Kees Kooman verschenen al eerder twee boeken over het boerenbedrijf in Nederland. In 2015 verscheen Boerenbloed: melkquota, megastallen en het verdwenen idyllische platteland. Sinds 2002  woont Kooman in Friesland en hij ziet van dichtbij hoe het landschap dramatisch verandert, hoe de vogels verdwijnen en de megastallen verschijnen nu de melkquota zijn losgelaten. Hij waarschuwt voor de gevolgen: een gigantisch mestoverschot en verlies van de gevarieerde plattelandsnatuur. Hij krijgt gelijk en in 2019 verschijnt Nieuw boeren, waarin hij jonge boeren aan het woord laat, die anders willen boeren, kleinschaliger en met meer aandacht voor de natuur. Ze komen uit oude boerenfamilies en zoeken alle 10 andere, soms verrassende oplossingen om toch een goed inkomen te hebben met respect voor de natuur.

En nu is er deel drie van deze serie: Het beklemde land: hoe een boerenparadijs kan worden terugveroverd. Opnieuw zoekt hij boeren op om met ze van gedachten te wisselen, ditmaal in het noordwesten van Groningen. Hij spreekt vooral met een drietal jonge boeren dat de handen ineen heeft geslagen om gezamenlijk over te schakelen op kringlooplandbouw op biologische basis.

Het mag duidelijk zijn, dat er een transitie plaats moet vinden in de Nederlandse landbouw. Daar willen de boeren best aan meewerken, maar gedwongen door hoge schulden en te weinig geld voor hun producten durven ze dat niet aan. Ze zijn nu topexporteur (de tweede van de wereld) en om dat te blijven moeten ze door met de intensieve landbouw, ook wel “gangbare” landbouw genoemd. Dat ze weinig betaald krijgen voor hun producten mag blijken uit het feit dat rond 1950 van elke verdiende gulden 40 cent aan voedsel werd besteed en nu is dat van elke verdiende euro slechts 13 cent (CBS, 2020). Boeren willen wel ‘groener’ werken zonder hulpmiddelen (chemie, kunstmest) die slecht zijn voor natuur en milieu, maar ze vragen zich af of milieuvriendelijker initiatieven wel kansrijk genoeg zijn. Om zich nader in dit onderwerp te verdiepen volgde Kooman allereerst een bodemcursus.

“Ik wilde alles weten over de inhoud en kwaliteit van ons voedsel, en over het belang van een gezonde bodem. Hoeveel noodzakelijke mineralen bevat het geliefde bintje nog? Hoeveel chemie zit er in de pieper, en is dat laatste ook aantoonbaar? Wat doet de roofbouw op de bodem met kwaliteit en inhoud van ons dagelijks voedsel? De massaal geproduceerde gewassen zouden volgens deskundigen aan voedingsstoffen hebben ingeboet, en wel zodanig dat voedingssupplementen noodzakelijk zijn. Die stelling is aannemelijk, maar naar mijn beste weten niet (wetenschappelijk) aangetoond. Een vals stemmetje in mij zegt dat de ‘gangbare’, zeg maar mainstream producenten geen baat hebben bij dergelijk onderzoek.”

Nederlandse Natuurkundige Vereniging

 En hij doet nog iets: hij verdiept zich in de geschiedenis van een aantal geslachten dat al honderden jaren in de bezochte streek boert. Wat was hun werkwijze, hoe zal hun “boerenparadijs” eruit gezien hebben? Een belangrijke figuur daarbij is Marten Aedsges Teenstra (1742-1806). Zijn tegeltjeswijsheid wordt ook nu nog door groene collega’s geciteerd: “Zorg goed voor de bodem, dan zorgt de bodem goed voor jou.” Voorin het boek staat een overzicht van deze geslachten, waartussen ook Mansholt. Een kaartje maakt duidelijk waar de beschreven boerenbedrijven zich bevonden/bevinden.

Als er iets duidelijk wordt in dit boek, is het dat de bodem uitgeput raakt en dat de chemische stoffen en loodzware landbouw voertuigen het bodemleven vernietigen, terwijl dat juist nodig is voor de biodiversiteit en daarmee voor het evenwicht tussen nuttige insecten enerzijds en plagendieren en plantenziekten anderzijds. Een gezonde bodem houdt zowel het water beter vast in droge tijden, als dat het wateroverlast voorkomt bij langdurige regenval. Bovendien bevat het meer mineralen en andere stoffen die voor een kwalitatief rijker product zorgen. Er komt misschien minder voedsel van het land af, de inhoud ervan is rijker, smaakvoller en gezonder.

 Uit de proeven van de drie jonge boeren blijkt dat het moeizaam gaat, er moet nog veel geleerd worden en de bodem moet de tijd krijgen zich te herstellen. De huidige regelgeving werkt ook niet altijd mee. Subsidie is bijvoorbeeld pas beschikbaar als een bedrijf helemaal overgeschakeld is, maar het kan jaren duren voor de bodem hersteld is. Toch merken de jonge boeren, dat er in hun omgeving wel belangstelling is voor wat ze doen en op welke manier. Zelf zijn ze ervan overtuigd, dat het boerenparadijs van hun voorouders terugveroverd zal kunnen worden en daar willen ze zich volledig voor inzetten.

Een informatief en prettig leesbaar boek, dat ons toont hoe het vroeger was en hoe het mogelijk weer zou kunnen worden. En ons duidelijk maakt wat er aan de hand is met ons voedsel en voor welke dilemma’s onze boeren staan. Ze kunnen het niet alleen, zowel de overheid als de consument zullen daarbij een rol moeten spelen.

Eerder verschenen op Mijn Boekenkast

Boeken van deze Auteur: