"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het diner

Dinsdag, 27 oktober, 2009

Geschreven door: Herman Koch
Artikel door: Carmen Meuffels

Aan tafel met de misdaad

Een luxueus diner in een restaurant in de Watergraafsmeer, een gewelddadige hoofdpersoon met een misdadiger als zoon en een Wouter Bosachtige kandidaat minister-president als broer: allemaal ingrediënten die samen Het diner van Herman Koch vormen, zijn nieuwe, gelaagde roman met thrillerachtige aspecten.

Herman Koch (1953) schreef verhalen, romans en columns. In 1996 werd zijn roman Eindelijk oorlog genomineerd voor de AKO-Literatuurprijs. Zijn laatste roman is gestructureerd als een maaltijd waarin elk hoofdstuk een volgende gang voorstelt, beginnend met het aperitief. Hierin maken we kennis met Serge en met zijn broer Paul, een bekende progressieve politicus en oppositieleider die op het punt staat premier te worden. Deze twee broers zitten samen met hun vrouwen, Claire en Babette, aan tafel.

In geestige en scherpe formuleringen die kenmerkend zijn voor de rest van de roman schetst Koch een beeld van het restaurant en van Serge, die vol ongeduld zit te wachten tot hij een hap mag nemen:

‘Ik zag het ongeduld op Serges gezicht, hij had honger zoals alleen Serge honger kon hebben, ik herkende de symptomen: de punt van zijn tong die over zijn bovenlip likte als de tong van een uitgehongerde hond in een tekenfilm, het handenwrijven dat in de ogen van een buitenstander misschien nog voor een zich verkneukelend handenwrijven kon doorgaan, maar het beslist niet was. Mijn broer verkneukelde zich niet, er lag een tournedos op zijn bord, en die tournedos moest zo snel mogelijk naar binnen: hij moest nu (Nu!) eten.’

Maar het nuttigen van een maaltijd is niet de hoofdreden dat de personages in Het diner bijeenkomen: ze zijn er om te bespreken wat ze moeten doen nu ze weten dat hun zoons een misdaad gepleegd hebben. Deze zoons, de vijftienjarige Michel en zijn neefje Ricky, hebben namelijk een dakloze mishandeld en dit gefilmd. Het filmpje is vervolgens uitgezonden bij Opsporing Verzocht en staat bovendien op YouTube. Bewijsmateriaal genoeg dus, maar niemand – met uitzondering van het viertal aan tafel – heeft de jongens tot nu toe herkend.

Onvermijdelijk leidt deze informatie tot morele dilemma’s: geven ze hun kinderen aan, met alle (carrièrematige) gevolgen van dien, of hopen ze dat de gebeurtenis met de tijd vergeten zal worden? Laten ze hun kinderen hun eigen verantwoordelijkheid nemen of helpen ze hen bij het uitwissen van de sporen? Het zijn vragen die zowel de goed uitgewerkte personages als de lezers die zich met hen identificeren bezighouden.

Pauls standpunt is duidelijk: hij wil zijn zoon Michel in bescherming nemen, koste wat het kost. Later wordt duidelijk waarom: hij voelt zich schuldig. Paul lijdt namelijk aan een niet nader gedefinieerde erfelijke ziekte die hem gewelddadig maakt en die hij doorgegeven heeft aan zijn zoon. Vanuit zijn invalshoek is niets Michels eigen fout, alles is te wijten aan de onontkoombare geërfde eigenschappen. Ter illustratie worden veel gebeurtenissen uit Pauls jeugd beschreven waaruit zijn buitensporige gewelddadigheid blijkt. Het nadeel van deze terugblikken is dat de spanning langzaam wegebt. De eerste keer dat Paul iemand met een koekenpan te lijf gaat, is verrassend en huiveringwekkend. De keren die erop volgen zijn voorspelbaar en weinig origineel.

Tegelijkertijd gebruikt Koch de herhaling om de spot te drijven met het naturalistische gegeven dat de erfelijkheid determinerend en alomvattend is. En de erfelijkheid is niet het enige doelwit van Kochs sarcasme, ook de hooghartige en tegelijkertijd naïeve houding van zijn broer en zijn schoonzus wordt geridiculiseerd:

‘Serge en Babette hadden een huisje in de Dordogne waar ze elk jaar met de kinderen naartoe gingen. Ze behoorden tot de Nederlanders die alles wat Frans is “enig” vinden […]. Ondertussen hadden ze niet in de gaten dat de plaatselijke Franse bevolking in de Dordogne totaal de schurft had aan Nederlanders. Op de muren van menig tweede huis werden anti-Nederlandse leuzen gekalkt, maar volgens mijn broer was dit het werk van een “te verwaarlozen minderheid” – iedereen was immers altijd aardig tegen ze in de winkels en in de restaurants?’

Zulke passages zetten de lezers aan het denken en komen volop voor in Het diner. Zo nadrukkelijk dat het boek er moralistisch van wordt. Koch snijdt diverse ethische kwesties aan (zoals de uitbuiting van arbeiders en het racisme) waarvan sommigen de aandacht van de plot afleiden. Dit wekt de indruk dat bepaalde passages alleen aan het verhaal zijn toegevoegd om nóg een moreel aandachtspunt aan de orde te kunnen stellen. Dat Serge en Babette een vakantiehuisje in Frankrijk hebben had bijvoorbeeld voor de verhaallijn net zo goed weggelaten kunnen worden, evenals het gegeven dat hun Afrikaanse adoptiefzoon Beau een donkere huid heeft. Beau’s bestaan lijkt alleen van belang om Paul een moraliserend betoog over racisme te kunnen laten afsteken.

Niettemin is Koch is erin geslaagd om met Het diner een roman te schrijven die ons aan het denken zet. Zowel zijn woordgebruik (met informele woorden als ‘jackass’ en ‘holy shit’) als de grote rol die er is weggelegd voor moderne publicatie- en communicatiemiddelen als YouTube en mobiele telefoons maken het verhaal actueel. De roman is misschien iets te moralistisch en niet altijd even spannend, maar desondanks moeilijk weg te leggen. Doorlezers worden getrakteerd op een thrillerachtig, kippenvelbezorgend einde.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Het diner