"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het Donderdagtribunaal

Vrijdag, 11 februari, 2022

Geschreven door: Michel Laub
Artikel door: Ger Groot

De macht om iemand te verwoesten

In zijn nieuwe roman blikt de Braziliaanse schrijver Michel Laub vooruit op #MeToo, toen dat nog weinig voorstelde. Zijn seksueel geïntimideerde heldin Dina laat zien dat je niet alles hoeft te pikken.

[Recensie] In 2016, toen de roman Het donderdagtribunaal van Michel Laub in Brazilië verscheen, was #MeToo nog geen gevleugeld woord. Twee jaar later, bij het uitkomen van de Nederlandse vertaling, waart het onophoudelijk rond in krantenkolommen, talkshows, Hollywoodkringen en zelfs de Tweede Kamer. Het vertrek van VVD-afgevaardigde Han ten Broeke na het oprakelen van een oude affaire, is waarschijnlijk alleen maar een voorbode van wat ons nog te wachten staat.

Tussen de intrige van de roman en de affaire-Ten Broeke zijn verschillen en overeenkomsten. Bij Laub begint de drieënveertigjarige reclameman José Victor een relatie met de minder dan half zo oude “junior medewerkster” Dani. Zij is niet zijn onmiddellijke ondergeschikte maar net als bij Ten Broeke is de relatie ‘ongelijkwaardig’.

Wanneer de liaison uitkomt, zet zich in de roman het inmiddels vertrouwde mechaniek in werking. De afdeling personeelszaken biedt Dani “de noodzakelijke juridische en administratieve steun, de technische en emotionele bijstand om aangifte te doen”. Op de VVD-burelen imiteerde de werkelijkheid de fictie nog voor ze geschreven werd. “Hij [Halbe Zijlstra] had de medewerkster meteen voorzien van een advocaat”, schrijft Ten Broeke in zijn verklaring van vorige week, “en haar aangeraden aangifte te doen.”

Dans Magazine

Noch in het verhaal van Laub noch in bij de VVD-verwikkelingen komt die aanklacht er, maar om uiteenlopende redenen. Ten Broeke en zijn anonieme aanklaagster wilden “de kwestie het liefst achter ons laten”, zo schrijft hij, en beseften waarschijnlijk dat ze bij een rechtszaak weinig te winnen hadden. Seksueel “overschrijdend gedrag” is notoir moeilijk te bewijzen: niet alleen omdat het zich meestal in beslotenheid afspeelt, maar ook omdat de feiten gemakkelijk verzanden in de dubbelzinnigheden van de balts- en verleidingstaal.

Priemende blikken
Laub kiest voor een andere afwikkeling. Na haar gesprek met personeelszaken gaat Dani terug naar haar werkplek, met priemende blikken in haar rug. Wie een snelle carrière lijkt na te streven met behulp van niet-werkgerelateerde charmes kan op weinig sympathie rekenen van gepasseerde collega’s. Dan schrijft zij een e-mail aan het personeelshoofd, met alle medewerkers van het kantoor in cc: “Dit is mijn laatste werkdag. Het was een genoegen bij jullie te zijn in deze periode van mijn leven waar ik zoveel aan heb gehad. Hartelijke groeten en de pot op allemaal.”

Laub zet een strijdbare Dani neer die precies weet wat ze wil en niets moet hebben van goedbedoeld paternalisme. “Ik ben zo achterlijk dat ik me niet eens kan verdedigen tegen een uitnodiging om mee te gaan eten”, hoont zij tegenover José Victor, die zijn reclamejob aan de wilgen gehangen heeft. Aan het eind van de roman ligt tussen hen beiden alles open.

Dat is een mooie mannenfantasie, zou de kritische feminist kunnen zeggen: een sprookje waarmee de sjansende rokkenjager gemakkelijk wegkomt – met Laub als zijn gladde advocaat. Helemaal billijk is dat jegens die laatste niet. Al in zijn vijf jaar gelden vertaalde roman Overal en altijd weer liet hij zien niet de gemakkelijkste weg te kiezen. Zelf afkomstig uit de Joodse diaspora in Brazilië kraakte hij erin harde noten over het jodendom. In Het donderdagtribunaal neemt hij bij voorbaat de haatmail op die hij (in de persoon van José Victor) kan verwachten: “Als het aan mij lag ging je de bak in en werd je gecastreerd.” Dat soort dingen.

Daartegenover laat Laub zien hoe ingewikkeld, ondoorzichtig, contradictoir en paradoxaal seksuele verhoudingen vaak zijn, vooral wanneer ze zich afspelen in het half-clandestiene sfeer van flirt, overspel en aftastende grensoverschrijding. Ja, bekent José Victor keer op keer: ik ben schuldig, althans niet helemaal onschuldig. Schuldig tegenover het onzichtbare tribunaal dat zich tegenover hem gevormd heeft sinds zijn vrouw Teca zijn e-mailaccount opende en las over Dani. En over Walter, de seropositieve vriend van José Victor, met wie hij cruë grappen uitwisselt over de ziekte die zich begint te openbaren.

Cybernetische lynchpartij
Veel bijtender blijkt echter de openbaarheid van die mailtjes zelf. Door Teca worden ze in al hun aanstootgevendheid op het net gezet, waarop zich binnen enkele dagen (van zondag tot donderdag) een cybernetische lynchpartij voltrekt. De macht van de sociale media vormt dan ook het eigenlijke onderwerp van dit boek. De macht om alles aan het licht te brengen en daarmee alles te vervormen. De macht om het openbare gezicht van iemand te verwoesten met behulp van zijn eigen private heimelijkheden. In een medium waarin privé en publiek nauwelijks nog onderscheiden zijn gaat dat bijna vanzelf.

Ook daarin loopt Het donderdagtribunaal vooruit op #MeToo, dat zonder de sociale media en hun mobilisatiemacht nooit zo snel, massaal en wereldwijd van de grond was gekomen. Laat staan dat beschuldigden met een handomdraai uit hun sociale en professionele leven konden worden weggestoten, nog voordat daar een behoorlijk onderzoek aan te pas was gekomen. Aan het in de loop der eeuwen moeizaam tot stand gekomen kader van juridische garanties hebben de sociale media geen boodschap – en wee degene die dat mag ondervinden.

Michel Laub heeft met Het donderdagtribunaal een roman geschreven op het scherpst van de tijdgeest – nog voordat die werkelijk was uitgekristalliseerd. Aan die profetische verdienste wordt enigszins afbreuk gedaan doordat er in de opbouw van het boek iets wringt. Het verhaal van Walters aids-besmetting en dat van José Victors versiertoer zijn moeizaam gehecht en mede daardoor duurt het lang voordat Laub ter zake komt. Is het echter zover, dan wordt de roman angstwekkend herkenbaar, alsof de werkelijkheid zichzelf van de fictie had afgekeken.

Eerder verschenen op NRC.nl