"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het gebied van Nevski

Woensdag, 9 mei, 2007

Geschreven door: Bart Koubaa
Artikel door: Daan Stoffelsen

Dinges is een wezenlijke drijfveer

Het is het meer waar Alexander Nevski in 1242 de Duitse Orde versloeg op hun veroveringstocht naar het Oosten. Nevski wordt gezien als de stichter van het Russische Rijk. Deze veldslag op het Peipusmeer, op de grens tussen Estland en Rusland, werd verfilmd door Sergej Eisenstein in 1938. Op een nevelachtige dag een jaar geleden waagde een Gentse schrijver, op bedevaart naar de locatie van die roemrijke film, zich op het ijs en zakte erdoorheen. Zijn kortstondig verblijf in het Peipusmeer veroorzaakt een beroerte.

Het is het gebied in de hersenen dat Carl Wernicke in 1874 identificeerde als essentieel voor het taalgebruik. Dat blijkt, bij thuiskomst van onze auteur, beschadigd te zijn, waardoor een vorm van afasie ontstaan is. De patiënt kan wel grammaticale zinnen maken met de juiste intonatie, maar inhoudelijk is het gesprokene of geschrevene vaak onzin.

‘Ook al ben ik er me ten zeerste van bewust dat alles wat ooit in deze taal werd geschreven een combinatie is van zesentwintig letters en de leegte daaromheen. Zoals alles wat bestaat een combinatie is van tweeënnegentig atomen; het heelal, God en het klavier waarop ik deze woorden stik en sprookjes, mijn beste behoren nu eenmaal tot een van de mogelijke vliegende tapijten.
Mijn geluk en mijn strijd liggen in dat tikken besloten, in het ordenen van atomen, want dinges is een wezenlijke drijfveer.’

Wat rationeel lijkt te beginnen, ontspoort al snel in onbegrijpelijkheden. De kwaliteiten van de schrijver indachtig draagt zijn neuroloog, professor Van Nieuwenhuyze, hem op een maand lang elke dag wat te schrijven ter nadere bestudering en ter bevordering van zijn genezing. Het worden zesentwintig dagen, elke dag een letter uit het alfabet in de volgorde van het azerty-klavier (de Franse variant op qwerty), die korte bespiegelingen en beschrijvingen inleiden. De schrijver bezoekt koffiehuis de Mokaboon regelmatig, doet speurwerk in de zaak van de diefstal van De rechtvaardige rechters, het paneel van de gebroeders Van Eyck, ontmoet Borges, vertaalt Schwob, speelt toneel van de absurdist Daniil Charms, denkt na over DNA en taal, Hitler en de swastika, over zijn liefde voor Laïla Koubaa, over Gent, over hoe alles één is, over identiteit.

Boekenkrant

Langzaam vindt de schrijver zichzelf terug, en winnen de juiste herinneringen de strijd op de ijsvlaktes in de hersenen. Hij geneest en verlaat het boothotel dat hij die zesentwintig dagen in isolatie moest bewonen om zijn genezing te bespoedigen. Hij vertrekt naar huis, naar vrouw en dochter, en, later, naar Kreta. Daarbij laat hij professor Van Nieuwenhuyze – die hoopte een neurologisch novum te hebben ontdekt, maar door zijn vrouw bedrogen werd – in zak en as.

Net als in zijn tweede boek Lucht (2005) zet Koubaa de lezer met merkbaar genoegen op verkeerde benen. Toen was het het Japanse sprookje dat hem ruimte verschafte, nu is het de afasie die de eigenaardigste wendingen Rechtvaardige Rechtersrechtvaardigt. Het frustreert nog wel eens dat de grens tussen bedoelde en onbedoelde onzin – voorzover je kan spreken van ‘onbedoeld’ in een roman, een constructie immers – niet heel helder is. De schrijver zelf geeft aan de gewoonte te hebben ‘ideeën of uitspraken zonder dinges in mijn Moleskine®-notitieboekjes over te nemen’, en daarmee wordt de hoeveelheid waarschijnlijk gemiste allusies alleen maar groter. Wat is absurdistisch, wat is melig, wat is ingenieus?

‘Heb ik u al verteld dat ik op zoek ben naar de moraal van het verhaal? En mocht ik om de een of andere reden mijn spraak of, God behoede mij, mijn schrift verder verliezen, dan zal ik de raad van mijn overgrootmoeder opvolgen en drie dagen na elkaar drie druppels bloed van een ezelinnenoor in een aardbeiendrank roeren en in één keer naar binnen kappen. Ezels vinden is nooit een probleem, maar aardbeien in deze tijd van het jaar zal een ander paar mouwen zijn, zelfs zonder spraak- of schrijfverlies.’

Dinges is een wezenlijke drijfveer, Koubaa wees ons er al op. En dinges is in Het gebied van Nevski het aftasten van de mogelijkheden van de taal, van het schrijverschap. In het voorbijgaan wordt het daarbij een ode aan het postmodernisme en aan Gent (‘Degene die mij de weg vraagt kan ik niet helpen, ik ken geen namen van pleinen en straten, ze maken deel uit van mij zoals een geliefde die je ook nauwelijks bij haar naam aanspreekt’), en een zeer vermakelijk, ingenieus en uniek boek. Variatie is een deugd, maar de juiste aansporing bestaat maar uit drie woorden: Lees dit boek.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Het leven en de dood van Jacob Querido

Ninja Nero

Auteur:
Bart Koubaa
Categorie(ën):
Literatuur

Verzet!

De vogels van Europa

Maria van Barcelona

De leraar