"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het grote wereldtoneel

Zondag, 20 september, 2020

Geschreven door: Philipp Blom
Artikel door: Marnix Verplancke

Reageren op de klimaatcrisis

[Interview] Van de tweede helft van de zestiende tot het einde van de zeventiende eeuw zakte de temperatuur wereldwijd met twee graden. Waarom dat gebeurde is niet duidelijk, maar wat de gevolgen ervan waren wel. Het klimaat maakte opeens gekke bokkensprongen en Europa zonk weg in een kleine ijstijd. De ene na de andere oogst mislukte, hongersnood en ziekten dreigden en de gensters van de maatschappelijke onrust pookten ook het politieke vuur aan. Er braken oorlogen uit die de algemene miserie nog vergrootten. Er werden massaal heksen verbrand en de flagellanten beleefden hoogtijdagen. Maar gelukkig kwam er ook reactie uit andere hoek, van mensen die niet naar het verleden keken, maar op zoek gingen naar oplossingen. Zij voerden nieuwe gewassen in als aardappelen en maïs, dreven handel met streken die daarvoor amper op de kaart hadden gestaan en veranderden de laat-feodale wereld op een halve eeuw tijd in een vroeg-kapitalistische.

Drie jaar geleden vertelde Phillip Blom het verhaal van de kleine ijstijd en zijn intellectuele en maatschappelijke gevolgen in het boek De opstand van de natuur, dat hij eindigde met de opmerking dat het op eigenbelang gerichte kapitalisme ons in de zeventiende eeuw misschien wel van een catastrofe had gered, maar dat het niet duidelijk was of dit ook zou lukken met de huidige klimaatcrisis. In zijn nieuwe boek, Het grote wereldtoneel, geeft hij een antwoord op die vraag, en het is ontkennend. Verder doen zoals we bezig zijn, schrijft hij, leidt ons rechtstreeks naar de ondergang: “De Duitse klimaatwetenschapper Hans Joachim Schnellnhuber zegt dat we vandaag in de omegafase leven,” verduidelijkt Blom wat hij precies bedoelt. “Wat wij aan het doen zijn is op de klimaatcrisis reageren zoals een bedrijf op een economische crisis reageert. Wanneer het de inkomsten ziet dalen zal het zijn prijzen verlagen en zijn onkosten proberen drukken, zodat het beter in de markt komt te liggen. Er worden mensen ontslagen en degenen die mogen blijven moeten harder werken. Alleen gaat dat bijna altijd fout. Dat lost het werkelijke probleem niet op, dat zijn producten niet langer gewild zijn. Het moet dus andere dingen gaan doen en andere zaken produceren. Ik heb een beetje het gevoel dat dit ook het geval is voor de klimaatramp die zich vandaag voltrekt. Het standaardantwoord daarop is meer efficiëntie en minder CO2-uitstoot, maar we moeten wel keihard blijven doorgaan. Terwijl we er een maatschappelijk project van moeten maken en onze levenswijze fundamenteel moeten gaan herdenken. We moeten niet meer van hetzelfde doen, maar opnieuw beginnen. Je zag dat ook tijdens de coronacrisis. In april begon iedereen te praten over de noodzaak om het systeem weer overeind te krijgen. Ik vond dat een gek idee omdat het al bij al toch niet zo’n prachtig systeem geweest was. Waarom moesten we dat terugbrengen? Misschien moeten we niet langer uitgaan van een economie die steunt op een voortdurende groei en mateloosheid. Is zo’n economie niet ontzettend kwetsbaar, vraag ik me dan af. Zou het ook anders kunnen? Die vraag is echter nooit gesteld. Het doel was teruggaan naar wat er voordien geweest was, en dat lijkt me niet zo slim.”

Maar het is wel begrijpelijk natuurlijk. Na een crisis wil iedereen terugkeren naar de veiligheid van ervoor?

“Natuurlijk heeft ieder systeem een enorme inertie of traagheid in zich. Het wil doorgaan in de dezelfde richting. Maar toch lijkt me iets mogelijk vandaag. Dit is immers de eerste collectieve ervaring die de mensen in de rijke wereld hebben meegemaakt. Het is een cesuur die een kans op reflectie biedt. Ik verwacht niet dat dit debat binnenkort afgesloten zal worden. Dat gaat nog decennia door en het heeft een heel mooi precedent geschapen. De critici van het hyper-kapitalisme hebben altijd te horen gekregen dat er misschien wel iets in hun bedenkingen zit, maar dat er geen alternatief is voor het bestaande systeem. De machine moest blijven draaien en daar kon niets aan veranderen. Door corona is de machine gestopt. Of beter door de politieke reactie op corona, door een menselijke beslissing dus, die ervan uitging dat je de machine wel moest stoppen als je iedereen wou beschermen, ook de economisch niet-actieven dus, die de staat heel veel geld kosten.”

Boekenkrant

We moeten een mondkapje dragen voor de ander en niet voor onszelf?

“Precies. Er is wel degelijk een alternatief voor het kapitalistische eigenbelang, dat is nu aangetoond. Het is alleen een kwestie van willen. We kunnen beslissen om niet alles aan de markt over te laten.”

Komen we uiteindelijk ook niet van zo’n maatschappij, waar de markt niet alles bepaalde?

“Natuurlijk hield de pre-kapitalistische maatschappij er andere waarden op na, maar ik ben altijd argwanend wanneer het verleden geïdealiseerd wordt. Er was toen immers ook veel minder keuze voor de mensen. Je werd smid omdat je vader en de grootvader dat ook waren geweest. Je had een eenvoudige identiteit. Voor veel mensen was het misschien niet slechter dan vandaag, maar voor een minderheid was het een absolute marteling. We hebben die tijd met goede reden achter ons gelaten, maar er zijn ook een paar problemen gerezen daardoor. Onze identiteit ligt nu minder strak vast, wat meer mensen de ruimte geeft om vrij te ademen, maar hen er ook toe veroordeelt zelf beslissingen en verantwoordelijkheid te nemen. En dat is niet altijd aangenaam. Ik zou dus zeker niet terug willen naar het verleden, maar ik wil het ook niet vergeten, omdat het wel degelijk toont dat de dingen anders kunnen zijn, ook op moreel vlak. Zes jaar geleden stond ik voor een klas Duitse scholieren. Ik zou het met hen over het begin van de Eerste Wereldoorlog hebben. Stel dat Angela Merkel vandaag Vladimir Poetin de oorlog zou verklaren, wie van jullie zou dan enthousiast ten strijde trekken, vroeg ik hen. Ze keken me aan alsof ik een buitenaards wezen was. Maar drie generaties eerder had mijn vraag in dezelfde klas alleen maar enthousiasme opgewekt. Dat een morele reflex op drie generaties zo snel kan omslaan, vind ik hoopvol voor de toekomst. Morele instincten – en ik bedoel werkelijk instincten en geen ideeën, want die leerlingen kregen geen tijd om erover na te denken – veranderen niet door argumenten, maar wel door ervaringen.

Heeft de ervaring van de klimaatcrisis dan tot een nieuwe moraal geleid?

“Zo ver zijn we nog niet. We merken dat we het einde van het paradijs van de oneindige groei hebben bereikt. We ervaren nieuwe zaken, maar hebben er nog even geen beelden voor. Dat is niet alleen lastig, maar in zekere zin ook gevaarlijk. Alles wordt in vraag gesteld, ook de democratie en de mensenrechten. Je zou kunnen zeggen dat het bestaande verhaal stopt en dat er daardoor een vacuüm ontstaat dat door alle mogelijke andere verhalen opgevuld kan worden. Vandaar het succes van complottheorieën bijvoorbeeld, of van de tech-optimisten die beweren dat de klimaatcrisis opgelost zal worden door AI en goedkope en duurzame energie. Het is alleen een kwestie van geduld, zeggen ze, het komt wel goed. Dat is dus gewoon meer van diezelfde omegafase. Onlangs praatte ik met iemand die beweerde dat reële, industriële groei misschien wat moeilijk lag in de toekomst, maar dat die vervangen kon worden door digitale groei. Dat vind ik dus een idee zonder voeten omdat de digitale wereld berust op serverfarms die kobalt en rare aardes vreten die ook ergens vandaan moeten komen. Ik geloof eerder dat we op zoek moeten naar een ander waardenkader. Vandaag zijn onze waarden heel erg verbonden met consumptie: welke kleren je draagt, met welke auto je rijdt en waar je op vakantie gaat. Daar halen we onze status uit. Ik sprak een tijd geleden met de socioloog Richard Sennett. Zijn grootvader leefde rond 1900 in Chicago, vertelde hij, en die man had twee pakken. Maar dat was geen probleem, omdat er sowieso niet veel te kopen viel. Wat hij dus zei was dat je status niet kan afhangen van je consumptie als er niet zoveel te consumeren valt. Dan moeten mensen wel ergens anders respect voor krijgen. Er zijn tijden geweest dat je tot de aristocratie moest behoren om gerespecteerd te worden. Zelfs als je dan verarmd was, respecteerden mensen je nog.”

Moeten we terug naar de wereld van Sennetts grootvader, toen er gewoon veel minder was?

“Ik ben helemaal niet tegen consumeren, maar misschien moeten we de kosten ervan anders gaan berekenen. Of kunnen we respect putten uit hoe nuttig we zijn voor de maatschappij waarin we leven. Als mens moeten we kleren dragen en vinden we het ook wel fijn dat het mooie kleren zijn. Momenteel is het zo dat er in Azië miljarden t-shirts worden gemaakt waarvan 80% uiteindelijk ongebruikt ergens in een oude zandgroeve belandt omdat ze toch niet zo succesvol waren gedurende die tien dagen dat ze in de winkel lagen. We moeten ons daarbij niet afvragen of consumptie goed of fout is, maar wel wat we met die overdaad aanmoeten. In de toekomst zullen we dus niet minder moeten consumeren, maar misschien wel op een hoger niveau. Kan mijn gsm bijvoorbeeld niet modulair worden gebouwd zodat ik de processor of de microfoon kan vervangen en niet het hele toestel de vuilnisbak in moet.”

Hoe stap je van het ene waardenkader over op het andere? Zo’n zaken zitten toch heel erg diep?

“Door andere ervaringen op te doen. Die ervaringen vinden daarna beelden waarin we kunnen denken over een andere maatschappijvorm. In het verleden gebeurde dat ook. Zet de toneelstukken van Shakespeare en Schiller tegenover elkaar en je ziet dat zij andere beelden gebruiken gebaseerd op andere ervaringen. Bij Shakespeare falen mensen omdat zij een karakter hebben dat hen ongeschikt maakt voor hun taak. Othello is te jaloers, Hamlet is te besluiteloos en Lear is te arrogant. De orde van de wereld is echter altijd dezelfde en wordt niet in vraag gesteld. Je houdt van iemand van de foute familie en je bent gedoemd om ten onder te gaan. Bij Schiller wordt die orde wel ondervraagd, en daarom verzetten de mensen er zich tegen. Misschien ben ik gedoemd omdat ik voor iets sta dat nog niet aan de orde is, maar ik ben niet fout. We zullen de orde kunnen veranderen en anders leven.”

Er moeten dus nieuwe verhalen verteld worden?

“Juist. Een verhaal is een gek ding omdat het een pad trekt doorheen het leven. Ik denk heel graag na over verhalen en plattegronden. Die werken op een vergelijkbare manier. Een plattegrond is alleen maar nuttig omdat hij de wereld toont zoals die niet is. Hij selecteert, haalt er bepaalde zaken uit en laat andere weg. De London Tube Map, de kaart van de Londense metro, is natuurlijk het mooiste voorbeeld daarvan. Dat is Londen niet. De afstanden en de verhoudingen kloppen ook niet, maar ze is wel ongelooflijk nuttig. Verhalen kun je daarmee vergelijken. Zij laten de metro door de chaos van ons leven rijden. Ons geheugen kiest de momenten die belangrijk bleken te zijn en vergeet hele periodes omdat ze dat niet waren. Zo bouwen we onze identiteit op. Die wordt niet bepaald door alles wat er met ons is gebeurd, maar wel door wat belangrijk voor ons was. Dat verhaal vertelt je ook wat je waardeert en waar je naar moet streven. Het geeft je de indruk dat mensen die goed leven daarvoor ook beloond worden, wat een houvast biedt in de chaotische wereld. Als je het foute verhaal vertelt, is dat zo’n beetje alsof je een foute plattegrond gebruikt. Je bekijkt een geologische plattegrond terwijl je in feite wil weten waar die Romaanse kerk staat die je wil zien. De natuur verandert niet en de wetten die haar dirigeren evenmin. Het enige wat kan veranderen is onze plattegrond ervan, en dus het verhaal dat we erover vertellen.”

En vandaag zitten we met het foute verhaal?

“De na-oorlogse democratie vertelde het verhaal dat als je maar hard genoeg werkte je er wel zou komen en je kinderen het beter zouden hebben dan jij. Dat werkt vandaag niet meer. Iedereen ziet dat een klein deel van de maatschappij alsmaar rijker wordt en de rest relatief armer. Dan besluit je misschien dat dit systeem niet voor jou is, en dat je je niet meer herkent in de democratie of de kapitalistische markt. Als de liberale democratie tot een Trump kan leiden, is er iets fout met de liberale democratie. Groenland heeft het afgelopen jaar per minuut een miljoen ton ijs verloren. Het Zuid-Amerikaanse regenwoud verdwijnt met een snelheid van dertig voetbalvelden per minuut, wat overeenkomt met een oppervlakte van België en Nederland samen per jaar. We kunnen nog wel even toe, kun je dan denken, maar dat woud is niet oneindig. Er is dus iets mis met ons verhaal. Als je de archeologie ervan nagaat, kom je ergens terecht in de bijbel en bij god die zegt dat de mens de aarde aan zich mag onderwerpen. Dat is sindsdien de houding geweest van het westen en bij uitbreiding alle culturen die het daarin gevolgd zijn.”

Heeft de Verlichting niet afgerekend met dat religieuze verhaal?

“De Verlichting leek er inderdaad tegenin te gaan, maar seculariseerde het in feite alleen maar. Het bestendigde het verhaal over de menselijke beheersing van de natuur en leverde er de technologische middelen voor. Wij staan nog steeds boven de natuur die niet meer is dan een stuk stomme materie waarmee we onze zin mogen doen. Maar er bestaan alternatieven. In de Griekse mythologie komt de natuur terug in de figuren van goden, nimfen, demonen en furies. Zij is geen passieve materie, maar een actieve participant in het menselijk leven. Bij het minste wat je deed maakte je een god boos en daar moest je dus rekening mee houden. Je acties hadden gevolgen voor de natuur om je heen. Dat is een gedachte die vandaag aan het terugkomen is. Wij maken deel uit van een ongelofelijk complex systeem dat we veranderen door erin te ageren. We zijn dus niet langer het doel van de schepping maar gewoon een niet zo belangrijke primaat. Voor de natuur is plankton veel belangrijker dan de mens.”

Moeten we dan terug de boom in?

“Natuurlijk niet. Het gaat erom onze best mogelijke plaats te vinden in het geheel, een plaats waarin we toch nog goed kunnen leven zonder het systeem al te zeer te verstoren. Dat is gewoon noodzakelijk voor ons overleven. Daar begint het nieuwe verhaal, dat afscheid neemt van drieduizend jaar dominantie, beheersing, verovering en onderdrukking, en samenwerking en solidariteit benadrukt.”

Ik neem aan dat we dan ook een heel andere economie nodig hebben. Moet de globalisering bijvoorbeeld teruggedraaid worden, want die is toch enorm belastend voor de planeet?

“De nieuwe wereld zal zowel geglobaliseerd als gedeglobaliseerd zijn. Het is natuurlijk waanzin om in de Noordzee garnalen en krabben te vangen, die vervolgens naar Marokko te vliegen om ze te laten schoonmaken en ze dan weer het vliegtuig op te stouwen met bestemming België en Nederland om ze daar te verkopen. Dat is ontspoorde globalisering. Anderzijds zijn er vandaag niet langer lokale problemen. Als in Brazilië de regenwouden vernietigd worden, ondervindt de hele wereldbevolking daar de gevolgen van. Vroeger was dat anders. Toen de Inca’s hun gronden uitputten, waardoor hun velden steeds verder weg van de steden kwamen te liggen en het steeds moeilijker werd om die steden draaiende te houden, creëerden ze alleen een probleem voor zichzelf. Die foute landbouwpraktijk betekende uiteindelijk de ondergang van het Incarijk, maar daar stopte het. Wij zitten daarentegen aan de globalisering vast, of we willen of niet.”

Dus nog steeds spotgoedkope kleren uit Bangladesh?

“Ik vind het niet slecht om in Bangladesh een meisje een t-shirt voor mij te laten maken als ik weet dat zij daar ook iets aan heeft. Als dit betekent dat ze hele dagen voor een hongerloon in een vuile fabriek moet werken hoeft het niet voor mij, maar als zij fatsoenlijk vergoed wordt en de helft van de tijd werkt en de andere helft kan studeren, ben ik er wel voor te vinden. En dan ben ik ook bereid om drie euro meer te betalen voor die t-shirt. Misschien is dat wel de beste manier om dat meisje verder te helpen. We hebben een systeem van internationale afhankelijkheid geschapen. Ik vind het geen probleem om landbouwproducten uit Afrika te kopen, maar ik vind het wel een probleem als de EU zijn eigen landbouwproducten in Afrika dumpt en zo de lokale markt verstoort. Ik wil vermijden al te idyllisch te klinken, maar we kunnen de wereld echt wel veranderen. De technologie is er. De economische modellen zijn er. We moeten het alleen willen.”

Dus u bent optimistisch?

“Ik ben heel pessimistisch. Als je de wetenschappelijke studies leest, zeggen die allemaal hetzelfde: het gaat een rampzalige kant op. Als we nog tijd hebben om dit op een leefbaar niveau te beperken, dan is het nu. En dat gebeurt dus duidelijk niet. Maar ik trek me op aan het idee dat het nu eenmaal de normaalste zaak van de wereld is dat een plattegrond niet de natuur is. De wetenschap maakt modellen en de natuur ontsnapt altijd aan die modellen. Zij is complexer en blijft ons verrassen. Het is mogelijk dat we het kantelpunt gepasseerd zijn en dat het allemaal te laat is, maar ik vind dat een rotmanier om te leven. Misschien hebben we een factor over het hoofd gezien die op langere termijn uitermate belangrijk zal blijken te zijn, waardoor we ons uiteindelijk toch zullen kunnen aanpassen aan de veranderende wereld. Ik vind daarom dat het de moeite waard is om door te gaan en de moed niet op te geven. Ooit sprak ik een Tsjechische rivierecoloog die voor de VN werkte, een prachtige, melancholische, Slavische man. In het leven van een milieu-activist, zei hij, zijn er drie stadia. De eerste is optimisme: fantastisch, we gaan de wereld veranderen. De tweede is pessimisme: o nee, we zijn er niet in geslaagd om ook maar iets te veranderen. En de derde is alcoholisme. Ik vind mezelf nog wat jong voor die derde fase.”

Eerder verschenen in De Morgen