"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het ijspaleis

Vrijdag, 12 juli, 2019

Geschreven door: Onbekend
Artikel door: Tea van Lierop

Beschreven in hallucinante beelden

[Recensie] Werd ik door het vorige boek, De vogels van Tarjei Vesaas al gegrepen, Het ijspaleis evenaart zijn voorganger absoluut. De omslag heeft dezelfde sfeer. Gekleurde witte, grijze en zandkleurige onregelmatige brokken contrasteren met het felle aandacht-vragende rood van het rechterkant. Het rood roept beelden op van onheil en gevaar. Dit is de voorbode van wat de auteur wil vertellen. Net als in het vorige boek maakt de natuur deel uit van het verhaal. Of zijn het de personages die onderdeel zijn van het verhaal en is de natuur heer en meester? Het antwoord ligt besloten in het het verloop van het boek.

Twee jonge meisjes doen een ontdekking op Unns kamer. Unn is het nieuwe meisje dat bij haar tante woont. Sinn heeft op school de leidersrol. Unn houdt zich in eerste instantie afzijdig van de groep, maar voelt zich aangetrokken tot Sinn. In het boek wordt de suggestie gewekt dat er een erotische spanning zou zijn tussen de twee, maar Vesaas is een auteur van weinig woorden. Zinnen worden niet afgemaakt, gedachten zijn vaak flarden. Volwassenen hebben tot hun frustratie helemaal geen toegang tot het leven van de jongeren en daardoor blijft het bij stukjes informatie die ons gegund worden door de auteur.

Wat wel goed wordt getoond is wat de omgeving doet met de mens. Het dorp waarin de roman zich afspeelt ligt ergens in Noorwegen. In de buurt zijn twee meren, er zijn hoogteverschillen en er is een rivier die gedeeltelijk bevroren is. De meren zijn bedekt met ijs, geen rustig ijs, maar ijs in beweging tijdens het aangroeien. Zo hoor je regelmatig een enorm krakend geluid

“Toen ze haar hoofd naar buiten stak, hoorde ze weer zo’n knal van het staalharde ijs in het donker. Ten teken dat er een nieuwe dag was aangebroken. Maar ‘s nachts had ze in haar kamertje ook een doffe klap gehoord: nu was het in het holst van de nacht. Voordat ze uiteindelijk echt in slaap was gevallen. Ze had eerst niet kunnen slapen, na de avond met Siss. De gedachten aan alles wat er kon gebeuren, samen met Siss.”

Boekenkrant

De cursief gedrukte woorden en zinsdelen gebruikte Vesaas ook in zijn vorige boek en duiden steeds op iets belangrijks, iets geheims.

Het ijspaleis vormt het middelpunt van het boek, het staat daar, machtig, onherbergzaam, maar ook aanlokkelijk te pronken in het landschap. Door zijn onregelmatige vorm en zijn vele ingangen en kamers nodigt hij uit tot onderzoek. Wanneer er licht invalt krijgt het iets feestelijks en Unn is de dag na het bezoek van Siss vastbesloten op zoek te gaan naar de geheimen van het paleis. Ze durft zich niet te vertonen op school waar Siss ook zou zijn. Het staat al te lezen op de achterflap: Unn komt niet terug. Prachtig zijn de beelden van die tocht en aansluitend die van de hulptroepen die op zoek zijn naar de verdwenen Unn. Met de zeer korte dagen wordt het al vroeg donker en de zoeklichten maken van het paleis een feeëriek schouwspel, maar laten ook zien dat er gevreesd wordt voor het noodlot

“De mannen verliezen zich in het spel bij het ijspaleis. Iets heeft als het ware bezit van hen genomen, zo zoeken koortsachtig, naar iets dierbaars dat door ongeluk getroffen is, maar ze zijn er zelf in verwikkeld geraakt. Het zijn ernstige, uitgeputte mannen en ze geven zich over aan een betovering: en zeggen hier is het. Ze staan met strakke gezichten aan de voet van de ijswanden, klaar om bij het gesloten, verlokkende paleis in een rouwgezang uit te barsten – […]
[…] De leider zegt: We moeten gaan. Hij had zelf kunnen invallen in het hartverscheurende gezang.”

Sinn helpt ook mee zoeken, maar wordt ziek afgevoerd, koortsdromen doen haar hallucineren en ze ziet Unn. Haar wordt steeds weer gevraagd of ze iets weet, heeft Unn iets gezegd tijdens hun samenzijn wat haar weglopen zou kunnen verklaren? Maar dat is nu juist het probleem, ze hadden een belofte gedaan en die geldt nog steeds. Sinn sluit zich nu af op school en lijkt de plaats ingenomen te hebben van Unn, een nieuw meisje komt op school en neemt de leidersrol over. De groepsdynamiek op school is bijzonder uitgewerkt, door de verandering van Sinn weten ze niet wat ze aan haar hebben, zo gesloten en afwerend kennen ze Sinn niet en weten zich geen houding te geven, steeds weer met de onaffe zinnetjes, half vragend, suggererend…

Zo’n bevroren waterval moet zich eens prijsgeven en dat gebeurt in de lente. Er hangt verandering in de lucht, het huis van Unns tante wordt verkocht en zet daarmee een verandering in gang. Er komen houtblazers die zachtjes het nieuwe seizoen inluiden en langs de kanten van de weg is het lang zo donker en eng niet meer dan toen het donker was en er van alles uit het niets kon opduiken. Het jonge meisje Sinn hoeft niet meer te rennen en te zwijgen, ze mag leven en loslaten.

Een waardig slot vertelt over haar metamorfose en die van de natuur waarmee de auteur een mooie herinnering achterlaat.

Eerder verschenen op Metdeneusindeboeken

Het ijspaleis