"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Oom Ludo

Vrijdag, 6 november, 2020

Geschreven door: Frank Norbert Rieter
Artikel door: Jan Stoel

Het is maar de vraag of het parkje gered kan worden

[Interview] Met ontzettend veel plezier las ik destijds De dundenker van Frank Nobert Rieter. Het was mijn eerste kennismaking met zijn werk. Ik vond De dundenker een hilarische novelle over een politicus die gedreven wordt door vraatzucht, letterlijk en figuurlijk. Lichtvoetig en vol humor geschreven. Rieter houdt de lezer een spiegel voor in deze allegorie waarin de dikdoenerij en ‘het lekker belangrijk zijn’, scoringsdrift in de politiek en in de maatschappij beschreven werden. Zou het niet beter zijn om ‘dun te denken’ en te richten op de dingen die echt van belang zijn was de boodschap. 

Vanaf dat moment keek ik uit naar nieuw werk. Dat is er nu. Onlangs verscheen Oom Ludo, bij zijn eigen uitgeverij Leviathan. Het is een rijk boek dat je op meerdere niveaus kunt lezen, prachtig van taal. Elk detail een functie heeft in het verhaal. Wederom is het lichtvoetig en wordt ons een spiegel voorgehouden. Het verhaal van Oom Ludo wordt daardoor van anekdotisch tot universeel.  Maar het verhaal geeft ook hoop.  Redenen te over voor mij om Frank Norbert Rieter te vragen om mee te werken aan een interview.

De Dundenker werd uitgegeven bij Xander. Oom Ludo bij Leviathan, je eigen uitgeverij. Waren andere uitgeverijen niet geïnteresseerd?
“Ik heb het werk alleen aangeboden aan Xander. Die zagen wel de kwaliteit, maar vonden het niet toegankelijk voor een breed publiek. Wat ik me van een uitgeverij die een commercieel succes als De Zeven Zussen uitgeeft kan voorstellen. Aan andere uitgeverijen heb ik het niet aangeboden. Daar heb ik geen goede ervaringen mee. Het is niet ongebruikelijk dat je meer dan een half jaar op een antwoord moet wachten of in het geheel geen reactie krijgt. En als je als in gesprek raakt is de literaire kwaliteit niet het eerste waar het over gaat. De boekenbranche gaat teveel gebukt onder het marketing-juk. Zelf uitgeven heeft als groot voordeel dat je je eigen tempo en eigen redactie kunt voeren. Je kunt het boek geheel naar je eigen visie uitgeven. Dat deed ik hiervoor bij een aantal andere uitgaven ook (bijvoorbeeld Kiki, Het lichte hart van de mastodont, Onze Loodgieter). Het is als schrijver-uitgever niet makkelijk om je publiek te bereiken. Maar dat is het via een grote uitgeverij ook niet zondermeer.”

Is het niet lastig om uitgever én auteur te zijn? Kun je dan voldoende afstand nemen, kritisch zijn, zoals een redacteur dat bij een uitgeverij doet?
“Je hebt wel anderen nodig, en je moet hun commentaar serieus nemen. Ik heb twee geweldige redacteuren en een uitstekende corrector. De vormgeving heb ik zelf gedaan, maar veel mensen met kijk op dtp en boeken laten meekijken. De kwaliteit van het uitgeven kan zich in mijn ogen vrij goed staande houden tussen wat er zoals wordt gepubliceerd in Nederland. Maar uiteindelijk is dat oordeel aan de lezer, en aan recensenten.”

Schrijven Magazine

De naam van je uitgeverij intrigeert me. Even gegoogeld en ik kwam erachter dat Leviathan een mythisch allesverslindend zeemonster is, een voorstelling van de duivel. Het is ook de titel van een boek van Thomas Hobbes uit 1651. Bij hem stelt Leviathan de staat voor. In De Dundenker, maar ook in Oom Ludo, is er maatschappijkritiek. Een constante in je werk? En heb je daarom je uitgeverij Leviathan genoemd, bijvoorbeeld als tegenbeweging tegen de grote uitgeverijen?
“Met die laatste uitleg kom je heel dichtbij. Ik denk dat zelf uitgeven, al dan niet via platformen als brave new books of smashwords, een belangrijke beweging is, die het monopolie en de poortwachtersfunctie van de gevestigde uitgevers langzaam zal uithollen. Het wezen Leviathan komt oorspronkelijk uit oeroude verhalen, waaronder de Hebreeuwse bijbel. Er zijn meerdere interpretaties aan gegeven en daar houd ik natuurlijk ook van. Voor mij staat Leviathan ook voor de onbegrepene, de verstotene, die buiten de wereld staat. Daar raakt het aan de thematiek van Oom Ludo.

Je bent erg actief in de letteren, organiseert ook literaire evenementen. Waar komt die passie vandaan?
“Schrijven is een solitaire bezigheid, maar verhalen komen pas tot leven als ze gelezen en beleefd worden. Ik zie ook graag de interactie. Daarom maak ik ook theater. En schrijf en organiseer ik moordspellen en rollenspellen.
Bij het organiseren van bijvoorbeeld de Nijmeegse Literatuurprijs speelt ook mee dat ik geloof dat je als schrijver een vorm moet zoeken waarbij je deelneemt aan een schrijfgemeenschap. Dat je de mensen met wie je je in kunstzinning opzicht verwant voelt, opzoekt en dat je daarmee het literaire landschap tekent. De grenzen zijn uiteraard niet scherp. Ik had me ook kunnen inzetten voor het organiseren van de Harland Awards, maar dat is landelijk en om praktische redenen niet haalbaar voor me.”

Het motto van Oom Ludo is: Voor iedereen / die een beetje anders is dan anderen / en voor iedereen / die mede daarom zo van hen houdt. Dat zegt iets over oom Ludo. Maar zegt het ook iets over jezelf?
“Het motto is in de eerste plaats voor de lezer, en daar geldt: wie de schoen past die trekke hem aan. Ik denk dat veel mensen zich wel eens anders voelen dan anderen, onbegrepen of uitgestoten. Ik ben zelf homo en een creatieveling, en om beide redenen ga ik niet altijd makkelijk op in de massa. Maar het motto zegt meer iets over hoe ik naar de wereld kijk dan hoe ik ben; dat verschillen overbrugbaar zijn, of juist de schoonheid in de wereld maken.”

Op Instagram staan allerlei observaties rondom Oom Ludo: een foto en een tekst. Die observaties zijn enerzijds speels (Ludo betekent ook ‘spel’), laten je op een creatieve, onbevangen manier naar foto’s kijken. Maar Oom Ludo neemt ook afstand van de werkelijkheid Teksten als Voor Oom Ludo was het hele leven één langgerekte sterfscène.
Oom Ludo had een ontsnappingsplan.
Oom Ludo had het uiten van gevoelens nooit helemaal onder de knie gekregen.
Al die elementen kun je zo op het hoofdpersonage in je roman leggen. Ludo heeft autistische trekjes. Wat heeft je er toe doen besluiten om Oom Ludo tot hoofdpersonage te maken? En waarom ‘oom’?
“De foto’s met bijschriften waren een karakterstudie en in de loop van dat proces ontstond het idee dat er méér verhaal in oom Ludo school dan de fragmentarische waarnemingen. Een oom is voor mij iemand die zowel veraf staat als dichtbij. Het is familie, je hebt er een onlosmakelijke band mee. Maar hij staat buiten het eigen gezin, en heeft onvermijdelijk een ander referentiekader.”

Op de cover staan gestileerde bomen en zie je lichtjes een kronkelpad. Een beetje een abstractie van het park waar Ludo aan woont. Het is een park met kunstwerken, waterpartijen en een spiraalvormig pad dat dwars door de rechte paden loopt. Op het titelblad staat ook een soort plattegrond van dit park. Waar heb je dit idee vandaan? 
“Toen het idee voor een parkje in me opkwam, zag ik eigenlijk direct het park voor me waar we eens doorheen gewandeld hadden in Santa Cruz de Tenerife. Dat stadspark heeft die spiraalvorm met kruisende paden. In het boek is het nog iets meer de archaïsche, romantische ‘ommuurde tuin’ geworden. Een windroos met die windstreken zagen we ooit in Tarifa, het zuidelijkste puntje van Spanje. Ik zocht symbolen voor de veranderende wereld; dat wat je van ver haalt, of dat wat van verre naar je toekomt.”

Ieder hoofdstuk begint met de naam van een wind: Poniente, Lebeche, Gregal, Levant, Mistral bijvoorbeeld. Die winden zeggen ook iets over het verhaal. Het eerste hoofdstuk speelt midden op de dag en heeft dan ook als titel Mediodia, genoemd naar een wind die midden op de dag waait. Allerlei ‘stormen’ waaien om Ludo heen, zoals de Sirocco, die bijvoorbeeld sloomheid kan veroorzaken. In het hoofdstuk met die naam voelt Ludo zich lethargisch. Klopt dat? En waarom heb je de namen van die winden gebruikt?
“De vorm en de inhoud van het boek vertonen een sterke parallel met een wandeling door het park zoals Oom Ludo die in het eerste hoofdstuk maakt. Ieder hoofdstuk sluit thematisch aan op de aard van de windstreek, of op het type reis waar het standbeeld in dat deel van het park voor staat. Het is geen invuloefening en ik laat wel ruimte voor interpretatie. In het deel van het park dat bij Sirocco hoort, staat ook het beeld van de Heilige Jacobus. Daarmee is dat hoofdstuk voor mij een voettocht, een pelgrimage. Bij introspectie hoort rust, wat passend is bij de lethargie die je noemt. Hoewel ik het woord zelf niet zou hebben gebruikt, vind ik het een logische interpretatie.”

Hoe ziet het schrijfproces er bij je uit?
“Het nadenken over het verhaal en de personages gaat vrijwel constant door. Dat kan ik ook niet uitzetten. Schrijven doe ik iedere dag een uurtje voor het slapengaan. Ik schrijf niet heel snel, maar wel met veel focus. Ik probeer iedere zin en iedere scene in één keer goed op papier te zetten. Ik herschrijf maar een beetje en schrap bijna nooit iets. Ik bouw de tekst langzaam en bedachtzaam op.”

Oom Ludo is een typisch persoon, wijkt wat af, is idiosyncratisch, wat autistisch. Waarom voor zo’n figuur gekozen?
“Omdat de muzen daarvoor om heen dartelen 😉 Meerdere mensen om mij heen zijn inspiratiebron geweest voor Oom Ludo. Mijn echtgenoot, Mel, heeft wat autistische trekjes. In onze omgeving hebben we meerdere mensen met idiosyncratische karaktertrekken of sociale uitdagingen. En ik had een oudoom met een afstand tot de wereld die aan Oom Ludo doet denken. Als je dan een boek schrijft, ligt de inspiratie voor het oprapen.”

Ludo woont rustig, geheel verzorgd, moet zich nergens druk om maken, leeft zijn leven, heeft weinig contacten. Alles is geregeld. Dan moet het voor hem idyllische parkje wijken voor nieuwbouw.  “Het (wooncomplex) vervulde me met afgrijzen, het stond symbool voor de teloorgang, voor de continue verandering van de wereld, die steeds weer als vooruitgang en als meer en beter werd voorgesteld.” Hij moet zijn veilige, vertrouwde omgeving  verlaten. Langzamerhand komt de nuance in zijn denken. Je schrijft “de werkelijkheid kende te veel variabelen om betrouwbaar te zijn.” Ik denk dan meteen aan fake-nieuws. Heb je daarmee iets willen zeggen over het publieke debat in Nederland?
“De werkelijkheid kende teveel variabelen om betrouwbaar te zijn – Die zin drukt voor mij het juk uit waar intelligente mensen onder gebukt gaan. Wie veel weet, is zich bewust van alles wat hij niet weet. Dat brengt twijfel en nuance. Dat kan verlammen of ervoor zorgen dat je je liever terugtrekt uit de complexe, paradoxale wereld.

De term fake-nieuws had ik bij het schrijven niet in mijn hoofd. Die is teveel op het scherp van de actualiteit en ik zoek een balans tussen actueel en tijdloos. Ik heb inderdaad wel een mening over het publieke debat in Nederland, en dat klinkt in mijn werk door. Het begint er al mee dat we steeds het woord ‘debat’ gebruiken, wat toch een ‘strijd’ is, die aanstuurt op een ‘winnaar en een verliezer’, ‘gelijk en ongelijk’. Liever zou ik het hebben over de publieke ‘dialoog’ of het discours.”

Je gebruikt in je roman kunst om de lezer op een andere manier naar de werkelijkheid te laten kijken. Architect Aegon Talmink is de man die de nieuwe woontoren met condo’s (heerlijk woord voor appartementen) tekent. Hij wil minimalistisch wil werken maar een maximaal effect bereiken.  Een nieuw gebouw betekent nieuwe dynamiek. Aan de andere kant zegt hij dat ieder gebouw dat hij ontwerpt in zijn diepste wezen een folly is, een gebouw dat dus niet geschikt voor bewoning is, maar alleen voor de decoratie. Wat is jouw idee hier achter?
“Voor mij gaat die uitspraak vooral over de relatie die de architect heeft tot het werk. Het is enkel vorm, en zodra het in gebruik genomen wordt is het onderdeel van de wereld, en niet meer ‘het idee’ zoals de architect het bedacht heeft. Het zegt vooral dat hij het als ontwerper, ondanks alle functionele eisen, benaderd heeft als niet-functioneel construct.

Aegon Talmink is ook een beetje een windbuil en veel van wat hij zegt riekt naar ‘kunst-blurb’. Maar hij is uiteindelijk ook degene in het boek die het beste de brug naar Oom Ludo weet te slaan, waarschijnlijk omdat hij niet alleen kan nadenken over kunst en kijken naar de wereld, maar als architect altijd gedwongen wordt om zijn werk aan een levende wereld op te leveren.”

Ik heb het vermoeden, zeker als ik ook naar het motto kijk (zie de eerste vraag), dat je in je verhaal de nodige kritiek verpakt op onze maatschappij, maar wel op een speelse manier. Oom Ludo wil het parkje redden, maar moet leren omgaan met al die veranderingen, moet zich staande houden in een ingewikkelder wordende maatschappij. Wat wil je met je verhaal zeggen?
“Als ik daar een kort en bondig antwoord op had, dat door mensen goed verstaan en begrepen zou worden, had ik het boek denk ik niet geschreven. Ik weet wel wat ik er mee wil bereiken; een boek dat mensen milder stemt en een gevoel van hoop geeft. En dat wil ik inderdaad omdat ik denk dat dat in deze maatschappij nodig is. Er worden in mijn beleving op dit moment teveel dystopieën geschreven. Daar geeft onze tijd ook aanleiding toe, maar het helpt ons niet verder. We moeten onszelf leren om vanuit alle doemscenario’s de wereld weer op te pakken en zinvol verder te leven.”

Op een aantal momenten ontmoet Oom Ludo een nachtelfje. Wat is de functie van dat elfje in je verhaal?
“Het nachtelfje is bewust een schetsmatig en mysterieus personage. Voor mij is ze de personificatie van Oom Ludo’s onderbewuste; iemand uit het domein van zijn droomwereld. Ze heeft de rol van een dwaallicht; iemand die misschien wel de weg wijst, een baken in de verte, maar die je misschien ook wel van je pad afbrengt. Daarnaast doet ze Ludo waarschijnlijk denken aan zijn jongste, overleden zus. Je mag het ook als personificatie van haar zien en als contact met de geestenwereld.”

Spiegels spelen een rol in je roman: de spiegelruiten in het wooncomplex. Oom Ludo heeft thuis geen spiegels. “In spiegels woont die andere Oom Ludo die heel goed is in mij nadoen, maar die precies niet klopt.” Waarom die spiegels in je verhaal?
“De spiegels staan zowel voor zelfreflectie als voor ‘een poort naar een andere wereld’.  Spiegels tonen jezelf of de wereld, maar altijd net anders dan als je rechtstreeks zou kijken. Dat thema kwam ik voor het eerst tegen in Lilith van George MacDonald (dat ook een rol speelt in Het lichte hart van de mastodont), maar is natuurlijk bij het publiek vooral bekend geworden door Alice in Wonderland. Oom Ludo betreed uiteindelijk de wereld, maar vanuit het perspectief van hoe hij aan het begin van het boek is, is hij een wonderland binnengestapt.”

Je laat de lezer genieten van je stijl en je taalgebruik. Humor is nooit ver weg en maakt het verhaal lichtvoetig en speels, maar zet ook aan tot nadenken. Zoals “Aan de westkant van het park lag een vlindertuin. Ik had er wel eens een vlinder gezien” en als hij de oom Ludo de stad inloopt: “Geen lijn was er recht, zodat zich bij iedere stap een nieuw perspectief zou ontvouwen, een filmische ervaring.” Bij de opening heeft kunstenaar Mandero Zeno een expositie gemaakt ‘The male tit’: “De mannelijke tepel is een symbool voor het onbevredigde verlangen. Het herinnert aan het zogen, maar het voedt niet. Het prikkelt, maar het bevredigt niet.” Dienen die zinnen zich gewoon aan of is het zoeken, zwoegen? 
“Als ik het verhaal en de personages eenmaal goed in mijn hoofd hebt, vloeien de zinnen meestal als vanzelf uit mijn pen. Schrijven is niet alleen verhalen vertellen maar ook spelen met taal: de juiste woorden vinden en zinnen bouwen met het juiste ritme. Taal is het materiaal waarmee je sfeer en lading geeft aan de wereld waar het verhaal in speelt. Het helpt daarbij dat ik zelf veel gelezen heb, en daarbij altijd de formuleringen en het ritme proef, en mooie maar weinig gebruikte woorden in mijn onderbewuste opsla. Er is altijd wel een moment dat ze dan ineens een tekst insluipen.”

Het einde van je verhaal is zo mooi. Daar ga ik niets over vragen. De lezer moet dat zelf maar ervaren. In ieder geval is het woord ‘uitzicht’ daarbij belangrijk.

Eerder verschenen in Bazarow magazine