"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het katholicisme in Europa

Zondag, 23 augustus, 2020

Geschreven door: Paul van Geest, Karim Schelkens
Artikel door: Marcel Hulspas

Een laffe kerkgeschiedenis

[Recensie] Laat ik beginnen bij de allerlaatste woorden van dit boek, het slot van de tekst op de achterkant:

“De vraag naar de verhouding tussen religie en het moderne denken komt indringend aan bod, evenals de actuele situatie van het katholicisme in het geseculariseerde Avondland. Een rijk gestoffeerd werk dat bij zowel liefhebbers als verachters van religie niet mag ontbreken op de boekenplank.”

Indringend? Actueel? Een must read voor de verachters van religie? Ik moest het een paar keer lezen. Zelden is zo’n blurp achterop een boek zó way off the mark. Sterker, na het lezen van Katholicisme in Europa vroeg ik me ernstig af of er überhaupt  een groep lezers aan te geven is die dit boek op de plank zou willen hebben.

Laat ik bij dat actueel beginnen. Het katholicisme is in Europa ernstig op zijn retour, en verkeert in een diepe morele crisis. Nadere toelichting lijkt me overbodig; recente cijfers en onthullingen spreken boekdelen. Maar in dit boek van 444 pagina’s wordt daar niets over gezegd. De auteurs (alle drie verbonden aan de Universiteit Tilburg) wijden er, geloof het of niet, één alinea aan (onderaan pagina 366). Een paar zalvende zinnetjes.

Kookboeken Nieuws

Maar dat is geen reden om het einde van de Katholieke Kerk aan te kondigen – daarna beginnen ze bliksemsnel over mondiale prognoses dat het aantal mensen dat zich ‘religieus geaffilieerd’ noemt, niet zal dalen. Dat is alles. Nergens in dit boek is er een overzicht te vinden van het recente ineen zakken van het katholicisme. De cijfers, de onderzoeken naar de tanende religieuze betrokkenheid, de schandalen, ga zo maar door. Tot zover ‘de actuele situatie’ die indringend aan bod zou komen.

Hoe zit het dan met de verhouding tussen het katholicisme en het ‘moderne denken’? Die blijkt net zo onvindbaar.

Laat ik eerst zeggen dat de geschiedenis van het katholicisme na de Tweede Wereldoorlog in dit boek precies 20 van de 444 pagina’s beslaat. Vier procent. En die pagina’s gaan eigenlijk maar over één zaak, één bijeenkomst: het Tweede Vaticaanse Concilie van 1962/65. Daarnaast niks en niemendal over het moderne denken.

Daarmee zijn we aangeland bij een ander majeur probleem van dit boek: de auteurs reduceren ‘katholicisme’ vrijwel volledig tot het wel en wee van het Vaticaan. Vanaf de Middeleeuwen betekent dat: oorlogen, keizers, tegenpausen, banvloeken en daarna Luther, protestanten, Jansenisten, meer dan dat soort zaken – allemaal hartstikke leuk maar al zo vaak beschreven. En is dat nou het ‘katholicisme in Europa’? Over het geloofsleven lezen we helemaal niets.

De auteurs wijzen er zélf op dat er tijdens Vaticanum II een doorbraak werd bereikt: ‘de Kerk’ werd toen niet langer uitsluitend gezien als een hiërarchische organisatie, maar ook als een gemeenschap van gelovigen. De Kerk was niet langer uitsluitend ‘van boven naar onder’, de Kerk was ook een gemeenschap, een beweging ‘van onderop naar boven’. Dat vinden de heren belangrijk.

Wat was het dan aardig geweest als ze een poging hadden gedaan om op dat inzicht voort te bouwen, de traditionele aanpak van ‘kerkgeschiedenis’ op zijn kop te zetten en een geschiedenis te schrijven in de geest van Vaticanum II: wat was katholiek zijn? Wat was en is katholicisme? Welke stromingen zijn er aan de basis geweest, en leven nog steeds? Dat alles ontbreekt. Het boek bevat niéts over de verspreiding van het katholicisme toen en nu, geen letter over de veelvormige praktijk, helemaal niets over volkse devotie, niets over de riten en gebruiken die het katholieke leven markeren. Dit boek is een gemiste kans.

Katholicisme in Europa is gewoon de zoveelste vlakke geschiedenis van het Vaticaan, de pausen en de strijd rond theologische spitsvondigheden, waarbij de auteurs ook nog eens zorgvuldig alle zwarte bladzijden omzeilen. Ze vertellen vol bewondering hoe kritisch de deelnemers aan Vaticanum II waren.

De hele Kerk is momenteel in de greep van een pijnlijk zelfonderzoek. Wat zou het mooi zijn geweest indien de auteurs in deze geest hadden geschreven. Wanneer ze de zwarte bladzijden hadden meegenomen. Maar nee. Pijnlijke onderwerpen worden systematisch geminimaliseerd of ronduit verzwegen, aangestipt en snel begraven. Over het godsgruwelijke antisemitisme binnen de Kerk geen enkel zinnig woord. Voltaire, de man die de Kerk fel bestreed (‘Écrasez l’infame!) en in Roomse kring diep werd gehaat, komt een paar keer heel eventjes onschuldig voorbij. Iets langer is een passage over… een ‘essay’ van Voltaire over Mohammed. Lijkt me niet relevant. (Het ging overigens om een toneelstuk.) Geen woord dus over zijn strijd tegen de Kerk, geen woord over de affaire-Calas, een gruwelijke moord in opdracht van de Kerk (omdat hij protestants was geworden) die heel Europa in beroering bracht en waardoor Voltaire fel antikatholiek werd.

Dát, die intolerantie, dát was het dominante karakter van het katholicisme in achttiende-eeuws Europa. Maar niks daarover. En zo kan ik doorgaan. Inquisitie? Schijnt iets vervelends geweest te zijn. Antisemitisme? De enige die daarvan wordt beschuldigd is Luther. Ik weet dat katholieke theologen en kerkhistorici vaak een vies gezicht trekken wanneer men over dat soort zaken begint. Dat ze dat smakeloos gedram vinden. Maar geen uitvluchten meer; de Kerk moet zijn ongewenste verleden écht onder ogen zien. Dit boek doet dat niet. Dit boek ontwijkt. Elke ‘verachter van religie’ (een categorie waartoe ik mezelf zeker niét toe reken) heeft dat onmiddellijk in de gaten.

En de liefhebber? Heeft hij iets aan dit boek? Wordt hij veel wijzer van deze geschiedenis van het katholicisme? Ik vrees van niet. Tenzij die liefhebber filosofisch en theologisch geschoold is. De auteurs nemen niet de moeite om de liefhebber nader te komen. Begrippen worden niet of vaag uitgelegd. Namen komen op en gaan weer onder. De zinnen kabbelen voort. Om dat de illustreren citeer ik een lange passage, van pagina 297. Leest u even mee? We zijn in Duitsland, rond 1830:

“[De theoloog] Hermes maakte weliswaar onderscheid tussen het geloof van het verstand en dat van het hart, maar hij stond sterk onder invloed van het Kantiaanse kritische denken. Dat maakte bijvoorbeeld dat hij dogma’s wel erkende, maar daaraan een symbolisch en geen feitelijke waarde toekende. In de lijn van Kant werden ze gereduceerd tot hun menselijke of natuurlijke betekenis. Dit denken van Hermes had zo’n grote invloed dat er sprake was van een ‘hermesiaanse school’. Deze werd door paus Gregorius XVI veroordeeld en later ook bestreden door Duitse neoscholastici als Joseph Kleutgen. Kleutgens bezwaar was niet het gebruik van de rede, maar wel de beklemtoning ervan ten koste van het geloof. In de lijn van deze rationele theologie stond ook Anton Günther, die in zijn denken streefde naar een herstel van de eenheid van religie en maatschappij en van geloof en rede. In plaats van deze synthese te zoeken vanuit de bronnen van het christelijk denken, vertrok Günther vanuit het idealisme: zo was voor hem de filosofische rede in staat om dogma’s als de leer over de triniteit redelijk te vatten en te verklaren.”

Je moet wel een hele grote liefhebber van religie zijn om dit type proza te kunnen waarderen, vrees ik. Voor gewone liefhebbers (en verachters) is dit simpelweg onbegrijpelijk. En dat geldt, vrees ik, voor alle passages die theologisch wat dieper te gaan. Ik kan me bijvoorbeeld niet echt voorstellen dat ook maar één niet theologisch ingevoerde lezer uit de voeten kan met wat er gezegd wordt over de genadeleer (de achilleshiel van de christelijke theologie). Het boek leest te vaak als een academische syllabus waarbij de lezer helaas het bijbehorende college heeft moesten missen.

En terwijl we dus lezen over reduceren ‘in de lijn van Kant’ lezen we geen woord over de opmerkelijke opleving van het katholicisme ‘van onderop’ in dezelfde eerste decennia van de negentiende eeuw, met name in Frankrijk en Duitsland. Het geloof keerde terug, in nieuwe vormen. Wat gebeurde daar, toen? De auteurs noemen wat pausen, filosofen, theologen (zoals Hermes) en wat congregaties, maar missen het hoofdverhaal volkomen.

In ons land was na 1840 opeens sprake van een opleving van de Stille Omgang in Amsterdam. De protestantse elite schreeuwde moord en brand. Niets hierover in dit boek. In plaats daarvan moeten we naar Italië en krijgen we het afgekloven verhaal van paus Pius IX en zijn verzet tegen de Italiaanse eenwording. (Porco pio nono, zo noemden de nationalisten hem.) De Rijke Roomse Tijd? De omslag in de jaren 1965/70? Als je dit boek leest, zul je er niks over te weten komen.

Het boek heeft een boodschap, als ik het goed begrijp. Namelijk dat het moderne Europa voortgekomen is uit het katholicisme. De Verlichting is een kind van de Kerk, of in elk geval van theologische discussies in de zeventiende eeuw. Ik citeer uit de slotzinnen van de slotbeschouwing:

“Het blijken tenslotte de ontwikkelingen in het christendom zélf te zijn geweest die mee tot onze seculiere context hebben geleid, een omgeving waarin religie voor velen in Europa verschijnt als iets vreemds, iets dat zonder angst voor represailles kan worden bespot.”

Wat die christelijke oorsprong betreft: da’s natuurlijk een open deur. Wat dat bekritiseren zonder angst betreft: gelukkig maar. En wat die ontwikkeling betreft: als iéts geleid heeft tot het ontstaan van ‘onze seculiere context’ (??) dan waren dat niet de theologische discussies.

Nee, dan is het verstandig eerst te denken aan de zeer reële angst die de Kerk ooit inboezemde. Dat aspect is nu vrijwel vergeten, maar de Kerk was in haar hoogtijdagen een zeer effectief repressief apparaat. Maar als de Europese burger érgens aan wilde ontkomen, dan was het die dwang. Dat aspect wordt in dit boek uiteraard nergens geschetst.

Dit boek faalt op vele fronten. De auteurs beschrijven noch de angst aangejaagd van bovenaf, noch het katholieke geloof dat (meestal tegen de verdrukking in) opbloeide ‘van onderop’. Dáár aan de basis, dáár vind je de Kerk. Concilies doen niet meer dan vastleggen wat inmiddels onvermijdelijk is. Eigenlijk vind ik dat een halve eeuw na Vaticanum II een boek als dit niet meer geschreven kan worden.

Eerder verschenen op Sargasso

Boeken van deze Auteur:

Het katholicisme in Europa. Een geschiedenis