"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het laatste offer

Zaterdag, 15 januari, 2022

Geschreven door: Simone van der Vlugt
Artikel door: Jona Lendering

Schrijf zelf uw reli-thriller

[Recensie] Ontlezing is een schone zaak. Lezers herkennen clichés niet langer, zodat auteurs met minder intellectuele inspanning hun geld kunnen verdienen. Literatuur wordt nu formulewerk en een succesvol boek kan worden geïmiteerd. Simone van der Vlugts Het laatste offer toont perfect hoe het moet.

In de eerste aflevering van deze online-cursus bood ik al het recept van een succesvolle reli-thriller. Begin met een moord, werk met twee helden die het opnemen tegen een even machtige als geheimzinnige organisatie, gebruik herkenbare toeristische locaties, zorg voor een stevige onthulling over de aard van de menselijke geschiedenis, verwijs naar een half-bekende (eventueel religieuze) cultuur, stop een mysterieus voorwerp in het verhaal, introduceer achtergrondinformatie door de hoofdfiguren in een docent-student-relatie te plaatsen, lok geleerde kritiek uit, benut stilistische trucs die op TV zijn uit te leggen (anders loopt u uw AKO-literatuurprijsnominatie mis) en vooral: probeer geen literatuur te schrijven. U verhoogt uw oplage alleen als u een doelgroep aanboort die anders niet leest.

Zoals gezegd begrijpt Simone van der Vlugt dit alles uitstekend. Om met de deur in huis te vallen: ze heeft – regel één – een goede onthulling. Deze plot achter de eigenlijke verhaalplot komt erop neer dat de oude Egyptenaren op elektronisch gebied zeer ver gevorderd waren en dat deze kennis Mozes in staat stelde een massavernietigingswapen te maken, de Ark van het Verbond (regel twee). Na enkele omzwervingen zou dit voorwerp in Chartres zijn beland. Hoewel de vraag opkomt waarom de Joden hun geheime wapen niet benutten om een vruchtbaarder stuk Nabije Oosten te veroveren, is dit een beregoede plot: de wereldgeschiedenis is, in de betere reli-thriller, altijd verkeerd geïnterpreteerd geweest. Oudhistorici en archeologen zijn immers dom, hun opleiding dient slechts om oogkleppen te ontwikkelen en het is algemeen bekend dat amateurs tot sensationele wetenschappelijke inzichten komen door de Bijbel letterlijk te nemen.

Om de plot-achter-de-plot geloofwaardig te presenteren hebben we, conform regel acht, behoefte aan wat Godfried Bomans in De avonturen van Bill Clifford een ‘sufferd’ noemde. De heldin van Het laatste offer kent wel wat Bijbelverhalen maar weet niets van Egypte, zodat haar tegenspeler ongeforceerd alles kan uitleggen.

Hereditas Nexus

Van der Vlugts gebruik van clichés confronteert me met de eindigheid van mijn voorraad superlatieven. Er loopt een louche figuur door het verhaal (regel dertien) en de organisatie die het geheim bewaakt is kapitaalkrachtig genoeg om vernoemd louche figuur overal heen te laten reizen en steeds opnieuw het spoor van de twee helden te laten vinden (regel zeven). Ook stilistisch houdt Van der Vlugt het simpel. Korte hoofdstukken en een dubbele verhaallijn voeren de spanning op. Een geestige innovatie is hierbij overigens dat één verhaallijn, die bestaat uit flash-backs naar de getraumatiseerde jeugd van de heldin (regel elf), voor de plot geen functie heeft. In zekere zin is Het laatste offer daardoor een abstracte reli-thriller, waar alle structuurelementen in zitten zonder dat ze compositioneel met elkaar te maken hebben. Chapeau!

Vanzelfsprekend voldoet Van der Vlugt, vakvrouw die ze is, aan regel negen en speelt het verhaal zich af op plaatsen die de lezers van een toeristisch bezoek kunnen kennen, zoals de tempels van Luxor en de kathedraal van Chartres. Dat geeft de lezer het idee dat ook hij dit avontuur zou hebben kunnen meemaken. Eenmaal in Chartres lopen de held en heldin, die uiteraard ook geliefden zijn, door het beroemde labyrint, en eenmaal in het centrum aangekomen omhelzen ze elkaar. Gelukkig maar. Scènes dienen zo voorspelbaar te zijn dat ook functioneel analfabeten de plot kunnen volgen.

Meesterlijk is ook Van der Vlugts verwijzing naar de zogeheten Bagdadbatterij. Die bestaat inderdaad en bevindt zich nog altijd in het vier jaar geleden zo jammerlijk geplunderde Irakese Archeologisch Museum. Het voorwerp lijkt een simpele voltaïsche cel te zijn geweest die gebruikt kan zijn bij het vergulden van voorwerpen door middel van elektrodepositie.

Let wel: het voorwerp kan hebben gediend om stroom op te wekken en lijkt een batterij. Elke archeoloog die Van der Vlugts boek leest, zal willen opmerken dat de interpretatie van het voorwerp met evenveel onzekerheid is omgeven als pakweg de bronzen dodecaëders die in Noordwest-Europa in Romeinse contexten zijn opgegraven. De Bagdad Batterij kan evengoed een andere functie hebben gehad. En elke historicus of aardrijkskundige zal opmerken dat een voorwerp uit het Babylonië van de eerste eeuw voor of na Christus niets, maar dan ook totaal niets, te maken heeft met het Egypte van de Late Bronstijd. We kunnen erop wachten dat een geleerde deze simpele kritiek publiceert, en zo extra aandacht voor Het laatste offer genereert. Van der Vlugt past regel vijftien toe met de accuratesse waarmee een matador een stier de laatste, dodelijke steek toebrengt.

Van der Vlugts grootste kwaliteit is echter dat ze volstrekt geen gevoel heeft voor taal. Neem deze zin uit het begin van Het laatste offer:

“Het is al een hele tijd geleden dat ze seks heeft gehad en om eerlijk te zijn is ze er hard aan toe” (blz.19).

Wie is hier eerlijk? Op het eerste gezicht is het Van der Vlugt die oordeelt dat haar personage een goede beurt nodig heeft. Het is echter de enige keer in de hele roman dat de vertelster expliciet een eigen mening geeft over het handelen of gevoel van haar personages – een literair procédé dat al enige tijd in onbruik is. Het is daarom aannemelijker dat Van der Vlugt bedoelde:

“Het is al een hele tijd geleden dat ze seks heeft gehad en als ze eerlijk tegen zichzelf was, was ze er hard aan toe.”

Ik zou meer voorbeelden kunnen geven, maar het punt moge duidelijk zijn: Van der Vlugt begrijpt niet hoe taal werkt. En dat is een enorme pré. Ze schrijft immers voor een publiek dat zich even slordig uitdrukt.

Helaas krijgt Van der Vlugts boek van haar uitgeverij niet helemaal de zorg die het verdient. Op het omslag staat namelijk dat het gaat om een literaire thriller. Dat is natuurlijk commerciële kamikaze. Literatuur berooft ons van vooroordelen en zo, maar wat heb je daaraan? Niemand betaalt voor onaangename waarheden. Het kan pas handel worden als een boek gangbare ideeën bevestigt – en dat is precies wat Van de Vlugt met haar piramidioterie doet. Het valt voor haar te vrezen dat het publiek zich door de genreaanduiding laat afschrikken.

Eerder verschenen op Mainzer Beobachter