"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het leven van de geest

Zondag, 16 mei, 2021

Geschreven door: Hannah Arendt
Artikel door: Tanny Dobbelaar

Drie delen van het hoofdwerk van Hannah Arendt in één boek

Denken, willen, oordelen

[Recensie]  De Duits-Joodse politiek denker Hannah Arendt (1906-1975) werd bij een breder publiek bekend door haar reportages over de berechting van Adolf Eichmann, die tijdens de Tweede Wereldoorlog verantwoordelijk was voor de deportatie van en massamoord op de Joden en vooral door haar concept ‘de banaliteit van het kwaad’.

Critici verweten Arendt dat ze met deze term de genocide banaliseerde. Dat was haar punt niet. Eichmanns daden waren monsterlijk, maar Eichmann zelf was geen duivel, aldus Arendt, die voor de nazi’s had moeten vluchten naar de Verenigde Staten. Ze was getroffen door zijn gedachteloosheid.

Eichmanns afwezigheid van denken keert terug op de eerste pagina’s van Het leven van de geest, Arendts laatste, onvoltooide werk. Denken is noodzakelijk om een goed mens te kunnen zijn. Maar hoe werkt dat denken dan?

Boekenkrant

Arendt presenteert fijnzinnige analyses van ‘denken’, gevolgd door reflecties op ‘willen’ en ‘oordelen’. Deze drie termen vormen de fundamenten van ons mentale leven, de vita contemplativa. Eerder, in De menselijke conditie (1958), had Arendt de vita activa bestudeerd: het leven in de wereld, met arbeiden, werken en handelen als kernbegrippen. Traditionele ‘mannen van denken’ maken gewoonlijk een scherp onderscheid tussen beide vita’s, waarbij ze de vita contemplativa hoger waarderen. Ten onrechte, vindt Arendt.

Wereldloos

“Hannah Arendt is plotseling gestorven op 4 december 1975. Het was een donderdagavond, ze had gasten ontvangen”, schrijft de Amerikaanse schrijfster, goede vriendin en redacteur Mary McCarthy in het nawoord bij Denken. Filosofen associeer je niet zo snel met gezelschap. Bij Arendt is die associatie expliciet verbonden met haar stelling dat we niet alleen in de wereld zijn, maar ook van de wereld. Denken geeft je het gevoel in leven te zijn en hangt altijd samen met spreken, met andere mensen dus.

Ze bekritiseert onder meer Descartes als hij stelt dat hij bestaat omdát hij denkt. Dat is een valkuil van het denken. Hij maakt van zichzelf zo een fictief ‘wezen zonder lichaam, zonder zintuigen en zonder gezelschap’. Zelfgenoegzaam ook. Dit soort denken maakt ‘wereldloos’, is Arendts verwijt.

In het tweede deel van Leven van de geest onderzoekt ze het concept ‘willen’ in relatie tot vrijheid en determinisme. Willen is gericht op de toekomst.

Mensen kunnen ook ‘nillen’, het ongelofelijk lelijke, niet in het Nederlands bestaande werkwoord dat ‘niet willen’ moet uitdrukken en uitdrukt dat iets wel wil, maar ook weer niet. Willen en nillen tegelijk veroorzaakt een ‘verscheurdheid van de wil’ die oplost in een handeling. In behoorlijk taaie passages legt Arendt hier het fundament voor haar briljante concept van de nataliteit. Mensen zijn radicaal vrij, omdat ze altijd iets nieuws kunnen willen en zo opnieuw kunnen beginnen.

Redenen dit boek niet te lezen

Het leven van de geest is groots, maar moeilijk. Het is ook onvoltooid. Denken is duidelijk het best geredigeerd, Willen bevat complexe passages die bij deze lezer de vraag opriep: is dit nu gewoon onhelder of ben ik te weinig geschoold in Heidegger, Kant, Jaspers en de middeleeuwse filosofie?

Arendt was net met Oordelen begonnen toen ze stierf. Daarom is dit deel minder systematisch. Het is een compilatie van allerlei teksten die door de vertalers bij elkaar zijn gebracht, waaronder haar dertien colleges over Kant.

Redenen dit boek wel te lezen

Arendt maakt een helder onderscheid tussen waarheid en betekenis. Daarom is een Godsbewijs onwaar, maar wel betekenisvol. Daarom vinden mensen zo weinig houvast in cijfers, maar vinden ze juist betekenis in kunsten of complotten. Menselijkheid drukt zich uit in het vermogen tot betekenis geven, in kunnen willen én in (waarde-)oordelen.

Overigens stelt Arendt hoge eisen aan het oordeel. Het strekt verder dan een intuïtief ‘het-bevalt-me-of-het-bevalt-me-niet’. Zo’n oordeel vertoont verbeelding en een zekere belangeloosheid: het veronderstelt dat mensen één wereld delen, waarover zeer uiteenlopende standpunten mogelijk zijn.

Eerder verschenen in dagblad Trouw en op Tanny Dobbelaar