"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het meesterwerk

Vrijdag, 14 augustus, 2020

Geschreven door: Émile Zola
Artikel door: Marjon Nooij

De Tantaluskwelling van een voorloper

[Recensie] Op een verstikkend hete zomernacht in Parijs, het onweer is losgebarsten, treft Claude Lantier bij thuiskomst, in het licht van de bliksem, een doorweekte en angstige jonge vrouw aan, schuilend in het portiek voor zijn appartement. Aarzelend gaat ze – Christine – in op zijn uitnodiging om haar onderdak te bieden. Dat is het begin van haar fascinatie voor de schilder.

Het meesterwerk is het veertiende deel van Émile Zola’s twintig delen tellende magnum opus, de romancyclus Les Rougon-Macquart, waarin Claude Lantier al eerder werd opgevoerd. Zola’s werk kenmerkt zich door de literaire stroming naturalisme dat in Frankrijk aan het einde van de negentiende eeuw is ontstaan vanuit het realisme. Het is gebaseerd op de wetenschap dat maatschappelijke normen en waarden, erfelijkheid en het milieu waarin men is opgegroeid, factoren zijn die men niet of nauwelijks kan beïnvloeden (determinisme). Karakteristiek voor het naturalisme zijn bijvoorbeeld kenmerken als; natuurlijke dialogen, taboedoorbrekende seksualiteit, een hoofdpersonage met een zwak karakter, ontgoocheling, realistische setting en een onpartijdige verteller.

Ook in de schilderkunst deed het naturalisme zijn intrede, maar doordat het impressionisme in de kunstwereld was ingeburgerd kon het niet meteen op de bewondering van de impressionistische schilders en het kunstminnende publiek rekenen. Schilders als Paul Cézanne, Claude Monet en Édouard Manet behoorden tot de impressionisten. En hier gaat deze (droge?) theorie over in dit kunstenaarsboek van Zola (1840-1902), die tot de literaire school van naturalisten gerekend wordt. Hij was bevriend was met Monet, Manet en Cézanne, en heeft ze als inspiratiebron gebruikt voor zijn protagonist Claude Lantier. In het personage van Pierre Sandoz heeft Zola duidelijk autobiografische elementen verwerkt, maar bij de andere kunstenaars tevens karakteristieken van schilders uit zijn eigen vriendengroep en beschrijvingen van hun doeken. Hierdoor heeft de roman kenmerken van een sleutelroman, ware het niet dat hij deze karakteristieken schijnbaar willekeurig heeft verdeeld over de vrienden van Claude. Het perspectief ligt voornamelijk bij het hoofdpersonage, maar ook de personages van de kunstenaarsvrienden maken een ontwikkeling door, hebben problematische relaties en worstelen met erkenning, hun verhaallijnen meanderen daar doorheen. En, last but not least, is het een dramatisch liefdesverhaal.

De volgende ochtend, nadat Claude is opgestaan, kijkt hij achter het kamerscherm waar zijn gast ligt te slapen.

Heaven

“In de broeierige warmte die door het raam binnenkwam, had het meisje de lakens van zich af geduwd en uitgeput door de doorwaakte nachten lag ze badend in het licht te slapen, zo onbewust, dat haar pure naaktheid zelfs niet door de geringste beweging werd verstoord. Waarschijnlijk door haar onrustige gedraai toen ze niet kon slapen, waren de knoopjes van haar hemd losgeraakt, de linkermouw naar beneden gegleden en haar boezem ontbloot. Ze had een zijdezachte, goudglanzende huid, in haar eerste lentebloei, twee kleine, stevige borsten, boordevol levenskracht, waarop twee bleekroze knopjes ontkiemden. […] ‘Godallemachtig! Ze is fantastisch!'”

Met gezwinde spoed haalt hij papier en krijt, en begint te tekenen, meer geraakt door haar schoonheid dan dat hij haar ziet als een vrouw. Hier begint zijn fascinatie en de ontdekking dat zij het perfecte model is voor naturalistische schilderkunst.

Christine zoekt de schilder steeds regelmatiger op. Hele dagen zwerven ze door de straten van Parijs – minutieus, visueel en beeldend beschreven. Omdat het Claude maar niet lukt om de naakte vrouwenfiguur naar volle tevredenheid op het doek te krijgen staat zijn muze urenlang model. Hij gaat volledig op in zijn werk en heeft daarbij niet in de gaten dat ze de uitputting nabij is. Als een ware Sysiphus moet hij steeds weer opnieuw beginnen. Toch belandt zijn schilderij tot zijn teleurstelling bij de Salon des Refusés in plaats van bij de jaarlijkse kunsttentoonstelling de Salon. De realistische naakt en de vernieuwende stijl kan het publiek, dat nog altijd gelooft in neo-klassieke werken, niet bekoren.

“De ophef over dit bizarre schilderij was beslist als een lopend vuurtje rondgegaan, want uit alle hoeken van de Salon kwamen mensen aangesneld, verdrongen elkaar, wilden erbij zijn. ‘Waar is het? Daar! O, wat een klucht!’ En nog meer dan elders regende het kwinkslagen, vooral het onderwerp leidde tot hilariteit: de mensen begrepen het niet, vonden het bespottelijk, van een misselijkmakende zotheid.”

Machteloosheid kwelt Christine, als Claude gedesillusioneerd besluit om doek en penselen aan de wilgen te hangen, maar hun liefde bloeit op en ze besluiten Parijs te verruilen voor een huis op een idyllisch plekje in Bennecourt.

“Alleen Christine bestond nu nog voor hem. Ze omhulde hem met die verzengende adem, die zijn artistieke ambities deed vervliegen. […] En altijd en overal bedreven ze de liefde, zonder verzadigd te raken.”

Daar weet ze hem toch te overreden om weer te gaan schilderen en wordt hun liefde bezegeld met de geboorte van Jacques. Maar Christine krijgt jaloerse gevoelens doordat de tijd die hij tot voorkort aan haar besteedde, nu opgaat aan het schilderen van het landschap. Maandelijks gaat Claude naar Parijs, maar na verloop van tijd valt hem een vernietigende somberheid ten deel en vergaat hem de lust om te werken.
“[…] Christine bewaarde haar liefdevolle zorgen voor haar andere, grote kind, haar geliefde kunstenaar, wiens depressieve buien haar met angst vervulden.” De idylle van het platteland is tanende en Claude zit lange tijd op het vinkentouw. Pas wanneer zijn jeugdvriend Pierre Sandoz op bezoek komt weet deze hem op te vrolijken. Doordat ze Claude van zich af voelt drijven, dringt Christine eropaan, in weerwil van zichzelf, om terug te keren naar Parijs, waar haar kunstenaar de draad weer oppakt. De machteloosheid en drang om een meesterwerk af te leveren, die Zola zo fenomenaal weet te vangen, drijft de schilder tot obsessief doorschilderen aan dat verfoeide schilderij in een oneindige Tantaluskwelling en verder weg van zijn vrouw. Waar Christine haar seksualiteit wil laten gelden, is Claude meer overtuigd van het principe ‘geen seks voor de wedstrijd’. Meer en meer wordt hun zoontje in zijn kamer opgesloten en aan zijn lot overgelaten. De wekelijkse etentjes met zijn kunstenaarsvrienden zijn niet meer wat ze voordien waren. Hun twijfels en onvermogen wreken zich op den duur ook.

“Ieder dacht aan zijn eigen hachje. De scheuring was daar, een nog nauwelijks zichtbare breuk, die de oude gezworen vriendschappen had gespleten en ze op een dag in duizend stukken uit elkaar zou doen barsten.”

De enigen in de kunstscene die goed verdienen aan de schilderijen zijn de opkopers, die het monopolie hebben en daardoor bepalen wie succes heeft en wie niet. Als voorloper is Claude teleurgesteld omdat succes uit lijkt te blijven. Om dit te bereiken is het hebben van connecties van groot belang en hij kan zich niet overgeven aan de dwang om commerciële prenten te produceren, wat hen, langzaam maar zeker, tot de bedelstaf veroordeelt. Pijnlijk duidelijk blijkt dat andere schilders, die in navolging van Claude hun technieken enigszins aanpassen, wel succesvol blijken te zijn.

Zola’s schrijfstijl is invoelbaar en gedetailleerd, veelal besteed hij pagina’s lang aan de vloeiende opbouw van de gebeurtenissen, zonder ook maar een moment te vervelen. De omzwervingen, het kinderlijke geloof in te bereiken succes, het vleugellam raken en het onvermogen van de protagonist, zijn aangrijpend en ontroeren diep, evenals de gevoelens van verlies, wroeging en verdriet van Christine.

Zintuiglijk zijn de passages waarin Zola de lezer mee laat kijken in het gevoelsleven en de bezetenheid van Claude en zijn ontdekkingen van kleurrijke decors als model voor zijn schilderwerk en bij de onzekerheden en angstige gevoelens van zijn vrouw. Het besef dat niets voor niets is geschreven wordt groter naarmate het verhaal vordert, zoals weersomstandigheden, kleuren, dag of nacht, het stadsleven en de bekoorlijkheid van het platteland, illustreren de gemoedstoestand van de personages. Zola grijpt je vast en sleept je ongenadig mee het verhaal in.

Het uitgebreide nawoord van Marjolein van Tooren is van een uitstekende toegevoegde waarde. Ze beschrijft het artistieke leven van de auteur en gaat dieper in op zijn roman.

Nog lang niet alle delen van romancyclus Les Rougon-Macquart zijn verschenen in het Nederlands, maar de vloeiende vertaling van Lidewij van den Berg en Marijke Scholts doet verlangen naar meer vertalingen.

Zoals een klassieker de tand des tijds heeft doorstaan, zo heeft de kwaliteit van deze roman dat ook. Het kaf is immers al van het koren gescheiden, dus pak dit boek bij de lurven, duik in een rustig hoekje, laat je meevoeren naar het Parijs aan het einde van de negentiende eeuw en geniet van dit fenomenale meesterwerk.

Eerder verschenen op Met de neus in de boeken

Boeken van deze Auteur:

De buik van Parijs

Buit maken

Het fortuin van de Rougons

Het meesterwerk

De mijn

Auteur:
Émile Zola
Categorie(ën):
Literatuur