"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het mysterie van niks en oneindig veel snot

Zaterdag, 16 februari, 2019

Geschreven door: Floor Rieder
Artikel door: Roel van der Heijden

Naar de oerknal en terug, langs bergen snot

De oerknal, donkere materie, zwarte gaten en het multiversum: geen onderwerpen voor kinderen? Jan Paul Schutten en Floor Rieder gaan niets uit de weg en leggen deze thema’s op virtuoze wijze uit in hun nieuwste boek Het mysterie van niks en oneindig veel snot.

[Recensie] Wat was er voor de oerknal? Wat is er buiten het heelal? Dat zijn twee veelgestelde (en terechte) vragen als je leest over ons universum. Toch zijn ze zinloos, en Jan Paul Schutten vertelt je in zijn nieuwste boek precies waarom. Na het eerste hoofdstuk (3 redenen om dit boek niet in de fik te steken) volgt een zeer complete – en dankzij illustraties van Floor Rieder een visueel aantrekkelijke – prachttoer langs de grootste mysteries van het universum.

Schutten en Rieder zijn niet nieuw aan het kinderboekenfront. Samen maakten ze al succesvolle kinderboeken over de evolutie en het menselijk lichaam. Het mysterie van niks en oneindig veel snot is het sluitstuk van een trilogie, en duikt in de wereld van de natuurkunde en sterrenkunde. Het boek leest vlot, en neemt de lezer bij de hand en loodst je met ogenschijnlijk gemak langs de lastigste materie in ons heelal. Toch lees je het waarschijnlijk niet in een keer van kaft tot kaft uit. Daarvoor is het wel erg dik en volgepakt met informatie.

Van quantumfluctuaties tot geitenkaas

Heaven

Een centraal thema in het boek is de oerknal, het superhete en piepkleine begin van ons universum zo’n 13,8 miljard jaar geleden. Het verhaal begint met een (tijd)reis terug naar het begin van ons universum, dat we tot 0,000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.1 seconde naderen. Onderweg wordt duidelijk waaruit materie bestaat, wat straling is en hoe dichtsheidsvariaties in het extreem jonge universum konden leiden tot sterrenstelsels, planeten, mensen en uiteindelijk ook pizza’s en geitenkaas.

Albert Einstein en zijn algemene relativiteitstheorie hebben een apart hoofdstuk, en daarmee krijgt het boek wat meer verdieping (inclusief ‘Het op 1 na vervelendste hoofdstuk van dit boek’ over de buigbare vierdimensionale ruimtetijd). Het boek duikt daarna nog verder de diepte in met de quantummechanica (‘elementaire deeltjes die zich gedragen als pubers’) of spectaculaire experimenten zoals de zwaartekrachtgolfdetectoren LIGO, die in 2015 voor het eerst twee zwarte gaten ‘hoorden’ samensmelten, wat ongeveer klonk als oewwwuup.

Het laatste deel van het boek wordt wat filosofisch over de vraag ‘Wie heeft het heelal gemaakt?’. De wetenschap is de leidraad van het boek, maar Schutten probeert hier uit te leggen waarom veel mensen in een schepper geloven. Waarom geloof en wetenschap best samen kunnen gaan, en waarom er waarschijnlijk oneindig veel snot is.

Pittig

Schutten loodst de lezers met een directe schrijfstijl door de moeilijke dingen heen. Hij gebruikt daarbij het beste wapen dat er is: humor. Daarnaast klópt het boek. Lastige wetenschappelijke onderwerpen versimpelen vergt diepgaande kennis over de materie. Schutten werd bijgestaan door een aantal wetenschappers en slaat natuurkundig gezien de plank nergens mis.

Dan nog de prachtige illustraties. Vrijwel iedere pagina is een genot voor het oog, en er is goed over nagedacht. Het beeld maakt het boek niet alleen mooi en grappig, maar ondersteunt de tekst.

Eerder verschenen op Kennislink