"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het oog van de naald

Dinsdag, 30 november, 2021

Geschreven door: Wieslaw Mysliwski
Artikel door: Guido Goedgezelschap

meesterlijk gecomponeerde roman

“We zijn klein en afstotelijk, en toch zijn we mooi, want wij hebben eigen gezichten.”

“Als een mens jong is gelooft hij niet dat hij oud zal zijn en als hij oud is, gelooft hij niet dat hij jong is geweest.”

[Recensie] Met quotes en doordenkertjes zoals deze zou je een zeer uitgebreide bloemlezing kunnen maken: het boek puilt uit van dit soort filosofische en diepgaande hoogstandjes. De tekst op de achterflap geeft de lezer al een vermoeden over de schrijfstijl van Wiesław Myśliwski (25 maart 1932, Dwikozy, Polen). Als leek in het repertoire van deze Poolse auteur is het wel even slikken. Zijn romans en toneelstukken concentreren zich vooral op het leven op het Poolse platteland. Voor De horizon (1996) en Over het doppen van bonen (2006) was hij de laureaat van de Poolse Nike-Literatuurprijs. Het oog van de naald werd in 2021 uit het Pools vertaald door Karol Lesman.

De titel van het boek refereert naar een steile, lange trap. En trap met een gevaarlijke versmalling, zo wat halfweg, die de stad verbindt met de open natuur. Landbouwgebied? Natuurreservaat? Of wil de auteur contrasteren tussen een door oorlog geteisterde stad en de puurheid, de ongerepte zuiverheid van het platteland? Of is het weg die je moet nemen naar het paradijs? Als je de prachtige cover nader bekijkt zou dit een mogelijkheid kunnen zijn. (~een mistig pad dat schijnbaar ergens eindigt; maar is dit wel zo?; of is het pad eindeloos omdat de horizon zich telkens verplaatst?~). Hoe dan ook: het verhaal begint aan die bewuste trap. Vruchteloos wacht een jonge kerel op een meisje, … een Zigeunerin met zogende baby voorspelt hem een lang leven, … en een onbekende oude man met wandelstok, die iets over zijn toekomst weet, kruist zijn pad, …

Pf

“Eerlijk gezegd is het leven een herhaling van iemand anders zijn leven. Het verleden loopt op ons vooruit, moet u weten, wij sloffen er maar wat achteraan. Want wie zou zijn eigen leven kunnen bijhouden?”

Is het de confrontatie van een oude man met zijn vervlogen jeugd of de confrontatie van een jongeling met een onafwendbare toekomst?

“Stel je voor dat ik jong ben. Is dat dan zo moeilijk? Jeugd gaat nooit voorbij. Het zijn onze lichamen die vergaan.”

De naamloze ik-figuur wordt na zijn middelbare opleiding geweigerd aan de universiteit. Polen kruipt maar moeilijk uit de as die WOI heeft achtergelaten en de communisten hebben de touwtjes strak in handen. Een jaar later kan hij toch geschiedenis gaan studeren en ondanks zijn armoedige toestand slaagt hij er zelfs in om professor te worden.

“Meer dan eens heeft men mij ervan proberen te overtuigen dat geschiedenis niet het verleden was? Hoelang geleden ook, het geschiedde altijd nu, tijdens ons leven. Aangezien alleen de geschiedenis ons helpt onze plek op de kaart van de tijd te vinden. De geschiedenis is de wetenschap van alle wetenschappen.”

Zijn boek over het individu in de geschiedenis slaat aan in academische kringen en bezorgd hem zelfs enige bekendheid en roem.

In tien hoofdstukken en evenveel verrassende, hilarische, mooie verhalen, vaak utopisch en surrealistisch van karakter gaan we met de ik-figuur op stap. Zo is er het mooie deel over vriendschap. Vriendschap is voor ons hoofdpersonage een moeilijk begrip.

“Aan de grondslag van vriendschap loert immers de voortdurende angst dat er iets zou kunnen gebeuren of desnoods een onvertogen woord zou kunnen worden gesproken waardoor we teleurgesteld raken en onze vriendschap plotseling uit elkaar valt. En hoe dieper de vriendschap des te pijnlijker de teleurstelling kan worden, zodat men het geloof in vriendschap verliest. Angst is dus zoiets als de bewaarengel van de vriendschap.”

Dat de auteur ook hilarisch en zeer humoristisch uit de hoek kan komen bewijzen de delen over een kappersbezoek en vooral het slaapritueel van drie jongens in een veel te klein bed op een veel te kleine kamer: het lijkt wel een slapstick uit de tijd van Chaplin en Laurel&Hardy. Myśliwski kaart hier duidelijk, op een niet mis te verstane manier, het probleem van de huisvesting aan.

En dan is er nog het meisje waarop altijd lang en tevergeefs gewacht wordt. Uiteindelijk vindt de ontmoeting tussen de ik-figuur en de geheimzinnige vrouw plaats. Het wordt echter geen feestelijk weerzien, want de ik-figuur herkent haar niet, de herinneringen aan haar persoon zijn vervaagd in de tijd, en dus zullen we als lezer wel altijd op onze honger blijven zitten voor wat betreft de identiteit van dit personage. Dat is niet alleen een vaststelling die van toepassing is op dit fragment: de auteur heeft wel meer van die momenten. Laat Wyśliwski hierdoor bewust een opening voor de lezer om in zijn filosofische gedachtegang mee te gaan en om de lezer de mogelijkheid te geven om zelf een invulling te geven aan het verhaal met de materie die hij ons aanbiedt? Of wil hij ons met de neus op de feiten drukken: niet alle adressen in ons menselijk geheugen blijven beschikbaar. En dat heeft dan weer te maken met het verlopen van de tijd in een mensenleven: ouderdom is vaak een nefaste factor voor het geheugen. Hoe dan ook, de auteur maakt zeer dikwijls gebruik van herhalingen (~herhalen is trouwens een goede training voor het geheugen~). Een gevaarlijke stijlfiguur die, indien ondeskundig gebruikt, kan leiden tot verveling en saaiheid. Dat is in Het oog van de naald niet het geval: integendeel! Niet alleen het geheimzinnige meisje waar zowel de oude ik als de jonge ik wachttijd aan besteden, maar ook de Zigeunerin maken voortdurend hun opwachting: hun constante aanwezigheid loopt als een kronkelende serpentine doorheen het verhaal en confronteert ons voortdurend met het door Einstein relatief genoemde tijdsbesef en tijdsbeleving: tevens twee constanten in het verhaal.

“Het verleden maakt zich altijd ondergeschikt aan het huidige beleefde moment.”

Het oog van de naald is de eerste roman van Wiesław Myśliwski die ik gelezen heb. Zeker geen alledaagse literatuur. De toekomstige lezer durf ik aan te raden de nodige tijd te nemen om dit schitterend boek te lezen: het is geen page-turner. Over zijn schrijfstijl deze korte bedenking: probeer zo vlug mogelijk door te dringen in zijn gedachtegang om de hoogstaande filosofische quotes beter te kunnen inschatten.

Het is na een boek van deze auteur moeilijk om hem ergens te plaatsen in zijn genre, maar gezien zijn eerdere succesvolle en prijswinnende publicaties staat hij ongetwijfeld in hoog aanzien in de wereld van de literatuur. Als de tijd, in Het oog van de naald een van de hoofdthema’s, hem nog gegund wordt kijk ik uit naar zijn volgende roman. Ik ga het alvast niet nalaten op eerdere boeken van hem te lezen. Het is een auteur met inhoud die weet vanaf het begin waar hij met zijn verhaal wil landen en dat is alleen gegeven aan de allergrootsten. Voor mij past hij dan ook in het rijtje van Carlos Ruiz Zafόn, Gabriël Garcia Marquez, Mario Vargas Llosa en misschien ook wel, als U mij toestaat, onze eigen, maar zeer bescheiden Willem Elsschot.

Het oog van de naald is een schitterende en uitmuntend geschreven roman, van hoogstaand niveau. Een verdiende dikke pluim voor de kundige vertaling van Karol Lesman. Het oog van de naald van Wiesław Myśliwski is voor mij 5 sterren waard.

Eerder verschenen op Perfecte Buren

Boeken van deze Auteur:

Het Oog van de Naald

Over het doppen van bonen