"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het oog van de naald

Vrijdag, 14 december, 2018

Geschreven door: A.L Snijders
Artikel door: Maren Vandenhende

196 bonbons zonder schuldgevoel

[Recensie] A.L. Snijders (1937) wordt ook wel de meester der zeer korte verhalen genoemd. Hij studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam en debuteerde in 1992 met Ik leef aan de rand van de wereld; een bundeling van columns en brieven aan zijn hoofdredacteur. Sinds 2006 publiceerde Uitgeverij AFdH al tien bundels met kortverhalen. In 2010 won A.L. Snijders de Constantijn Huyens-prijs. Het oog van de naald is zijn meest recente bundeling van kortverhalen tussen 2015 en 2016.

De zeer korte verhalen die Snijders typeren, bevinden zich grotendeels in de verleden tijd. Deze rode draad verbindt andere thema’s zoals literatuur (en de kritiek hierop), familie, vrienden en specifieke gebeurtenissen in zijn leven. A.L. Snijders citeert meermaals verschillende schrijvers zoals Joubert Pignon, Paul Claes en Martinus Nijhoff.

“‘Aan het einde van de les steekt een jongen zijn hand op en zegt: ‘Ik wil u een compliment geven.’ Ik zeg: ‘Vond je dat ik goed voorlas?’ Hij zegt, nee daar gaat het me niet om, ik wil u een compliment geven omdat ik u gisteren bij De Wereld Draait Door heb gezien. Dat wil ik ook: ik wil beroemd worden.’ Ik vraag wat hij wil worden. Hij zegt: ‘Ondernemer, ik wil een eigen automerk op de markt brengen.’ Ik zeg: ‘Als dat lukt zullen ze je zeker uitnodigen bij De wereld draait door. En dan zal ik tegen mijn vrienden zeggen: Die jongen ken ik nog van de Leonardo da Vinci School, hij wordt beroemd.’” (Beroemd uit Het oog van de naald)

Dat Snijders een columnist is, voel je in elk verhaal. Hij heeft over elk onderwerp een mening en schroomt niet om deze op een onderbouwde manier te tonen. Dit alles doet hij zonder naast zijn schoenen te lopen, waardoor je hem als persoon doorheen de bundel leert appreciëren.

Boekenkrant

“Aan tafel met Ernest van der Kwast vertelt Herman Brusselmans dat hij in werkelijkheid zevenenzestig boeken heeft geschreven. Na afloop vraagt een ernstige toehoorster me onder vier ogen hoe zij waarheid en verbeelding bij Herman Brusselmans moet onderscheiden. Ik zeg dat ze moet berusten, ze bevindt zich in een labyrint., ze moet zich neerleggen bij zijn bescheidenheid. In De Titaan spreekt hij immers over negenenveertig titels, terwijl hij het er in werkelijkheid veel meer zijn.” (Bescheidenheid uit Het oog van de naald)

De zeer korte verhalen nemen niet meer dan een kleine bladzijde in beslag. Daardoor lezen ze als kleine bonbons: je pakt er één uit, eet hem op en voor je het weet is heel het pak leeg. Het oog van de naald heeft wel één duidelijk voordeel: voor schuldgevoel is in deze bundel geen plaats.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

 

Boeken van deze Auteur: