"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het recht van de snelste: hoe ons verkeer steeds asocialer werd

Maandag, 27 september, 2021

Geschreven door: Thalia Verkade, Marco te Brömmelstroet
Artikel door: Jan Herfst

Beste Thalia Verkade,

Amsterdam, 11 september 2021

[Open brief] Met belangstelling heb ik uw boek gelezen, Het recht van de snelste: hoe ons verkeer steeds asocialer werd. Het thema van de moderne verkeersellende heeft mij als architectuurhistoricus al jaren bezig gehouden. Met name het destructieve ruimtegebruik en het effect op de leefbaarheid in de steden door gemotoriseerd verkeer. Op een paar dingen die u schreef wil ik reageren in de hoop dat mijn informaties u zullen stimuleren om nog fanatieker verder te gaan met dit thema van groot maatschappelijk belang.

p.154

Dat eigenlijk niemand meer van een wereld zonder autodominantie durft te dromen intrigeert u. Dit is inderdaad merkwaardig omdat we – en in ieder geval onze bestuurders – allang weten dat de voordelen van massa automobilisme niet opwegen tegen de nadelen. Sociologen, ecologen, stedenbouwkundigen en economen hadden deze afweging al in de vorige eeuw gemaakt, en inmiddels is er de bewustwording van het klimaatprobleem waarin de uitstoot door mobiliteit ook een forse rol speelt, bijgekomen.

Boekenkrant

De argumentaties, voor en tegen van bovengenoemde critici [waaronder de door u genoemde Illich] werden ooit al eens systematisch te boek gesteld door de Leidse historicus Dr. J.H. van der Pot. Met als doel milieufilosofen dubbel werk te besparen omdat alles al honderd keer gezegd is, zei hij. Zijn oorspronkelijk in het Duits geschreven boek is nu ook in het Engels vertaald: Encyclopedia of [the evaluation of] technical progress, 2004 [1436 pp.!] waarin dus het hele denken over technische vooruitgang overzichtelijk is gemaakt.

Op grond van zijn studie verzette Van der Pot zich tegen het optimistische en pseudo religieuze denken over technische vooruitgang als panacee voor milieuproblemen. Zo kwam hij er toe het massa automobilisme compromisloos af te wijzen:

“Het besef groeit dat het eenvoudigweg onhoudbaar is geworden wegens het opsouperen van grondstoffen, de vernietiging van het milieu en de honderdduizenden verkeersslachtoffers […] Het kan nog lang duren maar eens zullen de kiezers en de gekozenen toch inzien dat ze door hun eigen gedrag de vijand van zichzelf en hun nakomelingen zijn geworden” [interview in NRC 30/5/1989].

p.170

Dat er iets irrationeels, iets onkritisch zit in het gangbare denken over technologie stelde u ook zelf [en bij uzelf] vast. De Amerikaanse socioloog Lewis Mumford heeft een uitgebreide studie naar dit geïnstitutionaliseerde bijgeloof gedaan dat volgens hem cultuurhistorisch verklaarbaar is. Het resulteerde in een omvangrijk werk The myth of the machine I en II, 1970. Toegankelijker en ook recenter is De val van Prometheus, over de keerzijde van de vooruitgang, 2006 van de bekende filosoof en antropoloog Ton Lemaire dat ik van harte wil aanbevelen aan de jongere generatie die nu gaat studeren of aan het begin van een carrière staat.

p.143

In onder andere het hoofdstuk Technische Trajecten kritiseert Lemaire onze technofilie, en schetst enkele belangrijke gevolgen ervan die ik ook in beschrijvingen in uw boek herken. Zo stelt hij dat er bij de lancering van een nieuw uitgevonden apparaat [of dienst] nooit vooraf een publieke discussie of er wel behoefte aan bestaat heeft plaatsgevonden. Afwegingen met betrekking tot bijvoorbeeld energiegebruik, effect op het [leef]milieu, het vergroten van de afhankelijkheid van de gebruiker, repareerbaarheid worden nooit vooraf aan de consument voorgelegd. Wel wordt er vaak psychologische of ideologische druk uitgeoefend bij de aanschaf. Geen wonder dat de term ‘koopvee’ is ontstaan…

“Ons is alleen iets gevraagd als consument van snelheid,” schrijft u naar aanleiding van de snelle aan huis pakjesbezorging van tegenwoordig. Een nieuwe service, verwennerij [die ook de omzet doet stijgen] maar die wel gepaard gaat met een nodeloze vermeerdering van verkeersellende waar de consument niet om heeft gevraagd. Uw klacht past helemaal in het door Lemaire geschetste beeld van hoe maatschappelijk primitief het er hier eigenlijk aan toe gaat.

Zo zou ik het inmiddels logisch vinden wanneer consumenten er van overheidswege bewust van gemaakt worden dat er bepaalde elkaar uitsluitende keuzes te maken zijn in het besteden van de milieuverbruiksruimte. Bijvoorbeeld nog wat langer het dubieuze comfort van onbeperkt autorijden [in steeds grotere auto’s] en vliegen dan wel nog wat langer onze huizen betaalbaar verwarmen en goedkoop voedsel ter beschikking hebben.

p.220

Dan de vraag: “Zijn er schurken, mensen die ons moedwillig in dit geld verspillende, ruimte en mensen verslindende systeem vasthouden?”

Ondanks de door uzelf gegeven veelzeggende voorbeelden lijkt u mensen toch het voordeel van de twijfel te geven. Alsof men zou handelen vanuit een goedbedoelde overtuiging. Misschien is dit enige tijd geleden zo geweest maar niet langer aannemelijk omdat de waarschuwende stemmen al heel lang onder ons zijn. Maar zie ook de ettelijke relevante onderzoekingen van het team van ZEMBLA. Ik herinner mij sowieso een uitzending over de corrupte invloed van de auto[fabrieken] lobby in Brussel. Of zie bijvoorbeeld het onderzoek naar “netwerk corruptie” door Willeke Slingerland, het gedrag van bestuurders dat de voor onze democratie belangrijke “checks and balances” onmogelijk maakt [De Telegraaf 20/12/2018]. Met uw vraag “Zijn er schurken” zit u beslist op het goede spoor!

p.223

Behalve morele corruptie bestaat er ook nog de menselijke, enigszins laffe maar onverantwoordelijke neiging van sommige deskundigen om alleen die maatregelen voor te stellen waarvan ze denken dat deze politiek haalbaar zullen zijn. Veel mogelijk efficiënte oplossingen blijven daardoor onbesproken. Wel sanctioneert het gezag van deze deskundigen het voortbestaan van halfslachtige oplossingen. Die “Ik hoop dat het je lukt’’- uitspraak van die verkeerskundige uit Ede heeft er misschien ook mee te maken.

Om frustraties te voorkomen zal menig planoloog of andere professional niet het achterste van zijn tong laten zien in de bestuurskamers. Politici zijn bij voorbaat bang om automobilisten tegen zich in het harnas te jagen of veronderstelde belangen van “de [!] economie” te schaden*). Inderdaad werd bijvoorbeeld planoloog professor Zef Hemel meteen agressief en onbehoorlijk gehekeld in de pers toen hij alleen nog maar op zijn weblog de voordelen van een autovrije binnenstad voor Amsterdam schetste [De Telegraaf 10/8/2016: “Nu is Zef Hemel toch te ver gegaan”].

Tot slot

Een fabelachtige milieuwinst is er natuurlijk te behalen door het huidige mobilisme van onbeperkt autorijden en vliegen aan banden te leggen. [Overigens zou je dit mobilisme ook kunnen  beschouwen als een vorm van misbruik van op zich mooie technische mogelijkheden].

Nu de meerderheid van de wereldbevolking in grote steden en metropolen woont, het percentage bewoners van steden zelfs versneld groeit, loont het om juist daar te streven naar de afschaffing van de daar feitelijk overbodige maar wel destructieve privé auto en aanverwante [al dan niet elektrisch] gemotoriseerde voertuigen. Het zou een milieu maatregel zijn die behalve milieuwinst een drastische verbetering van leefbaarheid en van geestelijke en lichamelijke gezondheid gaat opleveren. Van de nood een deugd gemaakt.

Eigenlijk zou de discussie van nu verder moeten gaan over het – onder druk van de omstandigheden – versneld invoeren van de autoloze stad van de toekomst, een stad waar je als mens weer tot je recht komt.

Met vriendelijke groet,

Jan Herfst

*)

Een alarmerend voorbeeld is hoe destijds Pieter Van Geel, staatssecretaris van Volksgezondheid en Milieu, in Brussel tegen een aangescherpte EU-norm voor fijnstof stemde. Daarmee stemde Nederland als enige tegen. Niet omdat Van Geel de aangescherpte norm te scherp gesteld vond – integendeel – maar omdat hij deze “onrealistisch” vond. Het zou  economische problemen kunnen opleveren. Dus vergetend in welke hoedanigheid hij zijn stem moest uitbrengen [nl. op te komen voor de volksgezondheid !] ging hij even heel amateuristisch op de stoel van Economische Zaken zitten. Nederlanders ademden toen al de vieste lucht van Europa in. Als het aan Van Geel had gelegen was het nu nog erger geweest. [VN 11/11/2006].

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles