"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het schaarse licht

Vrijdag, 23 december, 2022

Geschreven door: Nino Haratischwili
Artikel door: Marnix Verplancke

Westerse intellectuelen die op de sofa met een glaasje wijn erbij naar de oorlog kijken: dat stoot me tegen de borst”

Nino Haratischwili schreef haar derde grote roman, een boek over haar vaderland Georgië natuurlijk, maar onrechtstreeks ook over al die voormalige Russische vazalstaten die nog steeds het juk van weleer voelen.

[Interview] Voor de Georgische, maar in Hamburg wonende schrijfster Nino Haratischwili aan haar succesroman Het achtste leven (voor Brilka) begon, wilde ze in feite een ander boek schrijven. Opgegroeid in het Tbilisi van de late jaren tachtig en de vroege jaren negentig had ze de neergang van haar vaderland van dichtbij meegemaakt. Ze wou het hebben over het uiteenvallen van de Sovjetunie, de desintegratie van de Georgische staat, de opkomst van de georganiseerde misdaad en de heroïne, al die heroïne die een generatie jongeren van de kaart had geveegd. Alvorens dat te kunnen, besefte ze al gauw, diende ze iets te vertellen over wat daarvoor was gebeurd, over vadertje Stalin, over Beria, het hoofd van de geheime dienst, en over de verkrachting van haar land waartoe zeventig jaar communisme had geleid. Aldus zag Brilka het licht, een epos van bijna 1300 pagina’s dat je als een inleiding op haar nieuwe roman Het schaarse licht zou kunnen zien.

Zou kunnen zien dus, want wanneer we Haratischwili in Brussel ontmoeten is zowat het eerste wat ze doet die kijk op de zaak rechtzetten. De twee romans hebben niets met elkaar te maken te maken, zegt ze, en dat is natuurlijk ook zo, want in Het schaarse licht, de roman die Haratischwili al die tijd wilde schrijven, volgen we vier meisje die ieder hun eigen weg zoeken in een land dat steeds meer in de ban geraakt van misdaad en geweld. Er is Dina, die naar vrijheid snakt en een beroemde oorlogsfotografe wordt die haar sporen verdient tijdens de Russische invasie in Abchazië, Ira, de slimste van de bende die naar de VS ontsnapt en uitgroeit tot partner in een groot advocatenbureau, Nene, geboren in een machtige maffiafamilie en een paar keer als relatiegeschenk uitgehuwelijkt aan een zakenpartner, en Keto, een kunstrestaurateur gespecialiseerd in de renaissance en de vertelster van de roman, die het groepje bij elkaar probeert te houden maar daar schromelijk in mislukt omdat we op de eerste pagina’s van het boek al te weten komen dat Dina zich in 1999 in haar atelier heeft verhangen.

Beter dan in Brussel hadden we Haratischwili niet kunnen ontmoeten, want het is daar dat haar roman begint, in Bozar om precies te zijn, tijdens de vernissage van een overzichtstentoonstelling van het werk van Dina, waar de andere drie elkaar voor het eerst sinds lang terugzien en waar de foto’s aan de muren heel wat herinneringen oproepen. “Tijdens het schrijven verbleef ik een paar weken in de schrijfresidentie van Passa Porta,” geeft Haratischwili als uitleg, “en ik werd toen verliefd op de stad. Het was in de lente, iedereen zat buiten van het leven te genieten. Dus waarom niet, dacht ik toen ik een locatie zocht voor het boek. En Brussel is voor ons Georgiërs natuurlijk ook een symbolische plaats omdat het het hart van de EU is en wij daar graag ooit deel zouden van uitmaken.”

Boekenkrant

Dat is de toekomst. In uw roman beschrijft u het verleden en het anarchisme dat voortvloeide uit het in elkaar stuiken van de Georgische overheid. Hoe kon het zover komen?

“Het begon allemaal in het Breznjev-tijdperk, van midden jaren zestig tot begin jaren tachtig. In de Sovjetunie, waar Georgië toen deel van uitmaakte, was het een tijd van stagnatie en het verlies van het geloof in het systeem. Het was een evolutie die daarvoor ook al aan de gang was, maar die toen haar hoogtepunt bereikte. Mensen dachten alleen nog aan zichzelf en wilden zoveel mogelijk uit het systeem halen. Het gevolg was dat criminelen de macht overnamen en dat de overheid de grootste crimineel werd van allemaal. Veel meer dan de bevolking afpersen deed de politie niet, en politici kon je al helemaal niet vertrouwen, dus zochten mensen hun soelaas bij bendes en criminele organisaties die hen wel bescherming konden bieden. Je zou zelfs kunnen zeggen dat die bendes een nieuw soort overheid vormden, ook al ging hun beleid met heel veel geweld gepaard.”

U beschrijft het als een vreselijke machocultuur. Hoe typisch is die voor Oost-Europa?

“Doodgewoon, en het jammere is dat dat ook de mannen zelf het slachtoffer worden van dat machogedrag, want geweld lokt geweld uit en de ene moord leidt tot de volgende wraak. Het is niet dat er in de jaren tachtig en negentig opeens veel meer misdadigers waren in Tbilisi, de meesten die meedraaiden in de carroussel des doods waren gewone jongens en mannen die in een andere samenleving een fatsoenlijke baan gehad zouden hebben. Mensen zijn au fond geen beesten, dat worden ze pas wanneer je hen in een foute omgeving plaatst.”

“Waarom gebeurt dit allemaal?” vraagt een van uw vrouwelijke personages zich af, waarop ze het antwoord krijgt: “Omdat wij vrouwen het verduren.”

“Mijn oma zei altijd dat de man het hoofd van het gezin is en de vrouw de hals. Zij bepaalt waar hij naar kijkt. Maar dat verandert niets aan zijn gewelddadige karakter natuurlijk. Stel dat de wereld geleid werd door vrouwen, dan zou die er anders uitzien. Of het beter zou zijn weet ik niet, maar zeker anders. Veel ervaring hebben we er niet mee.”

U woont in Duitsland. Daar heeft u toch twintig jaar Angela Merkel achter de rug?

“Ja, en in het verleden zijn er ook veel koninginnen geweest, maar zij dienden zich wel altijd in te passen in een mannelijke wereld. Het komt er dus op aan de structuren van onze samenleving en onze politiek te veranderen en vrouwelijker ter maken. Misschien moeten wat minder belang gaan hechten aan wie de grootste lul heeft en andere waarden vooropstellen, zoals gelijkheid en vrijheid. Misschien moeten we maar eens gaan beseffen dat er in het leven belangrijker zaken zijn dan staatsgrenzen, het veroveren van buurlanden en de hoeveelheid wapens die je bezit. Het gekke is dat ik hier niets nieuws verkondig. We weten dit allemaal, en toch verandert er maar weinig.”

Ook in de Georgische georganiseerde misdaad gingen begin jaren negentig de regels op de schop. Geen prostitutie of drugs, zeiden de ouderen, terwijl de jongeren daar wel degelijk brood in zagen.

“Nadat de Sovjetunie Afghanistan was binnengevallen werd Eurazië overstelpt met heroïne. Georgië werd toen een jungle. Wie drugs wou kon ze op de hoek van de straat kopen en het aantal verslaafden en heroïnedoden schoot pijlsnel omhoog. Toen was de anarchie pas echt totaal. In de jaren zeventig en tachtig wist iedereen dat het systeem een misselijk makende grap was, maar er stonden nog wel een paar structuren overeind. In de jaren negentig stuikten ook die in elkaar en gold de wet van de sterkste. Waarom sommigen dan opeens veranderden in beesten en anderen niet, is me niet duidelijk, maar het zegt veel over de mens. Cultuur en fatsoen vormen slechts een dun laagje op de wrede menselijke natuur. Ik heb vreemden gezien die elkaar beschermden en familieleden die elkaar afmaakten. Oordeel niet te vlug, denk ik dan, want je weet niet hoe jij zou reageren.”

Hoe erg was de heroïne?

“Heel erg. Ik denk dat er geen enkele Georgische familie was die geen doden te betreuren had. Overleefden ze de oorlog in Abchazië, dan kwamen ze terug naar huis en stierven ze aan de heroïne of de alcohol. In het begin werd die heroïne trouwens getolereerd. Het was cool om heroïne te gebruiken. Dan hoorde je bij de patsers, tot je verslaafd was natuurlijk. Het was een perverse vorm van romantiek.”

U noemde net Abchazië. In veel voormalige Sovjetrepublieken braken na het verdwijnen van de unie oorlogen uit, in Georgië dus, maar ook in Tsjetsjenië en vandaag in Oekraïne. Zijn die te zien als een erfenis uit die Sovjettijd?

“Enerzijds wel natuurlijk, de Sovjetunie maakte dat er overal Russen gingen wonen en na het uiteenvallen van de unie bleken die opeens in het buitenland te zitten. Maar op zich was dat niet nieuw. De problemen begonnen al veel vroeger, met het Russische imperialisme van de eeuwen ervoor, een imperialisme dat vandaag nog springlevend is trouwens. Door de oorlog in Oekraïne zijn in het westen de schellen van de ogen gevallen, maar wij in Georgië wisten dat al lang. Ik wou in mijn boek mijn land tonen gezien door een Oost-Europese bril. Door in Hamburg te wonen kende merkte ik dat de Westerse vaak een fout beeld gaf. De Mikhail Gorbatchov die hier zo op handen wordt gedragen, was bijvoorbeeld ook de man die in 1989 de Russische troepen naar Abchazië stuurde.”

Wordt u nooit kwaad wanneer u ziet hoe het westen nu Oekraïne ter hulp schiet, maar niets deed toen Rusland die Georgische regio veroverde?

“Wanneer je de geschiedenis van Georgië kent, word je niet zo makkelijk meer kwaad. Duizenden jaren lang zijn wij veroverd. Dat is nu eenmaal ons lot, als klein landje gelegen tussen Rusland en Turkije. Maar het is waar natuurlijk, het westen reageerde absoluut niet toen Rusland een oorlog begon in Georgië. Of in Tsjetsjenië, waar die oorlog tien jaar aansleepte. Het was voor het westen wellicht comfortabel om te geloven dat Rusland veranderd was. Je kon er goedkoop gas kopen en het land bood een grote afzetmarkt voor je producten. Dan knijp je al gauw een oogje dicht. Maar Oekraïne was anders omdat het zo dichtbij lag. Georgië, Tsjetsjenië, Afghanistan en Syrië liggen ver weg, zelfs de Krim was in 2014 nog een andere wereld, maar Kiev ligt echt wel dicht bij Polen. En Polen ligt dicht bij Duitsland, het centrum van Europa.”

Op een bepaald moment zegt iemand dat Dina stierf omdat ze niet bereid was om compromissen te sluiten. Geldt dat niet voor veel mensen in uw boek? Was al dat geweld in Georgië niet het gevolg van starre koppigheid?

“Het hangt ervan af. Soms is het belangrijk om net geen compromissen te sluiten. Als Dina vindt dat ze naar het oorlogsgebied moet trekken om foto’s van de strijd te maken zodat iedereen ziet wat er aan de hand is en haar omgeving haar wil tegenhouden is het goed dat ze geen compromis sluit.”

En in de oorlog? Gaat de strijd soms niet te lang door vanwege de onwil om een compromis te sluiten?

“Natuurlijk, maar maak er alsjeblieft geen zwartwit-verhaal van. Toen de oorlog in Oekraïne nog maar net begonnen was, stonden de Duitse media bol van de intellectuelen die stelden dat het westen Oekraïne niet moest bewapenen, maar het moest helpen om een compromis te sluiten met Rusland. Hoe die lui, gezeten in hun zachte sofa en nippend van hun glaasje dure wijn over de mensheid filosofeerden stootte me tegen de borst. Niet iedereen kan zich zo’n comfortabele positie veroorloven. Dat kun je alleen wanneer je je vrij en veilig voelt. Wanneer iemand een kalashnikov tegen je slaap drukt heb je geen zin om een Woodstock-song over liefde en vrede te zingen. Ik bekijk het liever wat realistischer. Stel dat Rusland stopt met oorlogvoeren, dan zal iedereen opgelucht ademhalen en zullen er heel veel doden vermeden worden. Als Oekraïne daarentegen stopt met vechten houdt het land op te bestaan. Dat is het verschil. Dat was ook zo tijdens WO II. Als men gestopt was met vechten waren miljoenen mensen niet gestorven, en was heel Europa zonder slag of stoot in Duitse handen gevallen. Was dat goed geweest? Op dit vlak zijn geen compromissen mogelijk. Ik wil ook dat er opnieuw vrede heerst, maar dan moet die wil wel van twee kanten komen. En dat lijkt momenteel niet het geval te zijn.”

Hoe ziet u dit eindigen?

“Geen idee. Het kan alle kanten op en de vraag is of de Oekraïeners zullen volhouden.”

Hoe eindigde het in Georgië?

“Het eindigde niet. Delen van mijn land worden nog steeds bezet door de Russen en er lijkt geen oplossing in zicht. Het is zelfs zo dat we momenteel honderdduizenden vluchtelingen opvangen uit het land waardoor we bezet worden. Zo’n half miljoen, wordt geschat, op een bevolking van rond de vier miljoen Georgiërs. Dat zorgt voor grote problemen. De Georgische samenleving dreigt verscheurd te raken omdat de aanwezigheid van die Russen een grote invloed heeft op het dagelijks leven. Russen hebben geen visum nodig om naar Georgië te reizen en onze politici durven daar niets aan te veranderen. Iedereen mag dus ongecontroleerd de grens over. Ik ben best bereid om mensen op te vangen die tot de Russische oppositie behoren en bedreigd worden, maar mij maak je niet wijs dat alle Russen die momenteel het land binnenkomen echte vluchtelingen zijn. Er zitten bijvoorbeeld ook veel toeristen tussen. In de straten van Tbilisi hoor je bijna de hele tijd Russisch. Ze overspoelen de cafés, drinken sloten alcohol en amuseren zich kapot. Wat doen zij hier, vragen de Georgiërs zich af. Ik heb niets tegen het Russisch, ik spreek de taal, maar het is vooral de imperialistische attitude die meekomt met het Russisch die ik zo verschrikkelijk vind. Geen enkele Rus doet ook maar de moeite om een woord Georgisch te leren. Ze vinden het vanzelfsprekend dat iedereen Russisch spreekt.”

Naar verluidt eisen sommige café-uitbaters in Tbilisi van Russische toeristen dat ze een document onderteken waarin ze verklaren dat hun land een bezettende natie is. Wat vindt u daarvan?

“Ik zie daar geen graten in.”

Gaat dat niet wat ver?

“Natuurlijk niet. Als jij mijn land bezet en daarna op bezoek komt, me dwingt om jouw taal te spreken en verlangt dat ik je ook nog eens bedien, dan is het toch niet teveel gevraagd om te tonen dat je aan de juiste kant staat? Er wordt ook niemand gedwongen om dat te doen. Je kan ook naar een ander café gaan.”

Midden jaren negentig brak er een betere tijd aan voor Georgië. “Eindelijk zijn we onze onze eigen goden,” zegt iemand in uw roman, waarna ze allemaal samen uit de bol gaan op Barry Whites Let the music play. Mag ik hierin enig sarcasme zien?

“Een beetje wel, ja. Die opmerking komt van het Georgische woord tavisoepleba, wat ‘vrijheid’ betekent, maar letterlijk vertaald ‘god van jezelf’ is. Ik vind dat wel een mooi idee, dat vrijheid impliceert dat je verantwoordelijk bent voor jezelf. Dat zijn de personages in mijn boek natuurlijk niet, maar ze doen wel hun best. En dat ze naar de nachtclub gaan om op Barry White te dansen, wat trouwens ook in het echt gebeurde, en niet alleen in mijn boek, want de man was razend populair in Georgië, vind ik een heuse prestatie na al die oorlogs- en drugsdoden. Ze zijn vrij en kunnen doen wat ze willen.”

Eerder verschenen op De Morgen

Boeken van deze Auteur:

De kat en de generaal

Het achtste leven (voor Brilka)