"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het Schelling-project

Zondag, 16 april, 2017

Geschreven door: Peter Sloterdijk
Artikel door: Marnix Verplancke

De ironie van Peter Sloterdijk

Peter Sloterdijk is niet alleen de beroemdste filosoof van Duitsland, hij is ongetwijfeld ook de grappigste. We zochten hem op in Karlsruhe, om over zijn nieuwste boek te praten, een soms wel heel erg expliciete roman over de vrouwelijke seksualiteit: “Als ik er geen filosofisch sausje over had gegoten, was dit gewoon pornografie geweest,” schaterde de wijsgeer.

[Interview] Vijf academici zetten een studie op over de vrouwelijke seksualiteit. Waarom heeft de natuur het vrouwelijk orgasme ontwikkeld, vragen ze zich af. De voortplanting had toch net zo goed zonder gekund? Omdat ze weten dat het Duitse fonds voor wetenschappelijk onderzoek kickt op fraai klinkende onderzoeksprojecten dienen ze een aanvraag in met als titel: ‘Tussen biologie en menswetenschappen: over het probleem van de ontplooiing van de buitensporige vrouwelijke seksualiteit in de ontwikkeling van hominidenwijfjes tot homo-sapiensvrouwen vanuit een evolutietheoretisch perspectief, steeds met inachtneming van van de natuurfilosofie van het Duitse idealisme’. Onder hun vijven noemen ze het gewoon Het Schelling-project, verwijzend naar Friedrich Schelling, wiens natuurfilosofie gezien zou kunnen worden als een voorloper van de evolutietheorie.

Klinkt zwaar, denkt u nu misschien, maar dan kent u Sloterdijk nog niet, want dit uitgangspunt is slechts een dekmantel om heel wat ongein te verkopen over seks, orgasme, de clitoris als Ding an sich en het idee dat de radicale islam de vrouwelijke geslachtsorganen helemaal niet probeert te verbergen achter de boerka, maar deze juist tot het uiterste benadrukt door ze te concentreren in de kijkspleet. Alleen dwazen onderschatten de Oosterse erotiek, is het besluit van de etnoloog die dit beweert. En dat is nog maar het begin van een e-maildiscussie die steeds meer op een potje opbieden gaat lijken. Een man bekent hoe hij anale seks ontdekte, een vrouw beschrijft hoezeer ze genoot terwijl ze door vier verhuizers tegelijkertijd werd gepakt, om nog te zwijgen over die scène waarin een stoïcijnse vrouw de ironie laat varen bij het horen van haar eigen kutscheten. Van een echte plot is geen sprake in het boek, het gaat meer om de knisperende ideeën die het bevat. Sloterdijk is immers een associatief denker. Hij denkt in de breedte in plaats van in de lengte, wat soms ongewoon overkomt, maar steeds interessant is.

“Die grap over de kijkspleet sluit aan bij een oud idee dat de vulva over het lichaam kan gaan wandelen,” vertelt Sloterdijk wanneer we in zijn vroeg-twintigste appartement in Karlsruhe zitten.  “Sommige psychoanalytische denkers beweren bijvoorbeeld dat de zijwonde van Christus een vulva is. Ik vond het wel grappig om dat op de boerka te projecteren.”

Dans Magazine

Provocatie, zouden sommigen zeggen.

Sloterdijk: “Het is toch maar een roman?”

Dat dacht Salman Rushdie wellicht ook.

Sloterdijk: “Je zou er inderdaad een provocatie in kunnen zien, maar is provoceren nu eenmaal niet de taak van de literatuur? Zij moet maatschappelijke hete hangijzers niet neutraliseren, maar ze daarentegen juist op de spits drijven. Mijn boek is een satire, op onze wereld, op de literatuurwetenschap en uiteindelijk ook op de exacte wetenschap. Wanneer je bij het lezen niet op iedere pagina in de lach schiet, heb je er niets van begrepen. Dat is wat de meeste Duitse recensenten overkomen is. In Der Spiegel noemde de recensente het bijvoorbeeld een vrouwonvriendelijk boek, precies omdat ze de humor niet snapte, en dat terwijl het troubadourlyriek is waarin vrouwen verheerlijkt worden. Het is een filosofische liefdesverklaring aan het mooie geslacht dat tijdens het liefdesspel negen keer zoveel plezier beleeft als de man, zoals de Griekse profeet Tiresias beweerde. En hij kon het weten, want hij was in verschillende levens zowel man als vrouw geweest. Omdat hij dit vrouwelijke geheim verklapt had, werd hij trouwens door de godin Hera met blindheid gestraft. Wat aan de basis lag van de contradictorische traditie dat zieners blind horen te zijn.”

Waarom een roman en geen filosofisch essay?

Sloterdijk: “Het Schelling-project is een briefroman die aanknoopt bij een 18e-eeuwse traditie. In het Duits is de ondertitel ‘Bericht’. De Nederlandse uitgever heeft daar ‘Roman’ van gemaakt, maar dat klopt dus niet helemaal. Ik wou meer doen dan zomaar een verhaaltje vertellen. Het is de weergave van een fictieve dialoog tussen vijf mensen over de vrouwelijke seksualiteit. Zij nemen Schelling als patroonheilige voor hun onderneming. Schellings basisgedachte was dat de onbewuste natuur pas in de mens de ogen openslaat. De evolutie van de natuur is een langzaam ontwaken dat bij de mens voleindigd wordt. Het is daar dat de natuur zelfbewust en zelfreflectief wordt. Je mag niet vergeten dat deze romantische natuurfilosofie ontstond in de tijd dat men het slaapwandelen opeens bijzonder interessant vond. Het leverde immers het bewijs voor het bestaan van het onbewuste. Het idee dat dit onbewuste uitgedacht werd door de Weense psychoanalyse is dus volstrekt fout. Het vloeide op noodwendige wijze voort uit het Duitse idealisme. Traditioneel zag dit idealisme de logica de brug slaan tussen bewustzijn en onbewuste. In mijn boek voeg ik daar de vrouwelijke seksualiteit aan toe. De natuur ontwaakt niet alleen in gedachten, maar ook in het zinnelijke. Schopenhauer merkte al op dat de mannelijke kleine Hans in feite een instrument is van de wereldwil. Ons gekreun en gesteun bij het uitvoeren van de seksuele daad is het gekreun en gesteun van de wereldwil, en in het hoogtepunt van de vrouw bereikt ook die wereldwil zijn hoogtepunt. Dit om een idee te geven van het filosofisch kader waarin het boek zich begeeft, want zonder dit kader zou het natuurlijk alleen maar pornografie zijn.” (lacht)

In het boek laat u filosoof Peer Sloterdijk vertellen over zijn avonturen in een Indiase ashram in 1979. Puur autobiografisch is dat. Wat zocht u er?

Sloterdijk: “We leefden toen in een andere tijd. Eind jaren zeventig hing er nog een restantje Hermann Hesse in de lucht. In Siddhartha liet hij een jongen zijn thuis verlaten om bij de oosterse asceten verlichting te vinden. In Hesses persoonlijk ontwikkelingsprogramma was een reis naar India het hoogtepunt. Iedere goede Europeaan zou dat moeten doen, zei hij, wat in feite terugging op het negentiende-eeuwse idee dat de Europese wortels in het oosten lagen, in de Indo-Europese talen. Sprak men in de hemel Hebreeuws of Sanskriet, vroeg men zich toen af. De weg naar de ashram werd ons dus door de cultuurwetenschappen getoond. Daar kwam nog bij dat iedereen toen opeens in psychotherapie wou gaan. Ook dat werd geacht een deel van je persoonlijke ontwikkeling te zijn. Je moest bevrijd worden van de ketenen van je opvoeding. En daarna moest je weer van die bevrijding bevrijd worden (lacht), want de psychotherapie legde je een nieuw stramien op. Dat deed je door middel van meditatie. Ik leerde Bhagwan Shree Rajneesh kennen, een absoluut geniale spirituele persoonlijkheid. Die man straalde wijsheid uit. De Beatles trokken toen ook naar India, maar hun goeroe, Maharishi Mahesh Yogi was toch een beetje een conventionele simpelaar in vergelijking met de onze. Hij wou van hen asceten maken, wat met zo’n stel jonge Engelsen uiteraard niet lukte. (lacht luid) Nee, dan was Shree Rajneesh toch een stuk moderner en geraffineerder. Hij wijdde ons in in de Indiase traditie van het tantrisme, een animistische spiritualiteit. Al het verbodene werd weer naar boven gehaald, wat natuurlijk succes had bij de naar anarchisme neigende westerlingen die we toen waren.  Maar je moet niet denken dat we daar de hele tijd heen en weer zaten te wiegen onder het roken van wiet. Ik had daar bijzonder goede gesprekken over Adorno en Hegel (droomt weg en begint te giechelen). Ja, je kunt je dit vandaag niet meer voorstellen, het nastreven van het Duitse idealisme door middel van Indiase middelen. Het was merkwaardig, dat op zijn minst.”

Heeft u er ook iets geleerd?

Sloterdijk: “Toch wel. Ik ben nu bezig aan een artikel over Maarten Luther, die in iedere zin van het woord tot de wereld van gisteren behoort. Zijn metafysische ontkenning van de wereld en het leven was heel bekrompen. Rajneesh plaatste tegenover dit protestantisme Nietzsche die op de ontkenning de bevestiging liet volgen. Dat was de boodschap van de ashram. Wanneer je de geschiedenis bekijkt zie je een lange rij ontkenningen, terwijl de bevestigingen ontbreken. Wij wilden juist het positieve aan de oppervlakte brengen, maar we merkten vlug dat dit een project van eeuwen zou worden. Van zo’n stel ouwe Europese vogels die naar India trokken kon je geen revolutie verwachten. Voor mij was de overgang van een kritische theorie naar een positieve theorie toch doorslaggevend. Mijn eerste boek, Kritiek van de cynische rede, is daardoor ook mijn vrolijkste boek geworden. Het was zoiets als het tweede deel van Nietzsches Vrolijke wetenschap.”

Bracht Rajneesh ook een seksuele bevrijding teweeg?

Sloterdijk: “Op dat vlak was ik te ouderwets, denk ik. De ashram in Poona stond bekend omwille van zijn promiscuïteit. Dat interesseerde me uiteindelijk niet. Daar was ik veel te romantisch en te radicaal voor. Ik wou geen seks of ontdekking van het lichaam, ik wou liefde. Maar ik heb wel een en ander moeten uitproberen voor ik dat wist natuurlijk.” (lacht)

Zoals Peer het zegt: “Het is niet de hoop die als laatste verdwijnt, maar de jaloezie”?

Sloterdijk: “Dat zou wel eens kunnen ja. Maar wat zijn laatste woorden waard? Toen Talleyrand op zijn sterfbed lag, droeg de priester hem op berouw te tonen voor zijn zonden en de duivel af te zweren. ‘Liever niet,’ antwoordde de politicus, ‘dit lijkt me niet het geschikte moment om nieuwe vijanden te maken.’ Denk daar maar eens over na.” (lacht)

Is onze seksualiteit de voorbije veertig jaar vrij geworden?

Sloterdijk: “Ja, maar ze is er ook getrivialiseerd en geprofaneerd door geraakt. In de jaren zeventig en tachtig hing er een Nietzscheaanse sfeer waarin de Indiase mystiek nog naklonk. Men zag seksualiteit als een weg naar het hogere, een verkenning van je geest. Dat is helemaal verdwenen. Vandaag hebben we nog alleen platte Amerikaanse porno op internet. Het is gek hoe snel deze verandering is gebeurd. En vergeet ook niet dat de vrijheid een chimeer is, een mythologisch monster samengesteld uit delen van een leeuw, een geit en een slang. Misschien bestaat zij wel helemaal niet.”

Is seksualiteit geen wapen geworden? Wat denkt u bijvoorbeeld van de acties van FEMEN?

Sloterdijk: “Naaktheid is een pantomimisch argument. Het succes ervan hangt af van wie het gebruikt. Stel dat ik het zou doen, dan zou het een zwak argument zijn (lacht). Wanneer vrouwen het gebruiken heeft het meer overtuigingskracht. Maar je zou die naakte borsten ook kunnen zien als een voorbeeld van Wohlstandverwahrlosung, het soort emotionele verwaarlozing waaraan rijke ouders hun kinderen onderwerpen omdat ze geen tijd hebben of maken om zich met hen bezig te houden, verwaarlozing door een gebrek aan een echt probleem dus. FEMEN is een luxefenomeen. Voor die meisjes staat er niets op het spel, al doen ze wel alsof. Het geval Pussy Riot was natuurlijk anders. Dat was een pantomimisch argument waarbij wel degelijk iets op het spel stond. Hier bij ons gaat dat niet op. Typisch voor pantomimische argumenten is dat je er in feite niets meer mee kan uitdrukken dan met woorden. Alleen haal je met woorden het tv-journaal niet natuurlijk, en dat zegt veel over onze tijd. Het verschil tussen argumenteren met woorden en argumenteren met je blote borsten is dat je voor het eerste net dat ietsje meer moet hebben: talent.”

Uw boek heeft in Duitsland nogal wat boze reacties gekregen vanuit feministische hoek. Waarom zijn veel mensen vandaag zo boos, op politici, mannen, vrouwen, minderheden, en ga zo maar door?

Sloterdijk: “Omdat ze zich vergelijken met de rijksten, de gelukkigsten, de meest geprivilegieerden of de mooisten. Dat deed men vroeger niet. Men bewonderde die anderen, maar wou niet zoals hen zijn. Je moest je niet met anderen vergelijken, zei men. En als je je toch met iemand wou vergelijken moest het met degenen zijn die het slechter hadden dan jou. Onze hedendaagse vergelijkingsdrang vergiftigt onze samenleving. Iedere discretie is weg. Dat woord impliceert immers dat je de ander in zijn waardigheid laat en jij je terugtrekt in jouw waardigheid. Misschien is daar een taak weggelegd voor de filosofie, dat zij mensen bijbrengt dat ieder individu uniek en onvergelijkbaar is. De hedendaagse woede is dus in feite het gevolg van onze weigering om onze eigen individualiteit te aanvaarden. Ik vrees dat dit trouwens steeds erger zal worden. Het beeld dat de massamedia van de wereld geven zorgt er immers voor dat mensen zich steeds meer met elkaar gaan vergelijken. Vroeger had je bijvoorbeeld de klassenbewuste proletariër. Als er iemand was die het recht had om ongelukkig te zijn, was hij het wel. En toch was hij dat niet. Hij behoorde weliswaar tot een klasse van ongelukkigen, maar hij was het niet als individu. Vandaag behoort niemand meer tot een of andere klasse. Mensen zijn geïsoleerd geraakt en het ongeluk is een persoonlijke zaak geworden. Maar godzijdank zijn de anderen ook ongelukkig, dat maakt het allemaal nog draaglijk. Godzijdank heeft Angelina Jolie haar borsten laten amputeren en vervangen door implantaten, godzijdank is Brad Pitt niet gevrijwaard van liefdesverdriet en godzijdank heeft president Trump ‘Grab ‘em by the pussy’ gezegd, want daardoor weten we dat er nog grotere idioten op de wereld rondlopen dan wijzelf.”

Wat kan de rede zeggen over de seksualiteit? Ontsnapt deze niet altijd aan onze rationaliteit?

Sloterdijk: “Natuurlijk, maar dat geldt niet alleen voor de seksualiteit. We leven nu eenmaal in een irrationele wereld. Iedereen heeft heeft de mond vol over terrorisme, terwijl dit praktisch geen slachtoffers maakt. Hartziekten, kanker, diabetes, overgewicht en ziekenhuisvirussen daarentegen maken honderdduizenden slachtoffers per jaar. Vorig jaar stierven in Duitsland 40.000 mensen door de ziekenhuisbacterie. 8000 mensen stierven bij ongevallen in hun eigen huis. Daar staat niemand bij stil. In totaal stierven vorig jaar 925.200 Duitsers. Wie bekritiseert de sterfelijkheid? Niemand, terwijl zij de werkelijke terreur uitmaakt. Biologisch zijn wij zo gebouwd dat we alleen gevaren zien, maar geen risico’s. Alleen wanneer je een risico in termen van gevaar uitdrukt, herkennen we het. Vorig jaar zijn in heel Duitsland 191 mensen vermoord. Zoveel krijg je er ieder weekend op tv te zien. (lacht) En toch denken we dat we in een gevaarlijk land leven.”

Is dit niet een van de constanten in uw filosofisch werk, de gedachte dat we moeten weten dat er ook heel veel is dat we niet weten?

Sloterdijk: “De evolutietheorie is heel mooi, maar wanneer je je er echt in verdiept zie je dat we het meeste niet kunnen verklaren. Er zijn niet echt veel bewijzen. In feite is het een grotendeels zwarte film met hier en daar een heldere vlek. We weten alleen dat er ooit iets was waar nu al dat zwart is. Je zou het kunnen vergelijken met het duister van het onbewuste: de donkere materie van het weten.”

Maar dat impliceert niet dat de evolutietheorie niet klopt?

Sloterdijk: “Natuurlijk niet. Dat impliceert alleen dat we over het grootste deel van de tijdlijn niets weten. En wellicht doet dat er in feite ook niet eens toe. Waar de evolutietheorie geen antwoord op gevonden heeft, is op de vraag waarom de mens in tegenstelling tot de meeste dieren het hele jaar door kan copuleren. Wij kennen geen paaitijd en vrouwen worden niet loops. Seks houdt voor de mens nooit echt op. Waarom heeft de natuur dat zo geregeld? Misschien moeten we naast de evolutietheorie die alles van onderuit wil verklaren daarom het creationisme dat alles van bovenuit verklaart maar als plan B aanhouden.” (lacht)

Of hebben we hier het speelveld van de filosofie betreden?

Sloterdijk: “Vroeger verlangde men van de filosofie dat zij veralgemeningen zou maken. Dat kan zij vandaag niet meer omdat de wetenschap deze taak heeft overgenomen. Vandaag moet de filosofie ons tonen wat het betekent om een individu te zijn, wat haar verwant maakt aan de kunst. Beide gaan op zoek naar de betekenis van singulariteit. Je zou het als een tegenbeweging tegen de kosmologie en de veralgemening kunnen zien. Misschien is het daarom wel dat ik een roman heb geschreven, omdat de roman het singuliere probeert uit te diepen. Hij toont ons de vorm van het vormeloze, dat wat steeds weer een andere vorm aanneemt.”

Eerder verschenen in De Morgen


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Theopoëzie

Je moet je leven veranderen

Regels voor het mensenpark

Het Schelling-project