"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Het schemeren van de wereld

Vrijdag, 27 mei, 2022

Geschreven door: Werner Herzog
Artikel door: Elisabeth Francet

Onoda’s dertigjarige oorlog

“De nacht ligt te woelen in koortsdromen, en al tijdens het ontwaken, als een koude rilling, is het landschap een tot dag veranderde, statisch knisperende droom waaraan geen einde komt, flikkerend zoals slecht bekabelde neonbuizen flikkeren. Sinds de ochtend trilt het oerwoud onder de rituele kwellingen van een elektrische extase. Regen. Het onweer is zo ver weg dat je de donder niet hoort. Is het een droom. Is het een droom.”

[Recensie] Zo begint Het schemeren van de wereld, de waargebeurde geschiedenis van Hiroo Onoda, een Japanse luitenant die zich dertig jaar lang verschanste in het oerwoud van het Filipijnse eiland Lubang. In 1944 kreeg hij de opdracht het eiland middels guerillatechnieken te verdedigen tegen de vijand tot er versterking kwam. In het ongewisse over de capitulatie van Japan in 1945, wijdde Onoda zich tot 1974 aan zijn eervolle missie.

Vuurmieren, muskieten, hitte en overvloedige regenval kwellen Onoda en zijn drie medestrijders in het dicht woekerende oerwoud, waar dag en nacht nauwelijks van elkaar verschillen. Met regelmaat vliegen Amerikaanse bommenwerpers over het eiland, voor Onoda afdoende bewijs dat de oorlog nog aan de gang is. De (onzichtbare) vijanden waartegen hij strijdt, worden allengs schimmiger. Elke handeling op zo’n onherbergzame, ongastvrije plek is sowieso een strijd, over de confrontatie met zichzelf in dergelijke omstandigheden nog gezwegen.

Op de rijstvelden aan de rand van het oerwoud werken vreedzame boeren. Wat weten zij van wat er werkelijk gebeurt? Voor Onoda lijkt iedereen op het eiland buiten de geschiedenis te staan. In alles wat op aanwezigheid van de vijand kan duiden ziet Onoda een krijgslist: een stukje kauwgum, een pornoblad, een recente krant tjokvol advertenties (zonder twijfel een vervalsing van de Amerikaanse geheime dienst).

Heaven

Het strijdende viertal perfectioneert zich in camouflagetechnieken, het uitwissen van sporen en wapenonderhoud. De inventieve en stoïcijnse Onoda neemt de leiding en ontwikkelt zich tot een behendig strijder en een volkomen aangepaste oerwoudbewoner. Om zo min mogelijk op te vallen verplaatst het viertal zich voortdurend. Ze plunderen niet, want eer dragen ze hoog in het vaandel. Hooguit, na enkele waarschuwende schoten gelost te hebben om de dorpsbewoners de kans te geven te vluchten, eigenen ze zich het hoogstnoodzakelijke om te overleven toe: naald en draad, een schroevendraaier, rijst, nu en dan een buffel.

“Is het mogelijk dat ik deze oorlog alleen maar droom”, noteert Onoda in 1954. Wanneer zijn laatste medestrijder hem ontvalt, raakt hij in zichzelf gekeerd en beweegt zich als een slaapwandelaar. Tot grote schrik van de eilandbewoners komt hij nu en dan toch nog uit de jungle tevoorschijn om een schot boven hun hoofden te lossen, “alleen om te laten zien dat hij er nog is en dat hij het eiland Lubang nog steeds militair bezet houdt.”

Niemand krijgt Onoda te pakken, zo bedreven is hij in guerillatechnieken. Pas wanneer zijn (intussen bijna negentigjarige) bevelvoerend officier hem via een megafoon beveelt de strijd te staken en zijn vuurwapens te overhandigen, geeft Onoda zich over. Ondanks de burgerdoden verleent de Filipijnse president Marcos hem gratie. In Japan wordt hij als een samoerai onthaald.

Eerder verschenen op Geen dag zonder boek